Nectar 4e ed/FLEX - Hoofdstuk 6 - Voeding, vertering en gezondheid oefentoetsen & antwoorden

B is het juiste antwoord. Koolhydraten en vetten voorzien grotendeels in de energiebehoefte van het lichaam. In noodgevallen (als andere brandstoffen niet beschikbaar zijn) kunnen eiwitten worden afgebroken, waarbij energie vrijkomt. Hierbij ontstaat ammoniak. Water is een bouwstof voor het lichaam. a) Ab) ADI betekent Aanvaardbare Dagelijkse Inname. Deze waarde geeft dus aan hoeveel je van een bepaalde stof dagelijks binnen mag krijgen. a) pH en temperatuur zijn voorbeelden van factoren die invloed hebben op de activiteit van enzymen.b) Darmperistaltiek is het afwisselend samentrekken van de lengte- en kringspieren in de darmen waardoor de voedselbrij wordt voortgeduwd.c) Glycogeen wordt gevormd bij een hoge concentratie aan glucose in het bloed. Dan maakt de alvleesklier insuline dat ervoor zorgt dat glucose wordt omgezet in glycogeen. Toelichting: Eiwit kan in noodgevallen worden gebruikt als brandstof, maar is vooral een brandstof.Ijzer is een bouwstof dat onder andere wordt gebruikt in hemoglobine (bestanddeel van rode bloedcellen).Vet is een efficiënte brandstof en wordt ook gebruikt in de bouw van celmembranen.Zetmeel (kan na afbraak tot glucose) worden gebruikt als brandstof en ook als bouwstof van bepaalde cel onderdelen.Jodium is een belangrijke bouwstof van het schildklierhormoon.voedingsstofbrandstofbouwstofEiwitxxIJzerxVetxxZetmeelxxJodiumx a) 4= lever, 5= maag 6= dikke darm, 7= dunne darmb) In de maag komt maagsap bij de voedselbrij met daarin enzymen die betrokken zijn bij de vertering van eiwitten.In de twaalfvingerige darm (niet zichtbaar in de torso) komt alvleessap bij de voedselbrij met daarin enzymen die helpen bij de vertering van eiwitten, vetten en koolhydraten.Ten slotte wordt in de dunne darm darmsap toegevoegd met daarin enzymen die helpen bij de afbraak van eiwitten, vetten en koolhydraten.Conclusie: in de maag, twaalfvingerige darm en dunne darm komen eiwitverterende enzymen bij de voedselbrij.c) Met een vergroot resorptieoppervlak wordt bedoeld dat er door de inkepingen in de dunne darm veel plek is om veel voedingsstoffen tegelijkertijd op te nemen in het bloed. Dit grote oppervlak komt door de aanwezigheid van darmplooien, darmvlokken en darmcellen met microvilli.d) In de lever wordt gal geproduceerd. Gal komt bij het voedsel in de twaalfvingerige darm. Hier zorgt het voor het emulgeren van vetten. Dit betekent dat de vetten worden verkleind tot kleine vetdruppels waardoor enzymen uit alvleessap op een groter oppervlak hun werk kunnen doen. a) Vetten en koolhydraten zijn energierijke stoffen (eiwitten slechts in noodgevallen). Margarine bevat veel vet en is daardoor het meest energierijk.  b) twee boterhammen (8) + runderlever (0,5 x 20) + melk (4) = 22 gram eiwitc) Jesse krijgt binnen: 1 boterham (0,5 x 8) + kaas (0,25 x 24) = 10 gram eiwit. Hij moet dus nog 12 gram eiwit binnenkrijgen via de melk. Dat is dus 12/4 = 3 x 100 = 300 gram melk. Het juiste antwoord is C. Als de kringspieren (Q) samentrekken zorgt dit voor een vernauwing van de darmholte. Als de wijziging alleen een verhoging van de amylaseconcentratie is, zou het maximale maltosegehalte eerder worden bereikt (dus een steilere grafiek, maar niet een hoger maltosegehalte. Dit is niet het geval in de grafiek Q. Als alleen een verhoging van de zetmeelconcentratie wordt gedaan, wordt een hoger maltosegehalte bereikt maar niet een steilere grafiek (want er zijn niet meer enzymen die zetmeel kunnen afbreken). Een combinatie van effecten is zichtbaar in grafiek Q. Beide wijzigingen zijn dus gedaan. Antwoord C is dus juist concentratiebij 4 hoger/lager dan bij 3procesglucoseconcentratieHogerresorptiezuurstofconcentratieLagerverbrandingkoolstofdioxideconcentratieHogerverbrandingbij)aminozuurconcentratieHogerresorptievetzuurconcentratieHogerresorptieGlucoseconcentratie: in het afvoerend bloedvat 4 zit meer glucose dan in het bloed dat naar de darmvlok toestroomt. Dit komt omdat door resorptie glucose vanuit de darmholte wordt opgenomen in het bloed dat door de darmvlok stroomt.Zuurstofconcentratie: In de cellen van de darmvlok vindt verbranding plaats (omdat de opname van voedingsstoffen energie kost). Hierdoor wordt zuurstof uit het bloed verbruikt en bevat het bloed in het afvoerend bloedvat 4 daardoor minder zuurstof.Koolstofdioxideconcentratie: Zelfde als hierboven, maar dan ontstaat er bij de verbranding koolstofdioxide.Aminozuurconcentratie: Zelfde als bij het eerste punt maar dan worden er aminozuren opgenomen in de darmvlok. a) Insuline zorgt ervoor dat glucose in de lever wordt omgezet tot glycogeen. Glycogeen dient als voorraad van glucose voor het geval de bloedsuikerspiegel weer daalt.b) Als de bloedsuikerspiegel stijgt zal er door de alvleesklier meer insuline worden aangemaakt zodat er glucose uit het bloed wordt opgeslagen als glycogeen in de lever. Het juiste antwoord is D. De lever kan geen essentiële aminozuren produceren, die moeten via de voeding worden ingenomen.