Cumulus
- Thema De eenmanszaak -
oefentoetsen & antwoorden
1e editie
Klas 2-3|Havo/vwo
Deze toets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: ondernemerschap, balans en resultaat en break-even.
Toets Economie
Cumulus
Online maken
Toets afdrukken
a) De drie belangrijkste partijen op de arbeidsmarkt zijn: 1) Werkgevers (individueel of verenigd in werkgeversorganisaties).2) Werknemers (individueel of verenigd in vakbonden). 3) De overheid (ministerie van sociale zaken en werkgelegenheid en adviesorganen, zoals de Stichting van de Arbeid en de Sociaal Economische Raad (SER)).b) De totale bevolking minus jongeren onder de 15 jaar en ouderen boven de 75 jaar is de beroepsgeschikte bevolking.c) De beroepsgeschikte bevolking minus de niet-beroepsbevolking, zoals arbeidsongeschikten, huismannen/vrouwen en gepensioneerden is de beroepsbevolking.d) De beroepsbevolking minus de werklozen is de werkzame beroepsbevolking. a) Een natuurlijk persoon is een persoon die zelf rechten en plichten, bezittingen en schulden heeft. Dit betekent dat de persoon zelf aansprakelijk is voor zijn of haar eigen gedrag. Als een persoon een lening afsluit, dan heeft hij of zij de plicht om maandelijks een bedrag terug te betalen. Doet de persoon dit niet, dan is hij of zij persoonlijk aansprakelijk.Een rechtspersoon is hetzelfde als een natuurlijk persoon, maar het grote verschil zit ‘m in de “persoon”. Met een natuurlijk persoon wordt een mens bedoeld, terwijl een rechtspersoon een organisatie heeft die rechten heeft en plichten aangaat. De organisatie is een rechtspersoon waarvan de rechten en plichten, bezittingen en schulden los staan van de rechten en plichten van het bestuur of de directie.b) Geen rechtspersoon zijn een eenmanszaak en vennootschap onder firma (V.O.F.).Wel rechtspersoon zijn de naamloze vennootschap (N.V.) en de besloten vennootschap (B.V.)c) Oprichtingseisen van ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid zijn: 1) Inschrijving bij de kamer van koophandel.2) Registratie bij de belastingdienst.3) Het beschikken over de nodige vergunningen.Oprichtingseisen van ondernemingen met rechtspersoonlijkheid zijn: 1) Inschrijving bij de kamer van koophandel. 2) Registratie bij de belastingdienst.3) Het beschikken over de nodige vergunningen.4) Oprichtingsakte moet door een notaris worden opgesteld. 5) Minimumkapitaal € 0.01.Bij ondernemingen zonder rechtspersoonlijkheid is er geen scheiding tussen privé vermogen en zakelijk vermogen. Schuldeisers kunnen ook privé vermogen van de eigenaar of eigenaren opeisen.Bij ondernemingen met rechtspersoonlijkheid is er wel scheiding tussen privé vermogen en zakelijk vermogen. Eigenaren (aandeelhouders) zijn niet met privé vermogen aansprakelijk. a) Penetratiepolitiek.b) Twee redenen waarom het bedrijf wil beginnen met een lage verkoopprijs zijn:1) Een lage prijs vragen zodat meteen een groot marktaandeel wordt verworven.2) Concurrentie wordt uit de markt gedrukt of blijft weg.c) Afroompolitiek.d) Twee voorwaarden waar deze prijsstrategie aan moet voldoen zijn:1) Er moet weinig of geen concurrentie zijn.2) Bij elke prijs moet er voldoende vraag zijn.e) Twee andere manieren van prijsbepaling georiënteerd op de vraag zijn:1) psychologische prijzen, € 199 lijkt (veel) goedkoper dan € 200 en € 45 per maand voelt beter dan € 500 per jaar.2) prijskortingen, “drie halen, twee betalen” en “tweede product gratis.” Afzet Mercedes / totale afzet = 6.000 / 500.000 x 100% = 1,2%Omzet Mercedes / totale omzet = € 240 miljoen / 12 miljard x 100 = 2%Afzet Suzuki / totale afzet = 12.000 / 500.000 x 100% = 2,4%Omzet Suzuki / totale omzet = € 120 miljoen / 12 miljard x 100 = 1% a) argumenten voor omzetting van een eenmanszaak in een B.V. zijn:Bij een eenmanszaak is er geen onderscheid tussen privé vermogen en zakelijk vermogen: schuldeisers kunnen ook privébezit opeisen. Een B.V. is een rechtspersoon: scheiding tussen privé vermogen en zakelijk vermogen; eigenaren zijn niet privé aansprakelijk.De continuïteit is bij een B.V. beter gewaarborgd: bij een eenmanszaak betekent het overlijden van een eigenaar, het einde van de onderneming; bij het overlijden van (één van) de aandeelhouder(s) gaan de aandelen volgens de wet naar de erfgenamen.Let op: bij het aangeven van de verschillen moeten beide rechtsvormen worden genoemd.b) De eenmanszaak had te maken met inkomstenbelasting en de B.V. heeft te maken met vennootschapsbelasting.c) De B.V. is qua belasting niet beter af. Hoewel de vennootschapsbelasting een stuk lager is, weegt het toch niet op tegen de belastingvoordelen (bijvoorbeeld zelfstandigen- en startersaftrek) van een eenmanszaak.Of:De B.V. is qua belasting wel beter af. Als de eenmanszaak later meer winst gaat maken zal de lagere vennootschapsbelasting voordeliger zijn dan de belastingvoordelen (bijvoorbeeld zelfstandigen- en startersaftrek) van de eenmanszaak. a) Omzet Patria in 2020: 12,5% x 2.130.000 stuks x € 12,50 = € 3.328.125.b) Omzet Patria in 2021: 10% x 2.130.000 stuks x 1,15 x € 13 = € 3.184.350. Daling omzet in procenten: (€ 3.184.350 - € 3.328,125) / € 3.328,125 x 100% = 4,3%. a) De balans: b) Andere bronnen van financiering zijn:Familie en vrienden. Bijvoorbeeld in de vorm van een onderhandse lening. Het is verstandig om de afspraken omtrent de lening goed vast te leggen in een contract.Particuliere beleggers. Dit zijn vaak oud-ondernemers die geld willen steken in een startende onderneming. Naast kapitaal hebben ze ook kennis en ervaring.Crowdfunding. Een groot aantal personen stelt via een online platform, een bedrag ter beschikking om een project of onderneming te financieren.c) Het resultaat:
a) Het verschil tussen constante kosten en variabele kosten is dat de variabele kosten afhankelijk zijn van de afzet. Als de afzet verandert, veranderen de totale variabele kosten ook. De constante kosten zijn niet afhankelijk van de afzet. Als de afzet verandert, veranderen de constante kosten niet.b) Totale constante kosten (TCK) = € 156.000.Gemiddelde variabele kosten (GVK) = (€ 350.000 + € 200.000) / 25.000 = € 22.Totale variabele kosten (TVK) = 20.000 × € 22 = € 440.000.TK = TCK + TVK = 156.000 + 440.000 = € 596.000.c) Totale opbrengst (TO) = 20.000 × 35 = € 700.000;Totale kosten (TK) = € 596.000;Totale winst (TW) = TO – TK = 700.000 – 594.000 = € 106.000. d) Bij het break-even punt is de totale opbrengst gelijk aan de totale kosten:TO = TK35q = 22q + 156.00035q -22q = 156.00013q = 156.000q = 156.000 / 13 = 12.000 = break-even afzetDe break-even omzet is verkoopprijs x break-even afzet = € 35 x 12.000 = € 420.000.Of:Break-even afzet = TCK / (P – GVK) = 150.000 / (35 – 22) = 12.000.Break-even omzet = verkoopprijs x break-even afzet = € 35 x 12.000 = € 420.000.e) om maximale totale winst te halen moet de maximale productie omvang worden ingezet.Totale opbrengst (TO) = 30.000 × € 35 = € 1.050.000Totale constante kosten (TCK)=€ 156.000 Totale variabele kosten (TVK) = 30.000 × € 22 =€ 660.000 + Totale kosten (TK) = € 816.000 -Totale (maximale) winst (TW) = € 234.000 Of:Totale (maximale) winst = 30.000 × (35 – 22) – 156.000 = 390.000 – 156.000 = € 234.000.
f)
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.