Compañeros 1 - Hoofdstuk 8 - oefentoetsen & antwoorden

  a) De tanden b) La nariz c) Het oor d) Las muelas e) Het oog f) La boca g) De surfer h) Los labios i) De golven j) La tabla k) Leuk, grappig l) Delgado m) De vriendengroep n) Cariñoso o) Pijn doen p) Una brisa   a) Una mano tiene cinco dedos. b) El sur de España tiene playas bonitas. c) Mi profesora es joven y simpática. d) Te mandamos esta foto del viaje al mar. e) Hay mucha gente en el cine. f) Juan está un poco contento. g) Luisa tiene el pelo rubio y es muy divertida.   a) simpática b) mayor c) delgado d) azules e) rubio f) guapo a) me gustan (a mí slaat op mij, dus me en las tapas is meervoud dus gustan)b) le duelen (a Juan slaat op hem, dus le en las muelas is meervoud dus duelen)c) nos gusta (a nosotros slaat op ons, dus nos en el fútbol is enkelv. dus gusta)d) les duele (a Juan y Ana slaat op hen, dus les en la cabeza is enkelv. dus duele)e) te gustan (a ti slaat op jou, dus te en los animales is meervoud dus gustan)f) os duele (a vosotros slaat op jullie, dus os en el estómago is enkelv. dus duele)Tip: Kijk eerst over welke persoon het gaat en dan of het werkwoord enkelvoud of meervoud moet zijn. a) mucha (gasolina is een vrouw. zelfstandig nw enkelv. dus mucha)b) muchos (holandeses is een mann. zelfstandig nw meerv. dus muchos)c) muy (temprano is een bijwoord, dus muy)d) mucho (gustar is een werkwoord, dus mucho)e) muchas (amigas is een vrouw. zelfstandig nw meerv. dus muchas)f) muy (cómodo is een bijvoeglijk naamw. dus muy)Tip: Kijk eerst waarbij het woord hoort: na een werkwoord volgt mucho, voor een bijvoeglijk naamwoord en een bijwoord komt muy, voor een zelfstandig naamwoord past mucho/-a/-os/-as zich aan qua enkel- of meervoud en qua mannelijk of vrouwelijk. a) A mí me duelen los pies. (Bij a mí hoort altijd me)b) Nos gusta la fruta. (La fruta is enkelvoud dus gusta)c) Mi profesora es una persona inteligente y simpática. (La persona is vrouwelijk, dus simpática)d) Este libro me parece muy interesante. (Interesante is een bijvoeglijk naamwoord, dus muy)e) Vosotras tenéis muchas amigas. (Amigas is vrouwelijk meervoud, dus muchas)f) A los chicos les gusta el fútbol. (A los chicos is meervoud, dus les) Tip:Let op dat je het juiste woord gebruikt muy of mucho en pas zo nodig mucho aan aan het zelfstandig naamwoord.Let op enkel- en meervoud van de werkwoorden gustar, doler etc. en van de meewerkende voorwerpen.Let op mannelijk en vrouwelijk. a) ¿Te gusta mucho la pizza?b) Este libro me parece muy difícil.c) Carlos tiene la nariz bastante grande y el pelo rubio.d) María es alta, guapa y divertida.e) A Jaime le duelen los pies.f) Sus gafas de sol son negras y grandes. Tip:Let op enkel- en meervoud bij de werkwoorden gustar, doler en parecer etc.Let op de meewerkende voorwerpen.Let op mannelijk en vrouwelijk; je moet het bijvoeglijk naamwoord aanpassen aan het zelfstandig naamwoord.