Nova NaSk1 MAX 2021 deel A - Hoofdstuk 2 - Het weer oefentoetsen & antwoorden

condenserenrijpenstollenverdampensmeltensublimeren.   Ze veranderen nietZe bewegen voortdurendZe trekken elkaar aan.Met een barometer meet je de luchtdruk. De luchtdruk op aarde ligt meestal rond de 1.000 mbar (dus 1 bar). Je berekent de absolute druk door de luchtdruk op te tellen bij de overdruk. (Want de formule is: absolute druk = luchtdruk + overdruk). $\degree$C = K - 273Want -273 $\degree$C = 0 K.De hoogte waarop waterdamp begint te condenseren.  Door de bliksemstraal loopt de temperatuur enorm op. Dat zorgt voor uitzetting van de lucht. Daardoor ontstaat een geluidsgolf: de donder. 1 mbar = 100 Pa. Toelichting: gebruik dat 1 bar = 1000 mbar = 100 000 Pa. 100 mbar = 10.000 Pa6 bar = 600 000 Pa = 600 kPa. Toelichting: 1 kPa = 1 000 Pa.50 Pa = 0,5 mbar5 kPa = 5000 Pa = 50 mbar. In Frankrijk.Dat kun je zien aan de H op de kaart, maar ook aan de lijnen met luchtdruk: de hoogste luchtdruk zit in het gebied rond Frankrijk. Bij een hogedrukgebied hoort rustig weer: droog zonder regen.Kijk naar de lijnen met gelijke luchtdruk. Midden over Nederland loopt de lijn met 1010 Pa (1005 is ook goed). 20 graden Celsius = 293 Kelvin0 graden Celsius = 273 Kelvin100 graden Celsius = 373 Kelvin0 Kelvin = -273 graden Celsius100 Kelvin = -173 graden Celsius350 Kelvin = 77 graden CelsiusToelichting: O K komt overeen met -273 graden Celsius. Zo reken je dus om: van Kelvin naar graden Celsius is - 273, en van graden Celsius naar Kelvin is + 273. Het bimetaal bestaat uit twee metalen. Omdat niet beide metalen even snel zullen uitzetten, zal deze krom gaan trekken. Het metaal wat het meeste uitzet, komt in de ‘buitenbocht’.Zo kan het bimetaal een wijzer in beweging brengen om de temperatuur aan te geven. De onderkant van een stapelwolk is de plek waar het vocht in de lucht begint met condenseren. Dat is waar het condensatieniveau ligt. Dat niveau ligt voor de hele wolk op ongeveer dezelfde hoogte. Daarom is de onderkant van een stapelwolk meestal vlak. Omdat het condensatieniveau bepaalt waar de onderkant zit, zullen twee stapelwolken naast elkaar inderdaad dezelfde hoogte hebben. (Op verschillende dagen, met verschillende temperatuur en luchtvochtigheid, ligt die hoogte natuurlijk wel verschillend!)De hoogte van de wolk geeft aan tot hoe hoog de bellen met warme lucht zijn gestegen. Ook dat zal ongeveer dezelfde hoogte zijn, maar daar kan meer verschil in zitten. (Verschillende bellen lucht kunnen warmer of kouder zijn en dus verder of minder ver stijgen).   Moleculen zelf kunnen niet uitzetten.  Bij hogere temperatuur gaan de moleculen sneller bewegen. De afstanden tussen de moleculen nemen toe (en het volume van het gas neemt toe), dus het gas als geheel zet uit.  Omdat het volume van het gas toeneemt, zitten er minder moleculen in per kubieke meter. (Oftewel: de dichtheid neemt af). Bij een hogere temperatuur krijg je dus minder moleculen in 1 m$^3$ gas.  De absolute druk is 1 + 2,1 = 3,1 bar.Toelichting: absolute druk = luchtdruk + overdruk; en de luchtdruk is standaard 1 bar. Hij kan de stijgbuis smaller maken. Dan stijgt de vloeistof in de thermometer sneller met de temperatuur. Zo zal ieder meetstreepje voor de temperatuur verder uit elkaar komen te liggen.  Ja, de lucht kan nog meer opnemen. Lees af: de maximale hoeveelheid bij 20 graden Celsius is 17-18 gram per $m^3$, en er zit 10 gram waterdamp in de lucht per $m^3$.  Kijk in de grafiek bij 10 g per $m^3$.Vanaf een temperatuur van 11 graden celsius zal het gaan condenseren.Deze temperatuur heet het dauwpunt.   Wolken ontstaan doordat warme lucht opstijgt. Hoe warmer de lucht, hoe verder deze kan stijgen. Zo kun je heel grote wolken krijgen. En dat is precies wat er voor onweer nodig is: wolken die meer dan 10 km hoog kunnen worden, met lucht die sterk in beweging is.  De lucht boven de woestijn is zeer droog. Dus de lucht wordt wel warm, maar bevat zeer weinig vocht. Zonder voldoende vocht kan er ook geen condensatie optreden, en worden er geen wolken gevormd.