Stepping Stones 7e ed
- Hoofdstuk 1 - Holiday times
oefentoetsen & antwoorden
7e editie
Klas 2|Havo/vwo
Toets Engels
Stepping Stones 7e ed
Online maken
Toets afdrukken
(a) windy (TW) (k) honestly (A)
(b) matching (F) (l) local (C)
(c) gorgeous (C) (m) float (A)
(d) tickle (A) (n) street performer (F)
(e) solution (G) (o) immediately (F)
(f) thunder (TW) (p) check-in (TW)
(g) to dine out (TW) (q) terrifying (A)
(h) crooked (C) (r) steep (C)
(i) image (G) (s) sweater (F)
(j) fake (G) (t) accomplishment (G)
a) hurricane
tip: house + destroyed, een hurricane is de enige die een huis stuk kan maken.
b) currency
tip: to pay for goods, je betaalt met een betaalmiddel, dus een currency.
c) heatwave
tip: signaalwoorden in deze zin zijn cool off, kouder worden/maken. Hierdoor is heatwave het enige mogelijke antwoord.
d) itinerary
tip: een itinerary oftewel een routebeschrijving is in dit geval het enige dat je kunt mailen.
e) scenery
tip: een clue zijn de trees and the fields. Dat zijn items die je terugvindt in het landschap.
a) terrifying
tip: je zou in eerste instantie misschien voor incredible kiezen, maar als je panic, paniek ziet, dan weet je dat het iets moet zijn dat niet leuk is.
b) drag
tip: Jezelf terugslepen na een lange wandeling is de meest logische. Ook omdat hier een werkwoord ingevuld moet worden en drag het enige werkwoord is.
c) infamous
tip: aan het woordje famous in infamous past dit woord het beste in combinatie met rock star.
d) fan
tip: fan is het enige zelfstandig naamwoord en er stond al the gegeven, dus dan weet je dat dit woord ingevuld moet worden.
e) incredible
tip: rich is wel een beetje een clue dat het incredible moet zijn.
(a) disguise.
tip: spionnen gebruiken vaak een vermomming. De andere woorden passen niet in de zin.)
(b) hill
tip: De clue hier is up the. Hier moet een zelfstandig naamwoord ingevuld worden en hill is de enige waar je letterlijk op kan fietsen.
(c) prove
tip: er staat to voor, wat meestal aanduidt dat hier een werkwoord moet komen. De andere to is een voorzetsel en geeft een richting aan (to the shop) en dat is hier niet het geval. Het andere werkwoord is strike. Inslaan past niet in deze zin.
(d) solution
tip: Er staat a voor het woord. Hierdoor weet je dat je een zelfstandig naamwoord moet kiezen. Dan wordt het hill, solution of disguise. Als je dan de zin vertaald is solution het enige woord dat in de zin past.
(e) strike
tip: Ook hier staat to en nog een extra aanwijzing: never. Heel vaak komt hierna een werkwoord. Het was dus strike of prove.
a) The trip was ….. because …..
b) We were exploring ….. when
c) When did you go on your holiday to …….
d) I really liked ….. we visited.
e) Our stay in … was …
f) First, ….informed us about ….
a) Hoe was je reis naar …..?
b) We hebben er erg van genoten, maar….
c) Daarna ontdekten we dat we onze …...waren vergeten.
d) Eerst informeerde ons ….ons over …..
e) Ik zou daar niet nog eens heen gaan, omdat …..
a) broke
b) grew
c) heard
d) knew
e) felt
f) kept
g) wrote
tip: De onregelmatige werkwoorden, het woord zegt het al; ze zijn onregelmatig en hebben dus geen vaste vorm in de verleden tijd die je op ieder werkwoord kan toepassen. Helaas is dit gewoon stampwerk, net zoals je woordjes. De onregelmatige werkwoorden (irregular verbs) kun je net zoals je woordjes ook leren in overhoorprogramma’s, met flashcards of door ze in een soort ritme te leren.
extra tip: Je kunt de onregelmatige werkwoorden wel indelen in categorieën. Bijvoorbeeld de werkwoorden die hetzelfde blijven: to cost - cost - cost. Of de werkwoorden waarvan de klinker verandert: to swim - swam - swum
a) was wearing, was reading
b) was driving
c) were discussing
d) were dancing
e) were writing
(a) were walking, stopped
tip: In deze zin moet je twee dingen invullen. Het signaalwoord in deze zin is when, vaak komt hierna een vorm van de past simple. Ook kun je een dubbele check doen. Welke van deze dingen is een langere activiteit? Het lopen in dit geval. Hierdoor weet je dat je hier de past continuous moet invullen.
(b) was watching, rang
tip: In deze zin moet je twee dingen invullen. Het signaalwoord in deze zin is when, vaak komt hierna een vorm van de past simple. Ook kun je een dubbele check doen. Welke van deze dingen is een langere activiteit? Het kijken naar een film in dit geval. Hierdoor weet je dat je hier de past continuous moet invullen.)
(c) opened, was looking
tip: In deze zin moet je twee dingen invullen. Het signaalwoord in deze zin is while, vaak komt hierna een vorm van de past continuous, omdat deze activiteit langer duurde. Ook kun je een dubbele check doen. Welke van deze dingen is een langere activiteit? Het openen van de doos duurt minder lang dan het zoeken naar onderdelen.
(d) was barking, delivered
tip: In deze zin moet je twee dingen invullen. Het signaalwoord in deze zin is when, vaak komt hierna een vorm van de past simple. Ook kun je een dubbele check doen. Welke van deze dingen is een langere activiteit? Het blaffen in dit geval. Hierdoor weet je dat je hier de past continuous moet invullen. Je kunt bijna die hond horen blaffen en dat kan soms best even duren.
(e) was
tip: Het signaalwoord hier is yesterday. Verder staan er geen clues in, dus kun je ervan uit gaan dat het alleen maar de past simple is.
(a) Did ….. work
tip: in de past simple gebruik je bijna altijd did in de vraagzin. Na did komt altijd het hele werkwoord.
(b) didn’t do
tip: Bij ontkenningen in de past simple krijg je vaak didn’t, did + not, daarna komt het hele werkwoord. In dit geval was do gebruikt in de originele zin en moet je dus twee keer do gebruiken. 1 x in de past en het hele werkwoord.
(c) Did ……. sing
tip: Hier geldt de normale regel bij vragend maken in de past simple: did toevoegen in de zin en na did komt het hele werkwoord.
(d) didn’t put
tip: Bij ontkenningen in de past simple krijg je vaak didn’t, did + not, daarna komt het hele werkwoord.
(e) didn’t build
tip: Bij ontkenningen in de past simple krijg je vaak didn’t, did + not, daarna komt het hele werkwoord.
Controleer je antwoorden:
Heb je alle woorden goed gespeld
Heb je de woordvolgorde goed aangehouden? (Wie - doet - wat - waar- wanneer)
Heb je de past simple en de past continuous goed gebruikt?
Voorbeeld antwoord:
My parents and I went on holiday to Scotland last year. It was one of the best holidays I had in years. We were driving through the Highlands, when an enormous amount of fog headed straight for us. We could barely see the road. My mum was holding the steering wheel very tightly and she was watching the road very carefully. My dad didn’t want to watch so he hid his eyes behind his hands. I thought it was beautiful, but I guess I would be terrified if I was driving the car. After a mile or so, the fog cleared and the road was clear again.
tip: In de eerste zin is went het werkwoord. Hier is de past simple gebruikt, omdat last year een signaalwoord is van de past simple.
tip: In de derde zin is were driving gebruikt. Were, omdat het een familie betreft, dus meervoud en past continuous, omdat het rijden in de auto een langere activiteit is.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.