Paso Adelante 2 - Capítulo 5 - Una vida soleada oefentoetsen & antwoorden

a) wakker worden (5.1, A+B) b) ducharse (5.4, A+B) c) naar bed gaan (5.1, A+B) d) la tarde (5.4) e) verliefd (5.1, A+B) f) feo (5.4) g) slapen (5.1, A+B) h) perezoso (5.4, F+G+H) i) logeren, verblijven (5.2, C) j) tímido (5.4, F+G+H) k) veel beter (5.2, C) l) el padre (5.4) m) vertalen (5.3, F+G+H) n) el niño, la niña (5.4) o) onvoldoende (5.3, F+G+H)   a) Hoe laat sta je op? (E) b) Kun je goed met je zus opschieten? (K) c) ¿Qué te pones normalmente? (E) d) ¿Tus padres se enfadan mucho contigo? (K) e) Ga je na de les meteen naar huis? (E) f) Ben je het met hen eens? (K) g) Me levanto a las siete. (E) h) Sí, pero me llevo mejor con mi hermano. (K) i) Naar school draag ik altijd een spijkerbroek. (E) j) Mijn ouders worden soms boos op mij. (K) k) Sí, pero los martes tengo curso de natación. (E) l) Sí, pero no sé qué hacer sin el móvil. (K)   a) Me, te, se, nos, os, se. (D) b) De ik-vorm wordt ofrezco. (G) c) más en menos (J)   a) Me presento Haal se van het hele werkwoord af. Je houdt presentar over, dit is een regelmatig werkwoord, net zoals bailar bijvoorbeeld. Presentar vervoeg je naar de ik-vorm. Zet ‘me’ ervoor.  b) Me despierto Haal se van het hele werkwoord af.  Je houdt despertar over, een werkwoord met een klinkerwisseling e --->ie. Despertar vervoeg je naar de ik-vorm. Zet ‘me’ ervoor.  c) Me visto Haal se van het hele werkwoord af. Je houdt vestir over, een werkwoord met een klinkerwisseling e--->i. Vestir vervoeg je in de ik-vorm.  Zet ‘me’ ervoor.  d) Me acuesto Haal se van het hele werkwoord af. Je houdt acostar over, een werkwoord met een klinkerwisseling o--->ue. Acostar vervoeg je in de ik-vorm. Zet ‘me’ ervoor.  e) Me llamo Haal se van het hele werkwoord af. Je houdt llamar over, een regelmatig werkwoord, net zoals bailar bijvoorbeeld.  Llamar vervoeg je naar de ik-vorm.  Zet ‘me’ ervoor.  Tip: Vergeet nooit te beginnen met het wederkerend voornaamwoord, in dit geval ‘me’. Let op dat sommige werkwoorden ook nog een klinkerwisseling hebben.    a) Ofrezco b) Ofreces c) Ofrece d) Ofrecemos e) Ofrecéis f) Ofrecen   Hiervan is geen uitwerking mogelijk, het is vrij invullen. Lees bron J goed door en weet wat je doet. a) Se levanta Amalia is het onderwerp van de zin en kan je vervangen door ella. Haal se van het hele werkwoord af, je houdt levantar over, een regelmatig werkwoord. Vervoeg dit werkwoord in de derde vorm. Zet ‘se’ ervoor.  b) Se viste Pedro is het onderwerp van de zin en kan je vervangen door él. Haal se van het hele werkwoord af, je houdt vestir over, een werkwoord met klinkerwisseling e--->i. Vervoeg dit werkwoord in de derde vorm. Zet ‘se’ ervoor.  c) Se acuesta Mi profesor de ciencias is het onderwerp van de zin en kan je vervangen door él. Haal se van het hele werkwoord af, je houdt acostar over, een werkwoord met klinkerwisseling o--->ue.  Vervoeg dit werkwoord in de derde vorm. Zet ‘se’ ervoor.  d) Me ducho Yo is het onderwerp van de zin, die staat er letterlijk in.  Haal se van het hele werkwoord af, je houdt duchar over, een regelmatig werkwoord. Vervoeg dit werkwoord in de eerste vorm. Ze ‘me’ ervoor.  e) Te aburres Tú is het onderwerp van de zin, die staat er letterlijk in. Haal se van het hele werkwoord af, je houdt aburrir over, een regelmatig werkwoord. Vervoeg dit werkwoord in de jij-vorm. Zet  ‘te’ ervoor.  Tip:  Vergeet nooit te beginnen met het wederkerend voornaamwoord. Let op dat sommige werkwoorden ook nog een klinkerwisseling hebben.  Tip: Vertaal de zin goed in je hoofd en kijk wat het onderwerp van de zin is. a) ofrece‘La profesora’ is het onderwerp van de zin en kan je vervangen door ‘ella’Vervoeg het werkwoord naar de derde vorm.b) conocesTussen haakjes staat al dat je de tú-vorm moet doen van het werkwoord. c) conduce‘Mi madre’ is het onderwerp van de zin en kan je vervangen door ‘ella’.Vervoeg het werkwoord naar de derde vorm. d) aparecere‘El sol’ is het onderwerp en kan je vervangen door ‘él’.Vervoeg het werkwoord naar de derde vorm. e) Obedece‘Mi amiga’ is het onderwerp van de zin en kan je vervangen door ‘ella’. Vervoeg het werkwoord naar de derde vorm.  Tip: Leer de trappen van vergelijking goeda)  La falda de María es tan bonita como la (falda) de Marta.b) Pedro es más inteligente que Juan.c) El restaurante es tan grande como mi casa.d) Este libro es mejor que el otro libro.e) Héctor es más alto que yo.