Libre Service 4e ed/ LRN-line - Unité 1 - Contactez-moi oefentoetsen & antwoorden

a) aanbevelen (lire) b) een verbinding (regarder) c) het loket (regarder) d) moeilijk/zwaar/hard, vrouwelijke vorm (écouter) e) zou u zo vriendelijk willen zijn om (parler) f) verliefd worden (écouter) g) de Franse spoorwegen (regarder) h) waardeloos (écrire) i) schrijven/corresponderen (écrire) j) toch (lire) k) de pech (regarder) l) een tijdschema (lire) m) de haven (parler)   a) de titre de transport (regarder) b) tout le monde (écouter) c) assez (écrire) d) le portable (parler) e)(nous partons en vacances (parler) f) l'été (écouter) g) c'est pourquoi (écrire) f) sans doute (lire) g) mince (regarder) h) tu fais les courses (écouter) i) vous faites du ski / vous skiez (écouter) j) prochainement (parler) k) je descends (regarder) l) drôle (parler) m) ils terminent (écouter)   a) Mes hobbys sont lire et bavarder avec mes amis. (écrire) b) Je voudrais rencontrer plein de jeunes. (écrire) c) Elle est tombée amoureuse pendant les vacances. (parler) d) Christian va réserver une table pour quatre personnes à 19 heures. (parler)   a) quatre (grammaire 3) b) trente et un / trente-et-un (grammaire 3) c) soixante-quinze (grammaire 3) d) deux cent quatre-vingt-un / deux-cent-quatre-vingt-un (grammaire 3) e) dix mille neuf cent soixante-six / dix-mille-neuf-cent-soixante-six (grammaire 3) Let op: bij de nieuwe Franse spelling mogen overal accenten tussen.   De algemene regel is dat een bijvoeglijk naamwoord in het Frans achter het zelfstandig naamwoord komt. Uiteraard zijn er uitzonderingen: beau, bon, grand, joli, gros, haut, long, petit, jeune, vieux, mauvais, méchant, large, autre, vaste en de rangtelwoorden (premier/première, deuxième, troisième etc.). Een bijvoeglijk naamwoord past zich aan aan het zelftandig naamwoord. (grammaire 1)   a)  Stap 1: neem het hele werkwoord Stap 2: plak de uitgangen van de futur erachter: Je + ai → marcherai Tu + as → marcheras Il/Elle/On + a → marchera Nous + ons → marcherons Vous + ez → marcherez Ils/Elles + ont → marcheront (grammaire 2)   b) Stap 1: neem de nous-vorm van het werkwoordn in de présent (avons) Stap 2: haal -ons eraf (av) Stap 3: voeg de uitgangen van de imparfait toe: Je + ais → avais Tu + ais → avais Il/Elle/On + ait → avait Nous + ions → avaions Vous + iez → aviez Ils/Elles + aient → avaient (grammaire 2)   Bij eenentwintig schrijf je vingt et un (je verbindt vingt en un door het woordje et) en bij tweëntwintig gebruik je het verbindingsstreepje: vingt-deux. (grammaire 3)   a) Hier, Marie est allée à la fête de Pierre. (een voltooide actie, dus passé composé) b) Nous ferons une tarte dans quelque minutes ! (over enkele minuten, dus toekomst) c) J'ai oublié mon passeport l'année dernière. (een korte actie, dus passé composé) d) Marc et Antoinette avaient cette maison bleue de 1987 à 2002. (een    a) Mon correspondant a les cheveux bruns/marron et les yeux verts. (écrire) → Let op, vriend is mannelijk (mon) en marron krijgt geen extra letters (onveranderbaar) b) Elle est en troisième. (écrire) c) Ma soeur a un travail pour les vacances d'hiver. (parler) → Let op: zus is vrouwelijk, dus ma en de winter is l'hiver d) Ses parents passent leurs vacances au bord de la mer. (parler) → Let op: zijn ouders is ses parents.   a) la grande grève → grand komt ervoor en je maakt het vrouwelijk met de -e b) le courriel rouge → rouge komt erachter c) la bonne filière → bon komt ervoor en je maakt het vrouwelijk met -ne (uitzondering) d) la petite valise → petit komt ervoor en je maakt het vrouwelijk met de -e e) les jeux vidéo difficiles → difficile komt ervoor en je maakt het meervoud door de -s. Let op: achter jeu komt geen -s, maar een -x in het meervoud.