Talent MAX 3.1 deel A + B
- Hoofdstuk 2 - Contact!
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 2|Vwo/gym
Onderwerpen: informatieve tekst, interviewverslag, functie van inleiding en slot, samenvattend tekstverband, citeren, inversie, zinsdeelvolgorde, Latijnse voor- en achtervoegsels, nevenschikking, onderschikking, werkwoordelijk gezegde met wederkerend werkwoord, wederkerend voornaamwoord, wederkerig voornaamwoord, telwoord, gebiedende wijs.
Toets Nederlands
Talent MAX 3.1 deel A + B
Online maken
Toets afdrukken
informeren: informatieve teksten, bijvoorbeeld verslagovertuigen: betogende teksten, bijvoorbeeld boekbesprekingactiveren/tot handelen aanzetten: activerende teksten, bijvoorbeeld advertentieamuseren: amuserende teksten, bijvoorbeeld stripboek. Bij een vergelijkend tekstverband wordt er een vergelijking gemaakt tussen twee onderdelen uit de tekst. Dat kan in dezelfde zin gebeuren, maar ook tussen verschillende zinnen of alinea's. Een voorbeeld: Die jongen loopt op school rond alsof hij de directeur is. In deze zin wordt de jongen vergeleken met een directeur. Het signaalwoord dat hiervoor gebruikt wordt is alsof. SneakersSneakers zijn enorm populair.Hiermee maakt hij de overgang naar de volgende alinea: in de volgende alinea gaat de schrijver verder en geeft antwoord op de vraag.Met een rubberen zool. In de tekst staat (alinea 2): 'De sneaker zoals wij die nu kennen, kent zijn oorsprong bij de uitvinding van de rubberen zool begin twintigste eeuw.'Oude modellen die opnieuw worden uitgebracht. In de tekst staat: (alinea 3) 'Momenteel is de retro look erg geliefd. Vintage modellen sneakers die weer opnieuw worden uitgebracht.'Voorbeeldgevend tekstverband. DusAlinea 2 en 3. Alinea 1 is de inleiding, alinea 4 is het slot.Een informerend interviewverslag. Het is een lekker leesbare tekst met informatie, zonder dat er echt naar onderzoek verwezen hoeft te worden en zonder dat er een expert aan het woord komt. Citeren is het letterlijk weergeven wat iemand heeft gezegd. Een citaat is een tekstgedeelte in de directe rede. Je hebt een letterlijk en een samenvattend interviewverslag. Bij een letterlijk interviewverslag wissel je vraag en antwoord af. Je schrijft dit in de directe rede en gebruikt citaten. Dat is anders dan bij een samenvattend interviewverslag, waarbij je de antwoorden van de geïnterviewde in je eigen woorden weergeeft. Roodkapje zei verbaasd dat oma zo’n grote oren heeft. De wolf antwoordde met een heel fijn, lief stemmetje dat hij haar daarmee beter kan horen. Roodkapje zei toen dat oma zo’n grote ogen heeft. De wolf antwoordde dat hij haar daarmee beter kan zien. Vervolgens zei Roodkapje dat oma een grote neus heeft. De wolf antwoordde dat hij haar daarmee veel beter kan ruiken. Als laatste zei Roodkapje dat oma zo’n grote mond heeft. Daarop reageerde de wolf dat hij haar daarmee beter kan opeten. Toen sprong de wolf uit het bed en at Roodkapje op. gebouw waar een ambassadeur werkt als vertegenwoordiger van zijn landgeld ontvangen, geld incasserendiepgaand, met veel aandachttochzakelijke overeenkomstverzamelen, bij elkaar krijgen Leenwoorden zijn woorden die van oorsprong uit een andere taal komen. In Nederland zijn we ze intussen als Nederlandse woorden gaan beschouwen, waardoor ze onderdeel zijn geworden van onze taal. Zo komen uit het Latijn o.a. woorden als museum, collega, tentamen. Ook gebruiken we uit het Latijn verschillende voor- en achtervoegsels. inter- = een wedstrijd tussen twee landenex- = een voormalig collegamulti- = veel culturen bij elkaarre- = opnieuw integreren-visie = kijken door een tunnel, andere dingen niet ziencontra- = tegen/niet productief Een enkelvoudige zin is een zin met één persoonsvorm en één onderwerp. Heeft een zin meer dan één persoonsvorm, dan is het een samenstelling van enkelvoudige zinnen en noem je dan een samengestelde zin. Een samengestelde zin kan nevengeschikt of ondergeschikt zijn. Bestaat de samengestelde zin uit twee hoofdzinnen, dan spreken we van een nevenschikking. Bestaat de samengestelde zin uit een hoofdzin en een bijzin, dan spreken we van een onderschikking. PV = werd, PV = begeleidde. Twee persoonsvormen, dus een samengestelde zin. De structuur is HZ-HZ. Het is dus een nevenschikking.PV = luister, PV = vind. Twee persoonsvormen, dus een samengestelde zin. De structuur is HZ-BZ. Het is dus een onderschikking.PV = binnenkomt, PV = moet. Twee persoonsvormen, dus een samengestelde zin. De structuur is BZ-HZ. Het is dus een onderschikking.PV = kan. Een persoonsvorm, dus een enkelvoudige zin. HZ = wordt wereldkampioen, BZ = Wie deze wedstrijd wint (= onderwerpszin)HZ = De verdachte zegt, BZ = dat hij het niet gedaan heeft (= lijdend voorwerpszin)HZ = werd het concert afgelast, BZ = omdat het bleef sneeuwen (= bijwoordelijke bijzin)HZ= De man is mijn vader, BZ = die daar loopt (= bijvoeglijke bijzin)Tip: Hoe pak je dit aan?1. Zoek de persoonsvormen. Staan OW en PV naast elkaar en kun je er niets tussen zetten, dan is het een HZ. Staan ze uit elkaar of kun je er wel iets tussen zetten (bijvoorbeeld niet) dan is het een BZ.2. Vervang de bijzin door één woord. Probeer dan de zin te ontleden. De bijzin heeft de functie die je dan vindt. eet opschaamt zichis aan het gamenligt te slapen Telwoorden geven een hoeveelheid of volgorde aan. Er zijn vier soorten:bepaalde hoofdtelwoordenonbepaalde hoofdtelwoordenbepaalde rangtelwoordenonbepaalde rangtelwoorden Op de hoeveelste (= onbepaald rangtelwoord) is hij ook alweer jarig?Op mijn zestiende (= bepaald rangtelwoord) kreeg ik mijn tweede (= bepaald rangtelwoord) brommer.Voor de laatste (= onbepaald rangtelwoord) keer wordt die voorstelling gespeeld op 25 (= bepaald hoofdtelwoord) december.Koning Willem II (= bepaald hoofdtelwoord) was koning van 1815 (= bepaald hoofdtelwoord) tot 1840 (= bepaald hoofdtelwoord) de eerste (= bepaald rangtelwoord) koning der Nederlanden. Je moet me (=p.vnw) haar (=b.vnw) verhaal nog eens vertellen.Floor heeft haar (=p.vnw) een reis met het koor beloofd.Jullie (=p.vnw) moeten me (=p.vnw) niet haar (=b.vnw) woorden in de mond leggen.Hebben jullie (=p.vnw) je (=w.vnw) wel aan de regels gehouden? Men (onbepaald voornaamwoord) vraagt zich (wederkerend voornaamwoord) af hoeveel (onbepaald hoofdtelwoord) talen er nu (bijwoord) eigenlijk worden (hulpwerkwoord) gesproken (zelfstandig werkwoord)Dat het lang blijft sneeuwen, lijkt (koppelwerkwoord) mij (persoonlijk voornaamwoord) niet (bijwoord) zo (bijwoord) waarschijnlijk.Wie de (bepaald lidwoord) oplossing weet (zelfstandig werkwoord) kan spoedig (bijwoord) een prijs verwachten (zelfstandig werkwoord).Het meisje dat (betrekkelijk voornaamwoord) haar (bezittelijk voornaamwoord) been had gebroken, werd per brancard (zelfstandig naamwoord) afgevoerd.Hoewel hij hard (bijwoord) werkte, bleef (koppelwerkwoord) hij de hele week opgewekt (bijvoeglijk naamwoord). De gebiedende wijs is gebruiken we om adviezen, opdrachten, instructies of bevelen te geven ("Pak de pen.") Een zin in de gebiedende wijs begint altijd met het werkwoord en heeft (meestal) geen onderwerp. De persoonsvorm in de gebiedende wijs is gelijk aan de ik-vorm van het werkwoord. Hoe goed je op school les krijgt over discriminatie en racisme hangt nu vooral af van de interesse die je docent, school of docentenopleiding heeft voor dit maatschappelijke probleem. Dat zeggen docenten, lesaanbieders en experts in het basisonderwijs en voortgezet onderwijs tegen NU.nl.Lang niet alle basisscholen maken gebruik van de tientallen lespakketten over discriminatie en racisme, vooral niet wanneer ze denken dat het onderwerp niet speelt onder hun leerlingen. Een gemiste kans rond een ingewikkeld maatschappelijk probleem, concludeerde het Kennisplatform Inclusief Samenleven (KIS) eind vorig jaar al na een onderzoek. adequaatacquisitiechiqueexquisquiztranquillizerqueestefrequent
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.