Paso Adelante 2 - Capítulo 2 - ¡Qué aproveche! oefentoetsen & antwoorden

a) de kaart, het menu (2.1, A+B) b) el helado (2.4, F+G+H) c) de smaak (2.1, A+B) d) la ensalada (2.4, A+B) e) vegetarisch (2.1, A+B) f) el café (2.4, C) g) verbrand (2.1, A+B) h) el agua sin gas (2.4, A+B) i) het woord (2.2, C) j) tener sed (2.4, A+B) k) de peper (2.2, C) l) plano (2.4, C) m) het drankje (2.2, C) n) entrar (2.4, C) o) het hoofdgerecht (2.3, F+G+H) p) saber (2.4, C)   a) Wat is je lievelingsgerecht? (E) b) Als hoofdgerecht, wil je vlees of vis? (J) c) ¿Quién prepara la comida en casa? (E) d) Y, ¿qué queréis beber? (J) e) Ja, Graag! (E) f) Hebben deze hapjes jullie gesmaakt? (J) g) No me gusta la comida picante. (E) h) Sí, para mí, el menú del día. (J) i) Nee, want ik houd niet van vlees. (E) j) Ik wil geen toetje, ik heb liever thee. (J)   a) Bij ik, jij, hij/zij/u en zij-meervoud (yo, tú, él/ella/usted, ellos/-as/ustedes) b) quién gebruik je bij enkelvoud, quiénes bij meervoud.  c) Als er geen zelfstandig naamwoord is waar naar terugverwezen kan worden.      a) Pienso b) Piensas c) Piensa d) Pensamos e) Pensáis f) Piensan   a) Vrij in te vullen. Let erop dat je zin met esto niet een zelfstandig naamwoord heeft waar het naar terugverwijst en dat je zin met esto/esta/estos/estas goed toegepast is.  b) Empiezo, pierdo, prefiero. c) Vrij in te vullen. Let erop dat cuál moet verwijzen naar iets in het enkelvoud, en cuáles naar iets in het meervoud.  d) Vrij in te vullen.    a) Este b) Esas c) Estas   a) Cómo b) Por qué  c) Cuándo d) Qué e) Dónde  Tip: zet de volgende stappen om deze opgave uit te werken:  Stap 1: Zorg dat je de vertaling van de vraagwoorden goed in je hoofd hebt zitten.  Stap 2: Vertaal rustig de zin en bedenk welk vraagwoord erin zou passen.  Als voorbeeld vraag a:  ¿... estás? (Hoe gaat het met je?) Stap 1: Dit kan je letterlijk uit je hoofd leren aan de hand van de bron in je tekstboek. Stap 2: Hoe gaat het met je? Zou daar dan ‘wie, wat, waar, wanneer, waarom of hoeveel’ moeten staan? Het antwoord is ‘hoe’, in het Spaans ‘cómo’.    a) empiezo b) prefieres c) perdimos d) quiere e) quieren Toelichting a)  Het onderwerp in de zin is ‘yo’, dat staat er al.   Je moet dus de eerste vervoeging van het werkwoord hebben.  b)  Het onderwerp in de zin is ‘tú’, dat staat er al.  Je moet dus de tweede vervoeging van het werkwoord hebben.  c)  Het onderwerp in de zin is ‘nosotros’, dat staat er al.  Je moet dus de vierde vervoeging van het werkwoord hebben.  d) Het onderwerp in de zin is ‘María’, dat kan je vervangen door ella.  Je moet dus de derde vervoeging van het werkwoord hebben.  e) Het onderwerp in de zin is ‘Marisol y Pedro’, dat kan je vervangen door ellos.  Je moet dus de zesde vervoeging van het werkwoord hebben.    a) este b) este c) este d) esta e) estos   Toelichting:  a) Het woord menú is mannelijk enkelvoud, dus moet het aanwijzend voornaamwoord zich daar aan aanpassen, este dus.  b) Het woord restaurante is mannelijk enkelvoud, dus moet het aanwijzend voornaamwoord zich daar aan aanpassen, este dus.  c) Het woord pan is mannelijk enkelvoud, dus moet het aanwijzend voornaamwoord zich daar aan aanpassen, este dus.  d) Het woord paella is vrouwelijk enkelvoud, dus moet het aanwijzend voornaamwoord zich daar aan aanpassen, esta dus.  e) Het woord chicos is mannelijk meervoud , dus moet het aanwijzend voornaamwoord zich daar aan aanpassen, estos dus.