Memo MAX 5.1 deel A+B - Hoofdstuk 2 - Europa verovert de wereld oefentoetsen & antwoorden

a) Nationalisme: grote liefde voor taal, cultuur en geschiedenis van het eigen volk. b) Racisme: het idee dat mensen op basis van lichamelijke kenmerken op te delen zijn in bepaalde rassen, waarvan de ene beter zou zijn dan de andere. c) Indirect bestuur: een manier om een kolonie te besturen waarbij Europese bestuurders boven inheemse vorsten en andere inheemse bestuurders stonden. d) Contractarbeider: iemand die afspreekt om bepaald aantal jaren ergens anders te werken tegen een vaststaande beloning. Het verbreken van het contract was onmogelijk. Tips: Maak je niet druk als je niet  woord voor woord de betekenis van het begrip kan opschrijven. Belangrijk is dat je in je eigen woorden de betekenis kan overbrengen.  Probeer de begrippen te leren zoals je bijvoorbeeld ook woordjes van talen leert. Je kunt hiervoor bijvoorbeeld verschillende sites gebruiken waar je de uitleg van het begrip op de plek van het buitenlandse woord plaatst.    Snellere reistijd, zowel binnen het land als tussen de overheerser en hun kolonies.  De bevolking groeide (doordat de industrie toenam, werd ook de welvaart beter). Telegram.   Mensen van het ene volk voelde zich beter dan mensen van een ander volk. Nationalisten wilden een eigen land voor hun eigen volk.   a) Koninkrijk der Nederlanden b) 1830-1831  a) Noem vijf producten uit de volgende lijst: Suiker Katoen Thee Specerijen Olie Rubber Diamanten Tin Tabak Cacao b) slaven a) Doordat zij veel betere wapens hadden dan de inheemse bevolking. b) Modern imperialisme a) WIC VOC b) De regering omdat de organisaties waren opgeheven omdat het slecht ging met hun zaken. Nederland was bang dat andere landen de rest van het gebied in zouden pikken. Nederland wilde de grondstoffen bezitten. Er waren grondstoffen nodig dankzij de industriële revolutie. Deze zochten ze buiten Europa. Er waren afzetgebieden nodig: plekken om de producten te verkopen. Nationalisme; hun eigen land uitbreiden en trots & aanzien van het veroveren.   a) Nederland vond dat de kolonie Nederlands-Indië winstgevend moest zijn. b) Dit stelsel verplichtte inheemse boeren op Java om op 20% van hun grond gewassen te verbouwen, zoals koffie, suiker of tabak. De winst uit de verkoop van deze producten ging direct naar de Nederlandse regering.  c) In 1870 werd het afgeschaft omdat de inheemse bevolking heel ontevreden was (hongersnood) maar ook de mensen in Nederland hadden veel kritiek op het stelsel. De inheemse bevolking werd beïnvloed door het christendom.   Er kwamen scholen/opleidingen Er kwamen ziekenhuizen In de Bijbel stond dat donkere mensen knechten zijn. Afrikanen en Aziaten waren minder beschaafd en dus minderwaardig.  Slavernij was de enige manier waarop koloniën winstgevend konden zijn. Ging tegen het idee in dat alle mensen vrij en gelijk waren. Slavernij ging tegen het christendom in. Naastenliefde was belangrijk.   Bij de inname van landen werd geen rekening gehouden met de verschillende volken. Soms kwamen meerdere volken bij elkaar in een land te wonen wat voor oorlog zorgden.   Een positief gevolg van het cultuurstelsel voor de Nederlanders is het feit dat er veel geld mee is verdiend en zij dit geld in de verbetering van de infrastructuur in Nederland konden steken. Een negatief gevolg van het cultuurstelsel voor de Indonesische bevolking is het feit dat zij geen tijd meer over hadden om voedsel voor zichzelf te verbouwen en zo in hongersnood komen.    3) VOC gaat failliet (1800)  2) Groot-Brittannië schaft de slavernij af (1807)  4) Invoering cultuurstelsel (1830) 1) België scheidt zich af van Nederland (1830-1831) 5) Nederland schaft de slavernij af (1860)  Tips:  Kijk eerst naar de gebeurtenissen waarvan je het jaartal (vrijwel) zeker weet. Kijk vervolgens naar de gebeurtenissen waarvan je de jaartallen niet kent en vergelijk deze met de gebeurtenissen waarvan je het jaartal wel kent.  Bedenk of de gebeurtenissen die je niet weet voor of na de gebeurtenissen komen die je wel weet. Bijv. Hitler komt pas na de Eerste Wereldoorlog.  Door goed stil te staan bij gebeurtenissen die je niet zeker weet in plaats van zomaar te gokken, vergroot je je kan op een juist antwoord.   Missionarissen gingen naar Afrika en Azië om de mensen tot het christendom te bekeren. ZIj stichtten kerken, scholen en ziekenhuizen in de kolonies om de bevolking wat beschaving bij te brengen.    a) Abolitionisten  b) De uitspraak Keti Koti betekent de ketenen is gebroken. Dit houdt dus in dat de ketenen de slavernij moeten voorstellen en dat het breken ervan betekent dat de slavernij afgeschaft is.    Voor: Nederland heeft eeuwenlang slaven vervoerd en verhandeld. Dit heeft enorm veel leed veroorzaakt. Van de slavenhandelaars en de slaven van toen leeft niemand meer, maar de Nederlandse economie profiteert hier indirect nog steeds van (van de winsten die toen gemaakt zijn). Ook de afstammelingen van slaven hebben nog steeds last van het verleden van hun voorouders (economische achterstand) Excuses en eventuele schadevergoedingen (herstelbetalingen) zijn dus terecht. Tegen: Omdat slavernij en slavenhandel, door Nederlandse handelaren, inmiddels generaties geleden is, is het erg lastig daar nu nog excuses voor aan te bieden en schadevergoedingen voor te betalen. Er zijn in de geschiedenis talloze momenten aan te wijzen waarin mensen of overheden anderen iets hebben aangedaan, maar je kunt dat moeilijk achteraf allemaal herstellen. Wie bepaalt dan waar de grens ligt, en op basis waarvan excuses of schadevergoedingen wel of niet geboden zijn?