De Wereld Van MAX
- Hoofdstuk 1 - Globalisering
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 4|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: globalisering, domein wereld, wereldhandel, regionale en sociale verschillen, dimensies, schaalniveaus, cultuur, indicatoren.
Toets Aardrijkskunde
De Wereld Van MAX
Online maken
Toets afdrukken
a) Afstand uitgedrukt in geld/tijd/moeite
b) Een staat die cultureel, economisch, militair en/of politiek opzicht het overwicht heeft over andere staten
c) Proces waarbij landen hun macht in overzeese gebieden uitbreiden door deze te bezetten en te beheersen
d) De verschuiving van het economische zwaartepunt
e) Tegenstanders van de huidige manier van globalisering
f) Gebeden waarin de meerderheid van de inwoners zich overeenkomstig de daar dominante cultuur gedraagt.
g) Verhouding tussen het aantal 65-plussers en 0-19 jarigen ten opzichte van de beroepsbevolking/20-64 jarigen.
Hoe hoger de verstedelijkingsgraad, hoe lager het verstedelijkingstempo
OF: hoe lager de verstedelijkingsgraad, hoe hoger het verstedelijkingstempo
Tip: Een verband geef je aan met een Hoe-hoe-zin of met Des te… des te...
a) Juiste indicatoren zijn: koopkracht, verdeling van de beroepsbevolking. De Big Mac-index is oké, maar wordt als minder formele indicator gezien.
b) Juiste kritiekpunten zijn:
Het BNP/hoofd is een gemiddelde, dus sociale ongelijkheid (en regionale ongelijkheid) valt er niet mee af te lezen.
De informele sector en zelfvoorzienende beroepen worden niet in het BNP/hoofd opgenomen (waardoor het daadwerkelijk hoger zou kunnen liggen)
c) Mogelijke antwoorden zijn:
De HDI is samengesteld uit meerdere indicatoren dus is omvangrijker
De HDI kijkt naar ontwikkelingsmogelijkheden, die onder andere ook van invloed zijn op de hoogte van je inkomen. (Bv: indien je geen onderwijs hebt gehad, is een beroep als advocaat lastig, dus heb je ook niet de kans om dat inkomen te verkrijgen.)
Gebruik hierbij het feit dat de interactietheorie bestaat uit drie voorwaarden: complementariteit, transporteerbaarheid en tussenliggende mogelijkheden.
a) Tussenliggende mogelijkheden: Spanje en Frankrijk liggen geografisch gezien veel dichterbij Marokko dan Denemarken en vormen dus een tussenliggende mogelijkheid.
b) Hier zijn twee voorwaarden mogelijk. Of het antwoord juist is hangt af van de beredenering.
Transporteerbaarheid: de binnenlanden van Canada zijn afgelegen, waardoor bloemen er te lang over zouden doen om hun bestemming te bereiken
Complementariteit: de binnenlanden van Canada zijn dunbevolkt, waardoor er nauwelijks vraag is naar bloemen.
c) Complementariteit: in veel Afrikaanse landen is de bevolking te arm om een Starbuckskoffie te kunnen kopen. Antwoorden over: mensen lusten geen koffie dienen fout te worden gerekend.
d) Transporteerbaarheid: de regelgeving zorgt ervoor dat de import van bepaalde producten niet worden toegestaan/beperkt
Oorzaak: De uitvinding van de stoomtrein zorgde ervoor dat grondstoffen in de koloniën op grotere schaal, maar ook over grotere afstand konden worden vervoerd.
Gevolg: Waardoor de grondstoffen nu ook uit de binnenlanden van de koloniën konden worden gehaald en er zo meer exploitatie kon plaatsvinden.
NB: Een redenatie over het feit dat de Industriële Revolutie (en dus toename van fabrieken) vroeg om de aanvoer van méér grondstoffen uit de koloniën is inhoudelijk juist, maar: het gaat in deze vraag specifiek om de bijdrage van de stoomtrein in relatie tot de exploitatie. Hier moet dit antwoord dus fout worden gerekend.
TIP: Belangrijk is dat je uitleg/redenatie onderverdeeld is in een oorzaak én een gevolg.
a) Het antwoord moet ingaan op het verschil in type economie tussen beide landen. De VS voerde een kapitalistische vrijemarkteconomie waarin handel met andere landen (voormalig koloniën, West-Europa) gebruikelijk was. Rusland daarentegen een communistische planeconomie, waarbij handel met andere landen beperkt voorkwam. Dit resulteert in verschillen in verbondenheid (globalisering).
b) De WTO streeft wereldwijde vrijhandel /zo min mogelijk handelsbelemmeringen na, waarna Rusland zijn grenzen meer heeft opengesteld. MNO’s uit verschillende landen konden zich nu in Rusland vestigen/Rusland als afzetgebied zien. Het land werd (economisch) meer verbonden met andere gebieden, waardoor Ruslands positie op de globaliseringsindex is gestegen.
c) Beredeneer dat het logisch is dat de Europese Unie maatregelen neemt om haar binnenlandse markten te beschermen tegen toenemende globalisering. (4)
Land
Fase demografisch transitiemodel
Geboortecijfer
Sterftecijfer
Finland
Midden fase 4
11/1000 inwoners
10/1000 inwoners
Nieuw Zeeland
Eind fase 3/begin fase 4
13/1000 inwoners
7/1000 inwoners
Guatemala
Midden fase 3
31/1000 inwoners
5/1000 inwoners
Tsjaad
Eind fase 2
46/1000 inwoners
14/1000 inwoners
Tip: De fase wordt bepaald aan de hand van het geboorte- en sterftecijfer.
Fase 2 kenmerkt zich vooral door een hoog geboortecijfer (boven 40/1000 inwoners)
Fase 3 begint met een relatief hoog geboortecijfer (rondom 40/1000), maar al een sterk gedaald sterftecijfer (lager dan 15/1000 inwoners)
Fase 4 kenmerkt zich door een laag geboorte- en sterftecijfer (rondom 10/1000)
Let op: het is slechts een model. Landen wijken altijd (een beetje) van deze grove richtlijnen af.
Bij zowel vraag 8a als 8b wordt er door het woord “verklaring” ook om een concrete toelichting gevraagd. De schuingedrukte delen zijn dus belangrijke schakels in je antwoord.
a) Een economische verklaring voor het hogere geboortecijfer in Tsjaad, is dat Tsjaad armer is dan Finland en dat kinderen kunnen bijdragen aan het gezinsinkomen, dit is in Finland niet nodig.
Enkel aangeven dat Tsjaad “armer” is goed om te benoemen, maar te kort door de bocht. Voor de volledigheid dien je een voorbeeld geven dat de economische situatie concreet aan een hoger geboortecijfer verbindt .
b) Een culturele verklaring voor het hogere geboortecijfer in Tsjaad, is dat in Tsjaad religie/geloof een grotere stempel drukt op de samenleving dan in Finland. Het gebruik van voorbehoedsmiddelen/het uitvoeren van abortus wordt sterk afgekeurd. In Finland is dit minder/niet het geval. Enkel aangeven dat Tsjaad “religieuzer is” is zeker goed om te benoemen, maar te kort door de bocht. Voor de volledigheid dien je een voorbeeld geven dat de culturele situatie concreet aan een hoger geboortecijfer verbindt.
a) Uit het antwoord moet blijken dat:
Het centrum wordt gekenmerkt door de welvarende delen van de wereld die vrijwel allemaal over IKEA vestigingen beschikken/al vroeg een IKEA vestiging kregen
De periferie wordt gekenmerkt door de arme delen van de wereld die vrijwel geen/nauwelijks over IKEA vestigingen beschikken
(De semi-periferie kenmerkt zich door enkele landen waar recentelijk/pas later een IKEA is gevestigd.) Deze mag in het antwoord worden weggelaten.
b) Het antwoord dient twee van de volgende antwoorden bevatten:
In Afrikaanse landen is het inkomen van de meeste inwoners te laag zodat ze geen IKEA-spullen kunnen kopen (economische dimensie)
In Afrikaanse landen sluiten de producten van IKEA niet aan bij de wensen/cultuur (culturele dimensie)
In veel Afrikaanse landen zijn conflicten/heerst corruptie/dictatuur waardoor IKEA daar niet wil/mag vestigen.
c)
Doordat IKEA zich in het Indiase cultuurgebied vestigt, zal er meer uitwisseling plaatsvinden tussen de westerse en Indiase cultuur. (Westerse producten worden immers door de Indiase mensen aangeschaft.)
Dit versterkt/breidt de culturele globalisering uit.
d) Je antwoord moet uit een duidelijke oorzaak en een duidelijk gevolg bestaan.
Oorzaak: Internationale bedrijven vestigen zich vooral in de grote steden. Ze brengen werkgelegenheid/investeringen/hogere lonen voor werknemers met zich mee.
Gevolg: De steden/gebieden waar deze bedrijven zich vestigen zullen (economisch) sterk ontwikkelen en het platteland/overige delen van India zullen achterblijven. (De verschillen tussen de gebieden nemen dus toe).
a) Los Angeles is (vanwege de culturele functie- bv filmwereld) een intercontinentaal knooppunt dat verbonden is met grote wereldsteden over de wereld, terwijl Phoenix slechts een belangrijk knooppunt voor de regio is. Los Angeles kent daarom meer verbindingen dan Phoenix.
b) Uit je antwoord moet blijken dat:
Van het huis van Francis naar Minneapolis-St Paul het collectienetwerk vormt. Minneapolis-St Paul is het “verzamelpunt/knooppunt”, waar mensen (waaronder Francis) vanuit de regio bijeenkomen voordat zij zich gaan verplaatsen.
Van Minneapolis/St Paul naar San Francisco het verplaatsingsnetwerk vormt. Minneapolis-St Paul en San Francisco zijn beiden belangrijke knooppunten in verschillende regio’s waartussen mensen (en goederen) zich verplaatsen
Van San Francisco naar de ouders het distributienetwerk vormt. San Francisco is een belangrijk knooppunt waar vanuit iedereen zich verspreidt over de omliggende regio.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.