Nectar 4e ed/FLEX - Hoofdstuk 7 - Soorten en relaties oefentoetsen & antwoorden

Het domein eukaryotenDit zijn alle organismen die cellen hebben met een celkern.  Het juiste antwoord is 5, 2, 3, 1, 4.De orde is de grootste groep. Hier zitten veel dieren in. Daarna volgt de familie, het geslacht, de soort en het organisme.  De draagkracht geeft aan hoeveel individuen van een bepaalde soort kunnen voorkomen in een gebied. Omdat deze soort in een vreemde leefomgeving terecht is gekomen en daarna is verwilderd. 1) mutualisme: beide soorten hebben een voordeel (+/+)2) parasitisme: de een heeft een voordeel en de ander een nadeel (+/-)3) commensalisme: de een heeft een voordeel en de ander geen voor- of nadeel (+/0) MimicryDit is het nadoen of nabootsen van een ander organisme. Omnivoren zijn alleseters. Voorbeelden zijn: beren, varkens, mensenCarnivoren zijn vleeseters. Voorbeelden zijn leeuwen, hyena’s en huiskattenHerbivoren zijn vleeseters. Voorbeelden zijn olifanten, paarden en neushoorns.Producenten bouwen zelf organische stoffen door fotosynthese. Voorbeelden zijn paardenbloemen, grassen en fytoplankton a) Voorbeelden van biotische factoren: Concurrentie met andere planten, Vraat door dierenVoorbeelden van abiotische factoren: zoutgehalte, waterpeil, hoeveelheid zonlicht, temperatuurb) Zeekraal heeft de grootste zouttolerantie. Deze plant kan namelijk bij hogere zoutgehaltes beter overleven dan de lamsoor, ondanks dat zijn overlevingskans bij het optimum lager is.Het heeft effect op zowel de populatiegrootte als de populatiedichtheid.De populatiegrootte wordt groter omdat er meer zwaluwen voor kunnen komenDe populatiedichtheid wordt groter omdat er meer zwaluwen op hetzelfde erf voor kunnen komen. a) Het heeft effect op zowel de populatiegrootte als de populatiedichtheid.De populatiegrootte wordt groter omdat er meer zwaluwen voor kunnen komenDe populatiedichtheid wordt groter omdat er meer zwaluwen op hetzelfde erf voor kunnenb) Nee, dit is geen exoot. Deze soort is niet door de mens overgebracht en is niet in staat om door gebrek aan vijanden en concurrentie snel uit te breiden.c) Om planten met elkaar te kruisen moeten ze een hele levenscyclus doorlopen. Een aardappel is een kloon en heeft hetzelfde DNA. Hierdoor kun je geen nieuw aardappelras krijgen.  a) Parasitisme, omdat de larve gebruik maakt van de larven van de mier. De mier heeft hierbij een nadeel, het blauwtje heeft een voordeel. b) Deze kan toenemen doordat er blauwtjes naar het gebied toe migreren en door het krijgen van nakomelingen.  a)Bewering A is onjuistDe dwergvleermuis is een consument van de tweede orde en van de derde orde, maar niet van de vierde orde. Fluitenkruid is een producent, wat de steekmug een Consument van de eerste orde maakt. b) De autotrofe organismes zijn graan en Fluitenkruid. Deze organismes maken zelf energie uit zonlicht en zijn dus autotroof.c) De schimmel en de alg hebben een mutualistische relatie.Ze hebben beide voordeel van deze relatied) Deze samenlevingsvorm heet epifytismeHet korstmos groeit op de stam van de boom 1) Juist: Deze planten hebben beide de geslachtsnaam Limonium. Omdat ze dezelfde geslachtsnaam hebben behoren ze ook tot dezelfde familie.2) Onjuist: De geslachtsnamen van deze twee soorten verschillen dus moeten het ook verschillende soorten zijn. Om tot dezelfde soort te behoren moet zowel de geslachtsnaam als de soortnaam hetzelfde zijn.3) Onjuist: De soortnaam is hetzelfde. Dit betekent echter niet dat ze verwant aan elkaar zijn, omdat de geslachtsnaam wel verschillend is.4) Juist: De geslachtsnaam is het eerste gedeelte van de soortaanduiding. Bij Salcornia europaea is dat dus Salcornia. Enkele voorbeelden:Gewassen door elkaar heen aanplanten in plaats van in monocultuurNatuurlijke bestrijdingsmiddelen gebruiken in plaats van chemische middelenMinder gebruik maken van bemesting a)Ze zullen vroeg in het voorjaar de overtocht makenDe grootste hoeveelheid voedsel kunnen ze namelijk vroeg in het voorjaar vindenb)Vogels die kunnen voorspellen wanneer ze naar Nederland moeten vliegen kunnen de meeste kleine vliegjes vangenDe voedingsstoffen hieruit kunnen gebruikt worden om nakomelingen groot te brengen Het is een vorm van mimicry omdat de larve van het blauwtje door zijn geur doet alsof het een larve is. Als het aantal huismuizen afneemt betekent dat minder voedsel voor de steenuilen. Een aantal steenuilen zullen dit niet overleven waardoor de populatie kleiner wordt.