Biologie voor Jou MAX (release 6.1) deel A - Thema 1 - Inleiding in de biologie oefentoetsen & antwoorden

Molecuul Biomimicry Scanning elektronenmicroscoop en transmissie-elektronenmicroscoop Het bewerken van de eiwitmoleculen tot hun uiteindelijke vorm Diffusie van water over een semi-permeabel membraan De mogelijke verklaring voor een bepaald te onderzoeken verschijnsel voorafgaand aan het onderzoek   Als er op een hoger organisatieniveau een nieuwe eigenschap ontstaat die er op een lager organisatieniveau niet is. Toen de eicel van je moeder en de zaadcel van je vader versmolten (Toen begon je met groeien en ontwikkelen) Denk hierbij aan: Longen Luchtpijp Mondholte Neusholte Longblaasjes Dat ze hun gewicht moeten dragen op hun poten Er is geen celwand/er zijn geen bladgroenkorrels/er is geen vacuole Dit is een mitochondrium en dit is de energiefabriek van de cel. Anders kan het RNA de celkern niet uit en kunnen er dus geen eiwitten gevormd worden Glucose 250 mL / 7 (delen) = 35,7 mL vocht per deel. 82% van 35,7 mL is 35,7 * 0,82 = 29,3 mL suiker in de oplossing. 29,3 mL / 250 mL = 0,1172 * 100 = 11,7%. De limonade bestaat voor 11,7% uit suiker. Let erop dat je je berekening opschrijft! De nieren (afvalstoffen en water), de longen (zuurstof/koolstofdioxide), de darmen (sommige voedingsstoffen) Zonder controlegroep weet je niet wat de verschillen zijn tussen de testgroep en de ‘normale situatie’, dus weet je ook niet wat het effect van het geteste is. Anders is de steekproef niet representatief voor de onderzoekspopulatie   B – d – e – c - a De botten van vogels bevatten minder bot aan de binnenkant. Hierdoor zijn ze lichter en kunnen de vogels makkelijker vliegen. De vergroting is 10x (oculair) en 40x (lens), dus 400x. Met de microscoop zijn de cellen 1,2 cm lang, en dus 400x vergroot. Om de daadwerkelijke grootte te berekenen, deel je de gemeten lengte door de vergroting, dus 1,2/400 = 0,003 cm Let bij deze vraag erop dat je ook de berekening geeft! Het gewicht van de celorganellen De bloemen hebben te weinig water om op te nemen. Daardoor is er water uit de cellen verbruikt bij de fotosynthese, waardoor de turgor van de planten afneemt. Hierdoor kan plasmolyse ontstaan. De onderstreepte woorden moeten in je antwoord met een juiste uitleg voorkomen. Je onderzoeksvraag moet beginnen met een vragend voornaamwoord en eindigen met een vraagteken. Een voorbeeld van een goede onderzoeksvraag is: In hoeverre hebben mieren van de soort Tapinoma melanocephalum een voorkeur voor suikerhoudend water ten opzichte tot regulier kraanwater?