a) Kwalitatieve honger/kwalitatieve ondervoedingb) Regionale specialisatie
c) Virtueel waterd) Vrijhandel a) Keuze van twee uit de volgende juiste criteria: Het voedsel moet genoeg energie leveren, het voedsel moet voldoende voedingsstoffen bevatten, het voedsel moet aansluiten bij culturele voorkeuren.b) Uit je antwoord moet blijken dat een keurmerk het product duurder zal maken. Er worden immers controles uitgevoerd, voorwaarden gesteld die de productie van het product duurder zullen maken. Dat is voor de consument met weinig geld niet meer te betalen, waardoor de voedselzekerheid afneemt. Twee juiste kritiekpunten zijn:het is nog niet bewezen dat het onschadelijk is voor gezondheid en milieu/ is het ethisch wel verantwoord? Multinationals zijn vooral de bezitters van deze genetische gewassen/boeren moeten jaarlijks opnieuw zaden inkopen. a) Projecthulp (het gaat hier om relatief kleinschalige projecten)b) Noodhulp (Het gaat hier om eerste levensbehoeften, let op: voedselhulp is slechts een onderdeel hiervan en is niet voldoende)c) Programmahulp (het gaat hier om grotere complexe projecten) Vluchtelingen kunnen de oorzaak zijn van een voedselcrisis omdat het (vaak beperkte) beschikbare voedsel in het land waar de vluchtelingen heen zijn gegaan nu verdeeld moet worden over een grotere groep mensen. Vluchtelingen kunnen ook het gevolg zijn van een voedselcrisis. Indien er ergens sprake is van hongersnood, zullen mensen dit gebied proberen te ontvluchten naar gebieden waar er meer voedsel voorhanden is. Uit je antwoord moet blijken dat na de afschaffing van het kolonialisme het verschil in welvaart tussen de rijke grootgrondbezitters/plantagehouders en de arme/kleine boeren steeds groter is geworden, omdat kleine boeren niet konden concurreren met de schaalvoordelen van de grootgrondbezitters.
Toelichting: Grootgrondbezitters konden aan schaalvergroting doen en daarmee lagere verkoopprijzen hanteren. Kleine boeren konden niet investeren én niet grootschalig verbouwen, waardoor de productiekosten hoger waren. Uiteindelijk konden ze de concurrentie niet aan (en raakten failliet). a) Een positief aspect is: het is duurzaam, het bos krijgt enigszins de kans om te herstellen. Een negatief aspect is: het levert economisch niet veel op/is kleinschalig.Toelichting: antwoorden die bij een negatief genoemd aspect ingaan op het verbranden en dus CO2 uitstoot zijn fout. Het zijn slechts kleine, gecontroleerde branden die niet in verhouding staan met andere vormen van CO2 uitstoot. Bovendien wordt er gevraagd naar een lokaal aspect. CO2 uitstoot en broeikaseffect zijn processen op een veel groter schaalniveau.b) Uit je antwoord moet blijken dat: Exportgerichte landbouw (in tegenstelling tot traditionele landbouwvormen) veel grootschaliger is, waarbij de grond veel intensiever wordt gebruikt/er vaak één soort gewas wordt verbouwd (monoculturen). Het gevolg is dat de bodem met een dunne humuslaag snel uitgeput zal raken (en zal leiden tot landdegradatie)Toelichting: belangrijke aspecten in je antwoord zijn de overstap van kleinschalige naar grootschalige landbouwactiviteiten en de kwetsbare bodem van het tropisch regenwoud.Deze wordt gekenmerkt door een dunne humuslaag (vruchtbare laag) waar voedingsstoffen in zitten voor vegetatie en dus ook gewassen. Bij intensief gebruik zullen deze voedingsstoffen snel opraken, waarna een onvruchtbare bodem overblijft. a) Landgrabbingb) Uit je antwoord moet blijken dat bij good governance corruptie/vriendjespolitiek (in dit geval de relatie met de grote MNO’s) wordt tegengegaan en dat het gaat om het beschermen van zwakkeren (boeren in dit geval).c) Oorzaak: de toenemende vraag naar suikerriet betekent stijgende prijzen voor dit gewas, waardoor boeren zullen overstappen naar grootschalig verbouwen van suikerriet in plaats van voedselgewassen. Gevolg: er zullen meer voedselgewassen moeten worden geïmporteerd/uit andere gebieden moeten worden gehaald, waardoor de prijs hiervan zal stijgen. Mensen met weinig geld kunnen dit wellicht niet betalen. a) Hoe groter de welvaart/rijker het land, hoe meer vleesconsumptie. Of omgekeerd geredeneerd: hoe armer het land, hoe minder vleesconsumptie.Toelichting: het is belangrijk dat je hier een algemeen verband weergeeft. Dat betekent dat je een hoe-hoe-zin gebruikt. Des te…. Des te… kan uiteraard ook. Alleen ingaan op een bepaalde situatie, bv: “Een rijk land betekent veel vleesconsumptie” is niet voldoende.
b) een argument vanuit deeconomische dimensie: de mensen in deze landen worden rijker/de welvaart neemt toe en dus zullen inwoners meer vleesproducten kopen.demografische dimensie: in semi perifere landen is de bevolkingsgroei groot. Meer mensen, betekent ook meer vleesconsumptie.c) In India wordt er weinig (rund)vlees gegeten/zijn er veel vegetariërs ivm het geloof (Hindoeisme)d) Uit je antwoord moet blijken dat grootschalige vleesconsumptie leidt tot meer uitstoot van methaan/broeikasgassen. De temperatuur zal hierdoor toenemen en landbouwgebieden zullen droger worden in landen rondom de Sahara, wat leidt tot minder landbouwopbrengsten. e) Droogtelandbouw (of een omschrijving hiervan). a) Exportvalorisatie houdt in dat grondstoffen eerst bewerkt worden voordat ze worden geëxporteerd. Hierdoor zal de waarde van deze exportproducten toenemen. De ruilvoet zal hierdoor verbeteren, omdat de waarde van de export zal stijgen.b) Het zullen vooral importheffingen zijn. Geld voor landbouwsubsidies is er vaak niet bij regeringen van perifere landen. Om hun eigen boeren toch enigszins te beschermen tegen buitenlandse concurrentie voeren ze torenhoge importheffingen op producten die ook in het land zelf vervaardigd worden. c) Producenten in Kenia zullen voorstander zijn van deze protectiemaatregelen, aangezien zij nu een betere concurrentiepositie hebben. De (arme) consument zal geen voorstander zijn, aangezien producten uit het buitenland zonder de importheffingen goedkoper zouden zijn dan de in Kenia geproduceerde voedselgewassen. Toelichting: Landbouw giganten zoals de Verenigde Staten produceren op grote schaal (graan bv) en krijgen daarbij vaak subsidie van de overheid. Zo kunnen Amerikaanse boeren hun producten tegen bodemprijzen op de wereldmarkt kwijt. De producten zijn voor Kenianen minsten zo goedkoop als de Keniaanse producten. Door importheffingen (soms wel 100%!!!) komen de Amerikaanse producten echter weer duurder in het schap te liggen). a) OnjuistProcentueel wordt fruit & groente inderdaad het meest weggegooid. Je kunt hier echter geen beweringen doen over absolute cijfers. Je weet immers niet hoeveel kilogram er van een product wordt geproduceerd.JuistJe vergelijkt hier de verschillende gebieden binnen de visproductie. In nagenoeg elk gebied is het aandeel dat bij de landbouw + de verwerking en transport verspild wordt, het grootst. JuistJe vergelijkt hier de gebieden voor alle producten met elkaar. North America & Oceania scoren op elk product hoog als het gaat om voedselverspilling bij consumptie. Andere gebieden scoren soms hoog, maar soms ook niet.b) Uit je antwoord moet blijken dat Sub Saharan Africa veel hoger scoort op de verspilling na de oogst, verwerking en transport dan Europa. Dit komt omdat Sub- Sahara Afrika veel minder ontwikkeld/armer is. Verkregen fruit en groente kan moeilijker worden gekoeld/getransporteerd waarbij de kwaliteit gewaarborgd/behouden blijft.c) Uit je antwoord moet blijken dat: indien deze regio zich economisch ontwikkeld, er enerzijds meer (technische) middelen zullen zijn zodat voedsel beter opgeslagen en getransporteerd kan worden. Zodoende zal het aandeel na oogst, verwerking en transport afnemen. Anderzijds zal de verspilling bij consumptie licht toenemen als de welvaart stijgt.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.