Polaris NaSk - Hoofdstuk 1 - Licht oefentoetsen & antwoorden

Directe lichtbronnen geven zelf licht af. Indirecte lichtbronnen weerkaatsten het licht alleen maar.Directe lichtbronIndirecte lichtbronIndirecte lichtbronDirecte lichtbron Nee, een zwart voorwerp absorbeert alle kleuren en kaatst geen licht terug. Als er een lichtbundel op een positieve lens valt, dan breekt de lichtbundel naar elkaar toe/van elkaar af. Een positieve lens heeft dus een divergerende/convergerende werking. De zon is de enige lichtbron die op de man schijnt, dus is er alleen maar een kernschaduw.Je hebt een lange schaduw als de zon laag aan de hemel staat. Het is dus in de ochtend of de avond. Met de spiegelwet bedoelen we dat als een lichtstraal op een spiegel valt de hoek van inval even groot is als de hoek van terugkaatsing.         a. Een positieve lens is bol. Een negatieve lens is hol. Een platte lens buigt een lichtstraal niet af.A: Heeft een bolle kant en een platte kant, dus het is een positieve lens.B: Heeft een platte kant en een holle kant, dus het is een negatieve lens.C: Heeft een bolle kant en een platte kant, dus het is een positieve lens.D: Heeft twee holle kanten, dus het is een negatieve lens.E: Heeft twee bolle kanten, dus het is een positieve lens.B en D zijn de negatieve lenzen. Lens D heeft twee holle kanten, waardoor de lichtstraal twee keer wordt afgebogen. Lens B heeft maar één holle kant. Lens D buigt de lichtbundel dus het meeste af.Hoe groter de convergerende werking is, hoe kleiner de brandpuntafstand is.Lens A, C en E zijn de positieve lenzen. Lens E heeft maar heel kleine bollingen, dus heeft deze lens een kleinere convergerende werking dan lens A en C.Lens A heeft een sterkere bolling dan lens C. Dus lens A heeft een grotere convergerende werking dan lens C.Lens A heeft de kleinste brandpuntsafstand. Om een voorwerp scherp te kunnen zien moet het beeld hiervan op de netvlies vallen. Je ooglens kan door spieren meer of minder gebold worden, waardoor de convergerende werking ervan meer of minder sterk kan worden. Dit noemen we het accommoderen van de ogen.Zonder bril ligt het beeld voor het netvlies. Dit betekent dat het netvlies een te sterke convergerende werking heeft. Om dit te compenseren moet de lichtbundel eerst wat gedivergeerd worden.  Hiervoor is een negatieve lens nodig. Dus James draagt negatieve lenzen in zijn bril. Teken eerst van de linkerlamp twee lichtstralen langs de tafelTeken vervolgens ook twee lichtstralen van de rechterlamp langs de uiteinden van de tafelHet gedeelte waar geen licht komt noemen we de kernschaduw en het gedeelte waar alleen licht van één tafel komt noemen we halfschaduw Eerst teken je het spiegelbeeld van de camera. Dit is het punt dat even ver van de spiegel afligt als je een loodrechte lijn door de spiegel tekent.Vanuit het spiegelbeeld teken je twee lijnen die door de uiteinden van de spiegel gaan. Dit is het gezichtsveld van de camera in de spiegel. Om het gezichtsveld compleet te maken trek je nog twee lijnen van de camera naar de uiteinden van de spiegel.De klok is niet in het gezichtsveld. De kop koffie en de basketbal wel. De kop koffie en de basketbal zijn dus te zien door de camera in de spiegel. Om het beeld te construeren teken we een aantal constructielijnen.Eerst tekenen we een constructielijn van de bovenkant van het poppetje recht door het midden van de lens. De tweede constructielijn gaat van de bovenkant van het poppetje evenwijdig aan de hoofdas naar de lens en vervolgens door het brandpunt heen.De derde constructielijn gaat van de bovenkant van het poppetje eerst door het brandpunt voor de lens en daarna evenwijdig aan de hoofdas.Nu de drie constructielijnen getekend zijn, teken we het beeld van het poppetje van de hoofdas tot het punt waar de drie lijnen elkaar kruizen.Wanneer het poppetje verder van de lens af staat, is de voorwerpsafstand groter. Bij een grotere voorwerpsafstand is de beeldafstand kleiner. Dus daarom is de beeldafstand kleiner wanneer het poppetje verder van de lens afstaat.Dit kun je ook zien als je het zou tekenen: