De Wereld Van MAX
- Hoofdstuk 3 - Economische ontwikkeling
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 2|Havo/vwo
Toets Aardrijkskunde
De Wereld Van MAX
Online maken
Toets afdrukken
1 Landbouw (of primaire sector )
2 Industrie (of secundaire sector)
3 Diensten (of tertiaire sector)
Uitleg: Letterlijk betekenen primaire-, secundaire- en tertiaire sector ‘eerste, tweede en derde sector’. De primaire sector verwijst naar alle sectoren waarin grondstoffen worden geleverd, zoals de landbouw, mijnbouw en visserij. De secundaire sector is de sector waarin van grondstoffen producten worden gemaakt (industrie, bouw, ambachten). In de tertiaire sector worden diensten aangeboden en producten verkocht of aangeprezen, denk aan de supermarkt, reclamebureaus, leraren, brandweer, politie, makelaars, advocaten, winkeleigenaren, banken, piloten, enzovoort.
Een groot bedrijf dat in meerdere landen vestigingen heeft.
Uitleg: Een multinational is een multinationale onderneming. Wat betekent dit dan precies? Multi = meerdere. Nationaal = landelijk schaalniveau. Onderneming = (groot) bedrijf. Het is dus een groot bedrijf dat in meerdere landen gevestigd is. Dit zijn vrijwel alle grote bedrijven zoals Philips, Shell, Unilever, Coca-Cola, McDonalds, Zara, H&M enzovoort.
Lichte industrie
De invoering van verbeterde, snelgroeiende soorten in de landbouw, in combinatie met het gebruik van kunstmest en bestrijdingsmiddelen, met als gevolg een veel hogere opbrengst.
Infrastructuur
Natuur, arbeid en kapitaal
(Toelichting: met natuur bedoelen we de natuurlijke hulpbronnen en grondstoffen die een land heeft (en kan verkopen). Met arbeid bedoelen we de beschikbaarheid van voldoende personeel. Dit kan goedkoop personeel zijn of juist hoog opgeleid personeel. Met kapitaal bedoelen we het vermogen om te kunnen investeren in de economie (bijvoorbeeld met geld machines aanschaffen).
De economische dimensie, de natuurlijke (ook wel fysische) dimensie, de (sociaal)culturele dimensie en de politieke dimensie.
a) Industriesector (het maken van meubels is een ambacht. Je maakt van een grondstof een product, namelijk van hout een meubel)
b) dienstensector (een leraar levert een dienst, namelijk het geven van onderwijs)
c) dienstensector (een kassamedewerker levert een dienst, namelijk zorgen dat jij je boodschappen kan afrekenen).
d) landbouwsector (een visser levert de grondstof ‘vis’ op)
a) formele sector (officieel geregistreerd werk bij een werkgever inclusief loon en belasting)
b) informele sector (de overheid weet hier niet van, je betaalt geen belasting.
c) informele sector (dit gebeurt vaak in armere landen, waarbij ze dan hopen op een klein zakcentje. Ook hier weet de overheid officieel niets van en hierover komt dus geen belastinggeld binnen)
d) formele sector (officieel geregistreerd werk bij een werkgever inclusief loon en belasting)
Bnp = bruto nationaal product. Dit geeft het totale inkomen van een land weer, en hiermee kan je de welvaart van een land meten (bnp/inwoner)
Hdi = Human Development Index. Daarmee meet je het ontwikkelingspeil of het welzijn van een land (aan de hand van inkomen, gezondheid en onderwijs).
a) Het is een lagelonenland (dus goedkopere arbeidskrachten) en ze spreken in India goed Engels (hun lingua franca), waardoor dat makkelijk is om de Amerikaanse klanten te woord te staan. (Eventueel kan je nog als reden de geografische ligging noemen van 10 uur tijdsverschil, zodat Amerikaanse klanten bijvoorbeeld in de avonduren of vroege ochtenduren ook te woord gestaan kunnen worden).
b) Omdat in deze speciaal economische zones (SEZ’s) er belastingvoordelen zijn voor buitenlandse bedrijven, en dus werd het aantrekkelijker voor Amerikaanse bedrijven om zich hier te vestigen.
a) Intensieve landbouw
b) nadelen:
er wordt veel kunstmest en bestrijdingsmiddelen gebruikt, en die zijn vervuilend voor water, lucht en bodem.
De biodiversiteit (aantal planten en dieren) en leefruimte van planten en dieren gaat achteruit.
Het neemt relatief veel ruimte in gebruik (67% van NL wordt gebruikt door de landbouw), wat ten koste gaat van natuur of ruimte om nieuwe woonwijken te bouwen.
Economische dimensie: negatief, want toeristen kwamen niet meer, dus liepen inkomsten enorm terug.
Politieke dimensie: positief. De grenzen moesten zo veel mogelijk gesloten worden gehouden om de verspreiding van covid-19 tegen te gaan. Het was hiervoor dus goed dat er weinig vluchten waren
Natuurlijke dimensie: positief. De luchtvaart is erg vervuilend en zorgt voor geluidsoverlast. Doordat er geen vluchten meer waren, kwam dit ten goede aan het milieu / de natuur
Sociaalculturele dimensie: negatief, want familiebezoek werd ineens wel erg lastig. Je kon je familie of vrienden in het buitenland bijna niet meer bezoeken.
Innovatie wil zeggen dat je vernieuwend bezig bent, en dus nieuwe, betere (hightech) producten bedenk, produceert en verkoopt. Een land dat veel innoveert kan dus veel nieuwe, dure (hightech) spullen exporteren. Deze zijn vaak duur en leveren bij export dus veel op voor het land. Hun ruilvoet verbetert ten opzichte van andere landen (want wat zij vanuit niet-innoverende landen importeren, blijft goedkoop. Terwijl ze zelf meer gaan verdienen aan hun export).
Automatisering wil zeggen dat computers mensenwerk vervangen. Dit kan, als toetsen (deels) digitaal via de laptop worden gemaakt. Zeker meerkeuzevragen zijn natuurlijk makkelijk na te kijken door een computer. Het antwoord is dan simpelweg goed of fout. (Voor open vragen is het voor een computer lastiger, daarvoor zal een mens (leraar) nodig blijven).
a) BBP per persoon (= Bruto Binnenlands Product gedeeld door het aantal inwoners)
b) De werkloosheid is heel hoog. (Als je minder te besteden hebt dan 1,25 dollar per dag leef je onder de armoedegrens, dat kan eigenlijk alleen als je geen inkomen/werk hebt)
c) Hoe rijker een land, hoe meer mensen in de dienstensector werken (Canada), terwijl hoe armer een land, hoe meer mensen in de landbouw werken (Somalië).
Vier van de volgende redenen:
De gunstige ligging van Nederland aan de rand van een rijk continent (Europa)
De goede bereikbaarheid van Nederland (zowel over water met de mainport Rotterdam als door de lucht met de mainport Schiphol als over (spoor)wegen.
Nederland is een veilig en betrouwbaar land (geen oorlog of conflicten)
Nederland is lid van de EU
Nederlandse handel is altijd al gericht geweest op het buitenland, dus heeft daar ervaring mee en is er daardoor goed in.
Een hoogopgeleide bevolking die vaak ook meerdere talen spreekt. Hierdoor kunnen bedrijven/multinationals genoeg goed opgeleid personeel vinden voor hun bedrijf.
Relatief lage belastingen in Nederland voor buitenlandse bedrijven. Hierdoor is het voor een bedrijf aantrekkelijker om zich in Nederland te gaan vestigen in plaats van bijvoorbeeld Spanje.
Een centrumland heeft een positieve handelsbalans, omdat ze veel hoogwaardige goederen exporteren (verkopen) en deze leveren veel geld op. Ze importeren (kopen) vaak veel laagwaardige goederen zoals grondstoffen, maar deze zijn relatief goedkoop dus kosten een land niet zo veel.
Kortom: een rijk centrumland maakt winst op zijn handelsbalans door hoogwaardige goederen (eindproducten) voor veel geld te verkopen en voor weinig geld laagwaardige goederen (grondstoffen) te kopen.
Oorzaak: Nederland is een klein en dichtbevolkt land waar weinig ruimte over is,
Gevolg: waardoor er geen ruimte meer is om veel nieuwe infrastructuur aan te leggen (en er dus steeds meer files komen te staan).
De coronacrisis heeft er voor gezorgd dat de industrie wereldwijd tijdelijk een heel stuk minder productief werd / tot stilstand kwam. Hierdoor zakte de vraag naar olie enorm. Nigeria is voor een groot percentage van het BNP afhankelijk van olie-export. De export zakte dus enorm in en daarmee ook het BNP.
Bij schaalvergroting proberen we zo’n hoog mogelijk opbrengst tegen zo laag mogelijke kosten te krijgen in de landbouw/veeteelt. Dit kunnen we bereiken door te intensiveren en specialiseren.
Al ons geld en kennis inzetten om een product zo goedkoop en veel mogelijk te produceren. We focussen ons hierbij op een beperkt aantal producten, waardoor minder interessante planten en dieren voor onze voedselvoorziening verdrongen worden (geen ruimte meer krijgen). De biodiversiteit wordt daardoor aangetast. (Toelichting/voorbeeld: natuurgebieden verdwijnen voor grote akkerlanden. Alle planten en dieren uit zo’n natuurgebied verdwijnen dus ook 🡪 minder biodiversiteit.)
Daarnaast stoten de machines en dieren veel broeikasgassen uit (co2 en methaan), wat leidt tot meer broeikasgassen in de atmosfeer en toenemende klimaatopwarming.
a) Genetische modificatie / genetisch gemodificeerd voedsel
b) meerdere voorbeelden zijn natuurlijk te bedenken, zoals:
Gewassen maken die harder groeien / meer vruchten geven.
Gewassen maken die ook met zout(er) water kunnen groeien
Gewassen maken die bestand zijn tegen ziektes/bacteriën
Gewassen maken zonder pitjes (fijner voor de consument)
Enzovoort…
c) Ze zijn bang voor de gevolgen voor gezondheid (van de mens) en milieu (beïnvloed je de natuur dan niet, speel je dan niet voor ‘god’?)
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.