De Wereld Van MAX - Hoofdstuk 3 - Actuele vraagstukken in Brazilië oefentoetsen & antwoorden

a) De hoeveelheid ruimte die nodig is om te kunnen produceren wat inwoners van een land nodig hebben om in hun behoefte te kunnen voorzien b) Het aantal soorten planten en dieren dat in een bepaald gebied voorkomt c) Maatschappelijke organisaties die een niet-commercieel belang nastreven. d) Samenleving waarin meerdere etnische groepen samenleven en onderling vermengd zijn geraakt e) Minimaal inkomen dat iemand nodig heeft om in zijn basisbehoeften te voorzien.   1. Informatiefunctie 2. Regulatiefunctie 3. Draagkrachtfunctie 4. Productiefunctie   Uit je antwoord moet blijken dat OF: het Bolsa Familia programma een manier is om de armste gezinnen in de samenleving te helpen. Gezinnen met meer economische zekerheid, maar wel wat extra’s zouden willen ontvangen, komen hier niet voor in aanmerking. Zodoende kan het Bolsa Familia programma worden gezien als positieve discriminatie. OF bij het Bolsa Familia programma krijgen vrouwen meestal de beschikking over de financiële compensatie. Vrouwen zouden beter met geld om kunnen gaan en zo wordt de positie van de vrouw binnen Brazilië verbeterd.    a) Uit je antwoord moet blijken dat: Bomen veel vocht vasthouden/bomen de bodem beschermen tegen directe intensieve verwarming. Het kappen van bomen zorgt ervoor dat er meer verdamping/evaporatie kan plaatsvinden/er minder vocht kan worden vasthouden, waardoor er verdroging plaatsvindt. b) Het gaat hier om de Regulatiefunctie Tip: Andere functies (zoals de draagfunctie of productiefunctie, vanwege het kappen) zijn in dit verband fout, aangezien de voorgaande vraag inging op de waterregulatie. a) De Amazone heeft in Brazilië een klein verhang/het gebied is te vlak waardoor het water te langzaam stroomt om elektriciteit op te kunnen wekken.   b) De Amazone stroomt door een dunbevolkt gebied/er wonen weinig mensen Tip: voor deze vraag is het essentieel om de geografische dimensies te leren. Deze ben je waarschijnlijk al eerder (zie hoofdstuk 1, paragraaf 7) tegengekomen.    a) Uit je antwoord moet blijken dat de traditionele landbouwvormen (bv slash and burn) relatief oppervlakte extensief zijn/kleinschalige vormen zijn, waar relatief weinig bomen werden gekapt en de kans werd geboden aan de natuur om zich te herstellen, zodat er veel CO2 kon worden opgenomen. Tegenwoordig er vooral grootschalige landbouwvormen plaatsvinden. Hiervoor worden grote delen tropisch regenwoud gekapt, waardoor de CO2 opname terugloopt. b) Door grote ontginningen/grootschalige ontbossing van het tropisch regenwoud, zullen er conflicten ontstaan met de inheemse bevolkingsgroepen over het vernietigen van hun leefomgeving/landrechten (grondbezitsverhoudingen)/over wie de opbrengsten uit deze regio mag opeisen.    1. Een gated-community is in tegenstelling tot een favela altijd afgeschermd/kent geen vrije toegang voor buitenstaanders 2. Een gated-community heeft in tegenstelling tot een favela geen voorzieningen, zoals restaurants en winkels. a) Hoe rijker het gebied, hoe groter het aandeel blanken OF Hoe armer het gebied, hoe groter het aandeel gemengd/zwarten. Tip: het is belangrijk dat je een verband aangeeft. Dit doe je met een “hoe… hoe…” zin. Of: “des te…. des te….”. De twee kaartjes gaan over Etniciteit en Inkomen. Zo kun je constateren dat de regio’s die hoog scoren op het inkomen, ook een grote blanke bevolking kennen (met name in het zuidoosten van Brazilië). Andersom geldt dat in regio’s met een lager inkomen, ook een lager percentage blanken woont.  b) Het antwoord moet ingaan op het koloniale verleden. De blanke bevolking waren grootgrondbezitters en hun afstammelingen hebben goed kunnen profiteren van de koloniale verhoudingen. De zwarte bevolking (en hun afstammelingen) werden toen al achtergesteld, wat nog steeds zichtbaar is in de huidige sociaaleconomische ongelijkheid. a) Favela’s ontstaan vaak op hellingen/moeilijk begaanbare delen. Die delen van de stad, waar de overheid niets mee wilde/kon, werden in gebruik genomen door de favela’s. Het antwoord moet ingaan op het imago van een favela: voor internationaal aanzien/binnenstad waar veel toeristen komen, is een favela/sloppenwijk niet aantrekkelijk. c) Ruimtelijke segregatie is het sterk geconcentreerd en gescheiden leven van bevolkingsgroepen in steden of wijken. Contact tussen de verschillende groepen is er nauwelijks. d) Uit je antwoord moet blijken dat rijk en arm elkaar ook nodig hebben: door het werk wat ze beiden doen. Ze werken in hetzelfde district en kunnen elkaar wel degelijk ontmoeten: In het CBD werken de rijken in de kantoren, die worden schoongemaakt door de armen, de lunch wordt door hen verzorgd. De kinderen van de rijke mensen worden overdag verzorgd door oppasmoeders (uit de arme delen) Het noemen van een dergelijk voorbeeld, waaruit blijkt dat de twee groepen elkaar wel degelijk ontmoeten is voldoende.  De Olympische Spelen zorgden voor een toename van toeristen, zodat straatverkopers/informele sector enorm kon profiteren en er economisch sterk op vooruit ging. Het verschil met de rijken is hierdoor afgenomen. Tip: er moet uiteindelijk wel een vergelijking worden gemaakt met de rijkere groep. Het gaat immers om de verhouding tussen de armen en de rijken. Je pakt bij deze vraag ook niet de middeninkomens, je moet het verschil tussen de armste groep en de rest verkleinen in je redenering.