Een stofeigenschap zijn de punten waarop je een stof kunt herkennen. Deze eigenschappen zijn uniek per soort stof. Voorbeelden zijn kleur, geur, smaak, kook- of smeltpunt, maar ook oplosbaarheid, geleidbaarheid en de fase bij een bepaalde temperatuur. De fase is de verschijningsvorm van een stof; dus vast, vloeibaar of gas. Een mengsel zijn twee verschillende soorten moleculen door elkaar heen. Een mengsel bestaat dus uit tenminste twee verschillende soorten stoffen. De meeste stoffen om ons heen zijn mengsels. In een fles cola zitten tenminste 6 verschillende soorten stoffen (een recept dat op coca cola lijkt, kun je vinden als open cola.Goedkope varianten maken gebruik van water, suiker, sinaasappel- en vanille-essence, karamel, citroenzuur en eventueel fosforzuur. In Coca Cola zitten wel meer dan 20 verschillende ingrediënten! Het recept voor Coca Cola is geheim en er zijn maar twee mensen op Aarde die dit recept kennen). Een zuivere stof bestaat maar uit een soort stof. Er is maar 1 molecuulsoort aanwezig in deze stof. Zuivere stoffen zijn vaak heel duur. In de meeste stoffen is altijd wel iets aan ‘vervuiling’ aanwezig. Dit is de pH Met een indicator kun je een stof aantonen. Een indicator reageert specifiek op een andere stof of een bepaalde omstandigheid. Een pH indicator verkleurt bij een bepaalde pH. Daarmee kun je dus de zuurgraad van een stof goed inschatten. Met ‘deeltje’ bedoelen we een molecuul of een atoom. Met nask bedoelen we hier in het algemeen het kleinste deel van een stof die nog de specifieke stofeigenschappen van die stof bezit. Atomen.Het soort atomen, het aantal van deze atomen en de plek waar deze atomen zitten in een molecuul, bepaalt het soort stof. Afval zijn stoffen of producten die we niet meer kunnen of willen gebruiken. Het hangt van het soort afval af of en hoe je het kunt verwerken. Een oplossing is een helder mengsel die uit twee of meerdere stoffen door elkaar heen bestaat, maar eruit ziet alsof het maar één soort stof is. Je ziet geen deeltjes of andere dingen in een oplossing. Een oplossing mag wel gekleurd zijn. Met een ander woord noemen we dit homogeen. Een emulsie is een vloeistof in een niet-mengbare vloeistof. Water en olie zijn een voorbeeld van twee niet mengbare vloeistoffen. Mogelijke antwoorden zijn:Schoonmaakazijn
Medicijnen
Toiletreiniger, zoals Glorix of WC-Eend
Vaatwastabletten
Afwasmiddel
Gootsteenontstopper
SodaDe stoffen kunnen bij verkeerd gebruik gevaarlijk zijn, of hebben een risico op vergiftiging/schade aan jezelf, anderen of spullen. Toelichting:Gevaarlijke stoffen kunnen gevaarlijk zijn in gebruik, inademen, inslikken, irriterend bij contact, brandbaar zijn of als ze in contact komen met andere stoffen. Vaak zijn het schoonmaakmiddelen of medicatie. Je moet daarom altijd goed nadenken wat je met een gevaarlijke stof gaat doen. Ook moet je goed op de risico’s van gebruik worden gewezen. Daarom:Op het etiket van een gevaarlijke stof moet de fabrikant een waarschuwing zetten. Dat doet de fabrikant met gevarenzinnen.
Ook moeten er op het etiket veiligheidssymbolen staan. Hiermee kun je in één oogopslag zien op welk gevaar je moet oppassen. Door stoffen te recyclen geef je materialen een tweede leven. Je hebt op deze manier minder grondstoffen nodig en je afvalberg wordt kleiner. Soms kan afval ook een grondstof zijn, zoals compost (gemaakt van GFT afval).Downcycling: Uit oud papier maak je toiletpapier. De papiervezels gaan steeds meer kapot totdat ze onbruikbaar zijn.Uit oude kleding kun je bankbiljetten maken. Dit bankbiljet zal nadat deze uit roulatie is genomen worden vernietigd.Upcycling:Er worden nieuwe dingen gemaakt met nieuwe of verbeterde eigenschappen.Uit oud plastic kunnen bijvoorbeeld hoogwaardige brandstoffen worden gemaaktUit oud ijzer kan worden verwerkt tot nieuwe producten gemaakt van hoogwaardig staal. Schroot is bijvoorbeeld nodig om hoogwaardig staal te maken. De fabrikant, veiligheidsymbolen en de H- en P-zinnen. Hiermee kun je duidelijk zien hoe je met een stof moet omgaan, hoe je risico’s bij gebruik kunt beperken, hoe je de stof moet bewaren en wat je moet doen als het onverhoopt toch mis gaat. Alcohol is een vluchtige stof. Alcohol verdampt dus al bij lichaamstemperatuur en is in kleine hoeveelheden niet schadelijk voor het lichaam. Alcohol is daarom geschikt als oplosmiddel bij parfum. Dit zijn thermoplasten en thermoharders. Een thermoplast kun je makkelijk smelten en op die manier in een vorm krijgen. Een thermoharder blijft hard en het maken van producten van thermoharders is ook lastiger dan het maken van producten van thermoplasten. Alles om ons heen is gemaakt van stoffen. Stoffen zijn opgebouwd van atomen, dus moleculen.Van materialen kun je voorwerpen maken. Ook materialen zijn stoffen.Een voorbeeld is water. Water is een stof. Van water kun je geen voorwerp maken. Hout is zowel een stof als een materiaal; hout is gemaakt van moleculen, maar van hout kun je ook allerlei voorwerpen maken, zoals een stoel. In de deeltjestheorie gaan we van 3 dingen uit: alle stoffen zijn gemaakt van hun eigen, unieke molecuulsoort, alle moleculen trillen/bewegen en alle moleculen zijn bezig om andere moleculen aan te trekken of af te stoten.Water is gemaakt van de atoomsoorten waterstof en zuurstof. Samen vormen ze het molecuul H2O. Dit molecuul beweegt langs andere moleculen als het vloeibaar water is, als het ijs zit, is de plek vast maar het molecuul trilt nog wel. Verder, en dat kun je goed zien bij een druppel water die je op het aanrecht doet, trekt een druppel water een andere druppel water aan als deze maar dicht genoeg is. Je ziet dan ook dat een druppel water bol staat. Dit komt door waterstofbruggen. Dit zijn elektrostatische interacties tussen moleculen water. Je moet dan onderzoek gaan doen naar verschillende stofeigenschappen die uniek zijn voor zowel water als alcohol. Je kunt onderzoeken welke van deze twee vloeistoffen een specifieke geur heeft, het kookpunt van beide vloeistoffen en welke brandbaar is. Hoe meer stofeigenschappen je kunt bevestigen, hoe zekerder je een stof kunt identificeren. Een zuur heeft een pH < 7. Zeer zure oplossingen hebben een pH < 3. We gaan ervan uit dat de meest zure stof een pH heeft van 1. Hoe lager de pH is, hoe zuurder de stof is. De pH is een maat voor de zuurgraad. Zuren zijn agressief en kunnen met andere stoffen, maar ook met je lichaam reageren. Daarom moet je altijd heel voorzichtig omgaan met zuren.Een zuur bestaat altijd uit een opgeloste stof in water die met water reageert. Het lijkt een soort stof, maar dit is dus niet zo.Een base is een oplossing met een pH > 7. Zeer basische stoffen hebben een pH > 10. De meest basische oplossing die we kennen heeft een pH 14. Dit is bijvoorbeeld natronloog. Ook logen kunnen zeer agressief met andere stoffen reageren.De pH kun je meten met een indicator, lakmoes- of pH papier en (dit gebeurt meestal op laboratoria) met een pH meter. pH papier, maar ook lakmoes of een pH indicator reageert met het zuur en verkleurt. Daarmee kun je aantonen of een stof een zuur of base is, door de kleur te vergelijken met de gegevens op een doosje waarin dit papier gezeten heeft. In het deeltjesmodel gaan we ervan uit dat een molecuul het kleinste deeltje is dat nog de stofeigenschappen van een stof bezit. We gaan er vanuit dat elke stof zijn eigen unieke molecuulsoort bezit.Moleculen zijn opgebouwd uit atomen. Er zijn ruim 118 verschillende atoomsoorten bekend en daarmee kun je miljarden varianten aan moleculen maken.Er bestaan ruim 118 verschillende atoomsoorten. Als voorbeeld noemen we: waterstof, helium, lithium, koolstof, zuurstof, stikstof, neon, ijzer, natrium, koper,silicium, chloor etc. Elk atoomsoort staat opgenomen in het Periodiek Systeem der Elementen. GFT: GFT kan worden verzameld en worden gecomposteerd. GFT is dus een grondstof. Van GFT kun je dus compost maken. GFT is biologisch afbreekbaar; je maakt gebruik van bacteriën en schimmels om GFT afval af te breken.Glas, blik, papier en plastic. Deze stoffen kunnen worden hergebruikt als grondstof. Van oud glas kun je weer nieuw glas maken, blik en ijzer kan worden verschroot. Plastic kun je ook verzamelen en hergebruiken, eveneens als papier. Je hebt op deze manier minder grondstoffen nodig om weer nieuwe dingen te kunnen maken.Kleding, meubels en apparaten. Deze dingen moet je volledig uit elkaar halen om er nieuwe dingen van te kunnen maken. Dit gebeurt vaak door gespecificeerde bedrijven. Soms zijn de producten nog goed genoeg om ze door te gebruiken, je geeft een product een tweede levenKlein Chemisch Afval. Hierin zitten vaak schadelijke stoffen verwerkt. KCA kun je dus niet zomaar verwerken en moet je apart als KCA afval inzamelen. Een deel kan worden gerecycled, maar een deel moet worden vernietigd na inzamelen.Overig afval word verbrand in verbrandingsovens. Vaak kun je de warmte die ontstaat bij verbranden gebruiken om centrales aan te sturen. Uit de resten kan vaak ijzer worden gerecycled en andere stoffen die dan weer als grondstof kan worden gebruik. De rook die ontstaat bij verbranden is vaak giftig.De Vuilnisbelt bestaat uit afval dat is verzameld tot een grote berg. De vuilnisbelt is van de onderzijde afgedekt om te voorkomen dat het grondwater vervuild raakt. De vuilnisbelt zelf kan worden afgedekt met grond, tegen stankoverlast. Als de vuilnisbelt niet meer wordt gebruikt, kan het terrein een andere bestemming, vaak als recreatiegebied, worden gebruikt. De VAMberg is een voorbeeld van een oude vuilnisbelt die nu als recreatiegebied wordt gebruikt.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.