Stepping Stones 7e ed/FLEX - Hoofdstuk 4 - Going green oefentoetsen & antwoorden

a) evenaar b) droogte c) uitbarsting d) vloedgolf e) hernieuwbaar f) afhankelijk zijn van g) indrukwekkend h) aanmoedigen i) onbedwingbare trek j) somber k) controleren l) weeshuis m) omgaan met n) oplossen o) wind p) voor de hand liggend q) afval   a) urban  b) to disappear c) heatwave d) wildfire  e) fairtrade f) go for it g) confusing  h) salesman i) influence j) response k) disrupt l) harm m) preparation n) responsibility o) fabric p) odour q) skip   a) For me Austria is a lovely place to be because it has a lot of valleys. b) When we were backpacking in Indonesia there was a mudslide. c) The tropical forest wasn’t worth the visit but we had fun with each other. d) The area can be quite dangerous because of seasonal earthquakes. e) How can we raise awareness about global warming? f) I feel like I am helping the planet when I purchase renewable products. g) Obviously it would be best if we could prevent all the rubbish on the streets. h) It seems to me that we have to prevent the extinction of wildlife.   a) Je gebruikt wederkerende voornaamwoorden om te praten over situaties waarbij het onderwerp en het lijdend voorwerp dezelfde persoon zijn. b) zelf, zich, of zichzelf c) wash, dress, shave d) Je gebruikt wederkerige voornaamwoorden om te praten over ‘elkaar’. e) marry, kiss, hug   a) Wanneer je praat over een echte situatie en de consequenties daarvan. Je maakt het op deze manier: if + present simple - future clause (will) b) Wanneer je praat over een onwaarschijnlijke situatie en het resultaat daarvan. Je maakt het op deze manier: if + past simple - would clause   a) second b) zero c) first     a) herself b) each other / one another c) X (bij het werkwoord ‘dress’ gebruik je geen reflexive pronoun) d) itself e) each other / one another Tip: Je gebruikt de reflexive pronouns om te praten over situaties waarbij het onderwerp en het lijdend voorwerp dezelfde persoon zijn. Na een aantal werkwoorden gebruik je geen reflexive pronoun (bijv. wash, dress, shave).  Je gebruikt een reciprocal pronoun om te praten over elkaar.   a) were - would Je kiest hier voor de second conditional, want je praat over een zeer onwaarschijnlijke situatie. Het deel in de if-clause is de past simple, de andere clause bestaat uit would + hele werkwoord. b) will pass - study Dit is een echte situatie, daarom kies je voor de first conditional. Het deel in de if-clause is de present simple, de andere clause bestaat uit will + hele werkwoord. c) go - will go Dit is een echte situatie, daarom kies je voor de first conditional. Het deel in de if-clause is de present simple, de andere clause bestaat uit will + hele werkwoord. d) were - would get Je kiest hier voor de second conditional, want je praat over een zeer onwaarschijnlijke situatie. Het deel in de if-clause is de past simple, de andere clause bestaat uit would + hele werkwoord. e) don’t see - will see Dit is een echte situatie, daarom kies je voor de first conditional. Het deel in de if-clause is de present simple, de andere clause bestaat uit will + hele werkwoord. f) would get - spoke Je kiest hier voor de second conditional, want je praat over een zeer onwaarschijnlijke situatie. Het deel in de if-clause is de past simple, de andere clause bestaat uit would + hele werkwoord. g) would be - had Je kiest hier voor de second conditional, want je praat over een zeer onwaarschijnlijke situatie. Het deel in de if-clause is de past simple, de andere clause bestaat uit would + hele werkwoord. h) will be - wait Dit is een echte situatie, daarom kies je voor de first conditional. Het deel in de if-clause is de present simple, de andere clause bestaat uit will + hele werkwoord.   a) if (als je hulp nodig hebt, het is niet zeker dus if) b) when (het is zeker dat de persoon naar werk toe gaat, dus when) c) when (wanneer ze rent, dus when) d) when (when want er staat dat de zussen er altijd zijn) Tip: Je gebruikt if als je niet zeker weet of iets gaat gebeuren of om een voorwaarde aan te geven. When gebruik je wanneer je wel zeker weet dat iets gaat gebeuren.