Geschiedenis Werkplaats 3e ed - Hoofdstuk 2 - Burgers en stoommachines oefentoetsen & antwoorden

a) Industriële revolutie (1) : Ingrijpende verandering in de productiemethoden, waarbij handarbeid wordt vervangen door machines. b) Klasse (3) : Bevolkingsgroep. c) Parlementair stelsel (2) : Bestuurssysteem waarin het parlement de hoogste macht heeft. d) Emancipatie (3) : Toekenning van gelijke rechten en opheffing van achterstanden. e) Imperialisme (4) : Europese machtsuitbreiding in Azië en Afrika na 1870, waardoor grote koloniale rijken ontstonden. f) Industriële samenleving (1) Samenleving waarin meer dan de helft van de bevolking in steden woont en waarin veel mensen werken in industrie en diensten. g) Genocide (4) : Volgens een plan vermoorden van een volk of een bevolkingsgroep. h) Parlementaire democratie (2) : Bestuurssysteem waarin de regering afhankelijk is van het parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen. i) Afzetgebied (4) : Gebied waar producten worden verkocht. j) Socialist (3) : Iemand die in de politiek streeft naar meer gelijkheid.     a) Niet-openbare school. (3) : Bijzondere school. b) Volksvertegenwoordiging in de provincie. (2) : Provinciale Staten. c) Organisatie van werknemers. (1) : Vakbond. d) Verspreiding van de Europese cultuur. (4) : Europeanisering. e) Eerste minister, regeringsleider. (2) : Minister-president (premier)   1 - c 2 - e 3 - a 4 - d 5 - b Tip: Had je begrippen niet goed? Lees dan de tekst die bij het begrip hoort nog een keer goed door.   De industriële revolutie had grote gevolgen voor de sectoren (delen) van de economie. Steeds minder mensen werkten in de landbouwsector en steeds meer mensen werkten in de industrie- en de dienstensector (handel en transport. Arbeiders richtten vakbonden op omdat de ondernemers zoveel mogelijk winst probeerden te maken en daarom de lonen laag hielden. Om voor zichzelf op te komen, gingen arbeiders samenwerken. Ze richtten vakbonden op om met werkgevers over lonen te onderhandelen. Als het nodig was, organiseerden ze een stalking.Tip: Herhaal een deel van de vraag in je antwoord. De koning kiest de leden van de Eerste Kamer. voor  Nederland krijgt een parlementair stelsel. na De minister-president is regeringsleider. na De Tweede Kamer wordt gekozen door de Provinciale Staten.  voor  Mannen met een goed inkomen mogen stemmen.   na Edelen en regenten kiezen de Provinciale Staten.   voor  De regering mag niks doen zonder toestemming van het parlement.    na 1 - d 2 - a 3 - c 4 - b   1) Het blanke superioriteitsgevoel. Extra info: Veel Europeanen geloofden dat witte mensen een beter ‘ras’ waren dan mensen met een andere huidskleur. Ze keken neer op mensen in Azië en Afrika. 2) Uit de kolonies werden veel grondstoffen gehaald. Extra info: Door de industriële revolutie hadden Europese fabrieken veel grondstoffen nodig. Sommige waren alleen buiten Europa te vinden, zoals bijvoorbeeld olie, rubber en katoen. 3) Kolonies werden gebruikt als afzetgebied om hun industrieproducten, zoals bijvoorbeeld textiel te verkopen. Extra info: Fabrikanten in Europa hadden behoefte aan gebieden waar ze hun producten konden verkopen. In Europa werd bijvoorbeeld veel kleding gemaakt die fabrikanten ook in de kolonies wilden verkopen.   Een parlementaire democratie is een bestuurssysteem waarin de regering afhankelijk is van het parlement dat met algemeen kiesrecht is gekozen. In 1919 kregen vrouwen  ook stemrecht. Vanaf dat moment was er pas sprake van algemeen kiesrecht en werd nederland een parlementaire democratie.  Tip: Gebruik in je antwoord altijd de omschrijving van het bijbehorende begrip om je uitleg duidelijk te verwoorden.   1) Arbeiders kregen weinig loon 2) Arbeiders werkten lange dagen en hadden weinig vrij. 3) Als een arbeider niet kon werken had hij nergens recht op. 4) Ook kinderen moesten werken, soms al vanaf hun 6e jaar. Extra info: Ook vrouwen moesten vaak werken om te zorgen dat er genoeg geld werd verdiend. In de fabrieken waren er slechte werkomstandigheden zoals veel lawaai, ‘slechte’ lucht en gevaarlijke situaties. De arbeiders en hun gezinnen woonden in kleine huizen zonder voorzieningen.   Emancipatie is de toekenning van gelijke rechten en opheffing van achterstanden. In deze bron zie je vrouwen die demonstreren voor vrouwenkiesrecht, zij willen dezelfde (gelijke) rechten als mannen, namelijk kiesrecht.Tip: Gebruik in je antwoord altijd de omschrijving van het bijbehorende begrip om je uitleg duidelijk te verwoorden. Tien jaar na de conferentie van Berlijn was bijna heel Afrika bezet door België, Duitsland, Frankrijk en Groot-Brittannië. Zij trokken op kaarten vaak grenzen dwars door de woongebieden van volken. Je ziet dit op de kaart goed terug door de rechte lijnen die de grens van een land aangeven.Tip: Op schooltv kun je het programma: ‘Welkom in de ijzeren eeuw’ kijken. Aflevering 3,5,6,7  geven leuke en goede extra uitleg en informatie die bij dit hoofdstuk passen.