a) kitchenb) to offerc) to earn moneyd) be independente) enthusiasticf) buttong) to pressh) reliablei) locksmithj) to make phone callsk) to earn a lot of moneyl) challengingm) rewardingn) waiter a) een computer gebruikenb) de telefoon opnemenc) Pizzabezorger/pizzabezorgsterd) schoonmaker/schoonmaakstere) tuinmanf) maarg) werkloos zijnh) druk voeleni) meedoen/deelnemenj) sturen/verzendenk) geduldigl) eerlijkm) goed betaaldn) uren a) estate agentb) journalistc) dentistd) hairdressere) pilotf) police officer a) In de if clause de present simple + in de main clause will + hele ww.b) Will gebruik je bij voorspellingen zonder bewijs, of als je op het moment van spreken iets beslist. Going to gebruik je bij plannen die vast staan, voorspellingen die gebaseerd zijn op bewijs. a) are going to getHet onderwerp is we, daarom gebruik je are. Na going to komt het hele werkwoord.b) are going to haveHet onderwerp is we, daarom gebruik je are. Na going to komt het hele werkwoord.c) is going to buyHet onderwerp is he, daarom gebruik je is. Na going to komt het hele werkwoord.d) are going to haveHet onderwerp is we, daarom gebruik je are. Na going to komt het hele werkwoord.e) am going to playHet onderwerp is I, daarom gebruik je am. Na going to komt het hele werkwoord. a) will beNa will/won’t komt altijd het hele werkwoord. Je gebruikt deze vorm van de future als je voorspellingen doet.b) will listenNa will/won’t komt altijd het hele werkwoord. Je gebruikt deze vorm van de future als je voorspellingen doet.c) won’t goNa will/won’t komt altijd het hele werkwoord. Je gebruikt deze vorm van de future als je voorspellingen doet.d) will bringNa will/won’t komt altijd het hele werkwoord. Je gebruikt deze vorm van de future als je voorspellingen doet.e) will beNa will/won’t komt altijd het hele werkwoord. Je gebruikt deze vorm van de future als je voorspellingen doet.f) won’t knowNa will/won’t komt altijd het hele werkwoord. Je gebruikt deze vorm van de future als je voorspellingen doet.g) will lookNa will/won’t komt altijd het hele werkwoord. Je gebruikt deze vorm van de future als je voorspellingen doet. a) will beJe voorspelt iets (zonder bewijs), daarom gebruik je will. Achter will/won’t komt altijd het hele werkwoord.b) am going to studyJe hebt de intentie om volgend jaar Engels te studeren, daarom gebruik je be going to. Be wordt am, want het onderwerp is I. Achter going to komt altijd het hele werkwoord.c) won’t arriveJe maakt de voorspelling dat iemand niet op tijd ergens aankomt. Ook is dit een first conditional, daar kan je het ook aan herkennen. Achter will/won’t komt altijd het hele werkwoord.d) won’t useJe maakt de voorspelling dat je wiskunde nooit meer gaat gebruiken, daarom gebruik je will, het werkwoord is negatief dus wordt het won’t. Achter will/won’t komt altijd het hele werkwoord.e) are going to watchJe hebt de intentie om de wedstrijd te kijken, daarom gebruik je be going to. Be wordt are want het onderwerp is we. Achter going to komt altijd het hele werkwoord. a) If I go out tonight, I will go to the cinema.b) I will get a headache, if I don’t drink enough water.c) She will hurt herself, if she doesn’t wear a helmet.d) If I don’t sleep, I will be tired.e) If I finish the exercises, I won’t have homework. a) study - will pass[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. Het onderwerp in de if-clause is I, dus je vult het hele werkwoord in.b) poops - will have[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. Het onderwerp in de if-clause is my dog, dat is een it, daarom komt er een s achter het werkwoord.c) won’t get - don’t work[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. Nu moet je het negatieve invullen. Will wordt won’t + hele werkwoord. Bij een present simple voeg je nu don’t toe omdat het onderwerp they is. d) will be - don’t finish[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. In de if-clause is het werkwoord negatief, bij de present simple voeg je don’t toe, want het onderwerp is I.e) is - will be[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. Het werkwoord dat vervoegd moet worden is be, de vormen daarvan is am/are/is, het onderwerp is Mike, daarom wordt het is.f) doesn’t hurry - will be[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. Het werkwoord in de if-clause is negatief, je voegt daarom doesn’t toe. Je gebruikt doesn’t (i.p.v. don’t) omdat het onderwerp she is. g) will charge - turn it off[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. h) don’t apologize - will get[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. In de if-clause is het werkwoord negatief, bij de present simple voeg je don’t toe, want het onderwerp is Harry and Megan.i) will go - are[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. To be wordt are want het onderwerp is we.j) will only stay - goes[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. Omdat het onderwerp een He/she/it is komt er een s achter het werkwoord in de if-clause, omdat het eindigt op een o plak je er es achter.k) doesn’t feel - will procrastinate[first conditional] De zin bestaat uit 2 delen: de if-clause en de result clause. Het werkwoord in de if-clause is de present simple, het werkwoord in de result clause is will + hele werkwoord. In de if-clause is het werkwoord negatief, bij de present simple voeg je doesn’t toe, want het onderwerp is Adam en dat is een hij. a) The food has been overcooked.b) This is multicoloured.c) He is my ex-husband.d) He is undervalued / He has been undervalued.e) That book is misplacedf) Her mistake was unintentional. B) introduceWat doe je op een ‘network event’ met je voornaam? Jezelf introduceren.Tip: Lees altijd de zin voorafgaand aan het gat (kan niet bij de eerste zin) en de zin erna. Je ziet dat optie A (remember) al in de volgende zin staat.Vind je gatenteksten lastig? Bedenk dan eerst welk woord je er zelf neer zou zetten (eventueel in het Nederlands) voordat je naar de ABCD-opties gaat kijken. Welke komt overeen met jouw eigen gedachte? D) ridiculousSignaalwoord ‘After all’ = conclusieTip: Lees altijd de zin voorafgaand aan het gat (kan niet bij de eerste zin) en de zin erna. Zin ervoor: De eerste keren dat ik dit probeerde…. (duidt op dat je iets de eerste keren spannend/gek/beschamend vindt)Zin erna: Per slot van rekening, wie geeft er om? A) memorableSignaalwoord ‘But’ = tegenstelling (zin voorafgaand aan gat)Zin voor ‘But’ was negatief dus nu komt er iets positiefs. Optie C valt dus af. Optie A past hier het best. Optie D is te overdreven. D) formal‘Je denkt wellicht dat het te….om je volledige naam te gebruiken. Je volledige naam zou te formeel kunnen klinken.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.