Getal en Ruimte 12e ed deel 1 - Hoofdstuk 3 - Assenstelsels en grafieken oefentoetsen & antwoorden

a) Oorsprong, dus het punt (0,0). b) Verticaal, van boven naar beneden. c) De y-as, verticale-as d) Positief x negatief = negatief e) Negatief : positief= negatief f)  Alles doe je van links naar rechts Haakjes wegwerken Machten en wortels Vermenigvuldigen en delen Plus en min g) Naar beneden. Nee, want de coördinaten van roosterpunten zijn altijd gehele getallen en 3,5 is niet een geheel getal.   Het vaste bedrag is 9. (-2 is de variabele) a) A(2,2) (Let op: noteer als eerste het horizontale coördinaat en dan pas het verticale. Zet haakjes om de coördinaten heen.) b) B(-2,3) c) Punt E, F en H liggen niet op een roosterpunt,  E ligt niet mooi op (1,1) of (0,1) maar op (0,5;1). Een roosterpunt is alleen met hele coördinaten.   a) b) E ligt op (1,-2) Het midden van de twee x-coördinaten is: $\frac{(1+1)}{2} = 1$ Het midden van de twee y-coördinaten is: $\frac{(0+-4)}{2} = -2$   Bij elke stap naar rechts doe je het x-coördinaat plus dat aantal stappen, en naar beneden is het y-coördinaat min het aantal stappen. Dat geeft: x=-3+8=5 y= 4-9=-5 Dus R(5,-5).   a) Neem logische stap grote. Probeer een vloeiende lijn te tekenen Vergeet niet bij de x- en de y-as de informatie erbij te schrijven. De bovenkant van de tabel hoort bij de x-as en de onderkant van de tabel hoort bij de y-as. b) Tussen maand 2 en 3 groeit de pup het snelst. Het verschil in kg is daar het grootst, namelijk 1 kg. c) De grafiek is daar het steilst.  d) Tussen maand 5 en 6. e) Ongeveer 5,3 kg. Antwoord tussen de 5 en 6 kg is goed. Zie rode lijn in de grafiek.   a) $\rm negatief \div positief= negatief $, dus: $ -92 \div 4 =  -23$ b) $\rm negatief \cdot positief= negatief $, dus: $ -28 \cdot 2 = -56$ c) $\rm positief \div negatief=negatief $, dus: $ 36 \div -3 = -12$ d) $\rm negatief \cdot negatief= positief $, dus: $ -9 \cdot -2 = 18$   a) Stap voor stap: $-5 \cdot 3= -15$ $-15 \cdot -3= 45$ $45 \cdot -2= -90$ $-90 \cdot 5= -450$ b) $5-8= -3$ $-3 \cdot 3=-9$ $-6 \cdot 2= -12$ $2+ -9-12= -19$   a)  $12,50+ 5\cdot 20= 112,50$. Zij moet dus €112,50 betalen. b) €12,50 is het starttarief (en 20 euro is wat je betaalt per uur). c) Het vaste bedrag wordt: 5,50+12,50 = 18,00. Dat geeft: $\rm Bedrag \, in \, euro’s= 18+ aantal \, uur\cdot 20$   a)  Dan is $2q = 2 \cdot -4 =-8$, dus: $24 \div 2q=$ $24 \div -8=$ $-3$ b) Dan is $3q = 3 \cdot -4 = -12$, dus:  $(3q-8)\cdot -5=$ $(-12-8)\cdot -5=$  $-20\cdot -5=$ $100$   Neem voor de y-as grote stappen. Schrijf de informatie bij de x- en y-as.