Toets Economie

Praktische Economie MAX 2020 M2 Vraag en aanbod - Hoofdstuk 1 - De vraag naar producten oefentoetsen & antwoorden

MAX

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: individuele vraag, betalingsbereidheid, consumentensurplus, substitueerbare producten, complementaire producten, collectieve vraag, ceteris paribus, prijselasticiteit, Giffengoederen, kruislingse prijselasticiteit, inkomenselasticiteit, inferieure goederen en Engelkromme.

Praktische Economie MAX 2020 M2 Vraag en aanbod
Toets Economie
Praktische Economie MAX 2020 M2 Vraag en aanbod
Online maken
Toets afdrukken
De volgende vijf factoren beïnvloeden de individuele (en collectieve) vraag:  1. Individuele voorkeuren. Iemand met een voorkeur voor een product, is bereid er meer voor te betalen dan iemand zonder die voorkeur. Een toename van de betalingsbereidheid betekent een hogere prijs bij ieder gevraagd aantal; de vraaglijn verschuift naar rechts.  2. Het beschikbare budget. De individuele vraag naar een product neemt meestal toe als de vrager over een groter budget beschikt. In dat geval verschuift de vraaglijn naar rechts.  3. Substitueerbare producten. Als twee producten inwisselbaar zijn, zijn het       substitueerbare producten: ze voorzien in dezelfde behoefte. De individuele       vraag naar een product vermindert als er substituten voor bestaan.  4. Complementaire producten. Producten die elkaar aanvullen zijn        complementaire producten: producten die alleen in combinatie met elkaar een       behoefte kunnen bevredigen. De betalingsbereidheid voor één van deze       producten neemt toe als het complementaire product al in het bezit is.  5. Exogene factoren. Dit zijn factoren waar de consument geen invloed op heeft      (bijvoorbeeld het weer). Deze factoren kunnen de vraag ook beïnvloeden.Met ceteris paribus wordt bedoeld, dat de invloed van één van de factoren uit de vorige vraag op de betalingsbereidheid en daarmee de vraag wordt bestudeerd. Daarbij blijven de overige factoren gelijk. De goederen waarbij de uitkomst van de prijselasticiteit van de vraag positief is heten Giffengoederen. Door een prijsstijging van een Giffen Goed wordt er meer van gekocht. De verklaring is dat als bepaalde goederen (bijvoorbeeld brood) duurder worden kan de consument met hetzelfde inkomen minder andere goederen (bijvoorbeeld vlees) kopen. De consument is dan genoodzaakt om meer van het goed te kopen waarvan de prijs is gestegen.Hoe hoger het startpunt van de prijsverandering op de vraaglijn ligt, hoe groter de negatieve waarde van prijselasticiteit. Dus hoe hoger de prijs, hoe groter het procentuele effect van een prijsverandering op de gevraagde hoeveelheid.De Engelkromme van noodzakelijke goederen heeft een stijgend verloop, maar de hoek van de stijgende lijn is minder dan 450, omdat de procentuele toename van de gevraagde hoeveelheid kleiner is dan de procentuele toename van het inkomen.De Engelkromme van noodzakelijke goederen heeft een stijgend verloop, maar de hoek van de stijgende lijn is meer dan 450, omdat de procentuele toename van de gevraagde hoeveelheid groter is dan de procentuele toename van het inkomen.  De richtingscoëfficiënt is de verandering van de hoeveelheid gedeeld door de verandering van de prijs, anders opgeschreven ∆q / ∆p (∆ = delta). Als de prijs wordt verhoogd van 0 naar 4 (een verandering van 4), daalt de gevraagde hoeveelheid van 20 naar 0 ( een verandering van -20). De richtingscoëfficiënt is -20 / 4 = -5. Als de richtingscoëfficiënt wordt ingevuld in de formule hebben wij nog één onbekende (vraagteken): qv = -5p + ?Voor het uitreiken van de onbekende hebben wij een prijs en een hoeveelheid nodig. Bijvoorbeeld p = 2 en q = 10. Bij het invullen in de formule krijgen wij: 10 = -5 x 2 + ?Hieruit volgt: 10 = -10 + ? De onbekende is dan 20. De formule (vergelijking) van deze individuele vraag is qv = -5p + 20. Je hoeft maar twee punten te hebben om een rechte lijn te maken.Eerst stel je qv op 0.Je vult in de vraagfunctie bij qv een “nul” in. Dus qv = - 2p + 6 wordt 0 = - 2p + 6.De onbekende (dat is p) gaat naar de linkerkant van het = teken.  Dan verandert – 2p in + 2p. Er staat nu 2p = 6. Om p te krijgen wordt 6 gedeeld door 2. Dus p = € 3. Als p = 0 dan vul je in de vraagfunctie in: qv = - 2 x 0 + 6. Hieruit volgt:  qv = 6Je hebt nu twee punten (qv = 0 en p = 3) en (qv = 6 en p = 0). Als je deze twee punten verbindt met een rechte lijn heb je de individuele vraaglijn.c. Het individuele consumentensurplus is (3 – 2) x 2 x 0,5 = 2. Dat is het oppervlak van de gele driehoek in de grafiek. Zodra de prijs stijgt, zijn er minder mensen bereid het product te kopen (en omgekeerd).De betalingsbereidheid van leerling 1 is hoger dan die van leerling 2. Tot de prijs waarop leerling 2 ook gaat kopen, is de totale vraagfunctie die van leerling 1, daarna is die van hun gezamenlijk.Als het inkomen toeneemt zal de collectieve vraaglijn naar rechts verschuiven, omdat bij dezelfde prijs de betalingsbereidheid toeneemt. De procentuele hoeveelheidsverandering tussen april en mei is: (nieuwe hoeveelheid – oude hoeveelheid) / oude hoeveelheid x 100%.(968 - 1.100) / 1.100 = x 100% = -12%.De procentuele prijsverandering tussen april en mei is: (nieuwe prijs – oude prijs) / oude prijs x 100%.(A - € 100) / € 100 x 100% = ?De nieuwe prijs is onbekend.De uitkomst van de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid is wel bekend: procentuele hoeveelheidsverandering / procentuele prijsverandering = -0,75.Dus: -12% / ? = -0,75.Het vraagteken is dan -12% / -0,75 = 16%.De nieuwe prijs (A) is 16% hoger dan de oude prijs.De nieuwe prijs (A) is € 100 x 1,16 = € 116.De procentuele prijsverandering tussen maart en april is: (nieuwe prijs – oude prijs) / oude prijs x 100%.(€ 100 - € 92) / € 92 x 100% = 8,7%.De procentuele hoeveelheidsverandering tussen maart en april is: (nieuwe hoeveelheid – oude hoeveelheid) / oude hoeveelheid x 100%(1.100 - B) / B = x 100% = ?De oude hoeveelheid is onbekend.De uitkomst van de prijselasticiteit van de gevraagde hoeveelheid is wel bekend: procentuele hoeveelheidsverandering / procentuele prijsverandering = -0,75.Dus: ? / 8,7% = -0,75.Het vraagteken is dan 8,7% x -0,75 = -6,5%.De oude hoeveelheid minus 6,5% is de nieuwe hoeveelheid (B).De nieuwe hoeveelheid is gelijk aan 100% - 6,5% = 93,5%.De oude hoeveelheid (B) is 1.100 / 93,55 x 100% = 1.176.De vraag naar jeans is inelastisch (0,75 < 1). De prijsverandering is procentueel (of in verhouding) groter dan de hoeveelheidsverandering.  De procentuele prijsverandering van margarine is: (€ 1,65 -€ 1,50) / € 1,50 x 100% = 10%.De prijselasticiteit van de vraag is: procentuele hoeveelheidsverandering margarine  / 10% = -0,25.De procentuele hoeveelheidsverandering van margarine is dan –2,5% (10 x -0,25).Er worden dan 1.000 x 0,975 = 975 kuipjes margarine verkocht na de prijsverandering.De kruislingse prijselasticiteit is: procentuele hoeveelheidsverandering roomboter / 10% = ⅔.De procentuele hoeveelheidsverandering van roomboter is dan 6 ⅔% ( 10 x ⅔).Er worden dus 300 x 1,0667 (afgerond) = 320 pakjes roomboter verkocht na de prijsverandering.Het consumentensurplus bij een prijs van € 1,50 is (€ 7,50 - € 1,50) x 1.000 x 0,5 = € 3.000. Het consumentensurplus bij een prijs van € 1,65 is (€ 7,50 - € 1,65) x 975 x 0,5 = € 2.851,875.Het consumentensurplus is € 3.000 - € 2.851,875 = € 148,125 lager.De vraag naar margarine daalt. Roomboter is een substitutiegoed voor margarine. De vraaglijn verschuift naar links.Er gebeurt niets met de lijn. Er vindt een beweging langs de lijn plaats. Er zal een grotere hoeveelheid worden gevraagd als gevolg van de prijsdaling. De gevraagde hoeveelheid van product 1 is:q1 = - 0,5p1 + 0,3p2 + 0,001Y – 20       q1 = - 0,5 x € 50 + 0,3 x € 30  + 0,001 x € 50.000 – 20 = 14 eenheden product 1.Als de prijs van product 1 daalt met 5%, wordt de nieuwe prijs € 50 x 0,96 = € 48. De prijselasticiteit van de vraag is (15 – 14) / 14 x 100%  / -4% = 7,14% / -4% = -1,79.Uit het antwoord van de vorige vraag blijkt dat product 1 een elastisch product is (-1,79 < -1). De procentuele prijsverandering is kleiner dan de procentuele hoeveelheidsverandering. De omzet zal stijgen.Let op: het is niet de bedoeling dat je de oude en nieuwe omzet uitrekent en die twee getallen met elkaar vergelijkt (je mag dit natuurlijk wel voor jezelf doen om je antwoord te controleren). Het antwoord op deze vraag moet gebaseerd zijn op het antwoord van de vorige vraag.Bij een inkomen van € 50.000 is de gevraagde hoeveelheid 14 eenheden product 1 (zie antwoord op vraag a). Bij een inkomen van € 60.000 is de gevraagde hoeveelheid - 0,5 x € 50 + 0,3 x € 30  + 0,001 x € 60.000 – 20 = 24 eenheden product 1. De inkomenselasticiteit van de vraag is: (24 – 14) / 14 x 100%  / (€ 60.000 - € 50.000) / € 50.000 x 100% = 71,43% / 20% = 3,57. Product 1 is een luxegoed. De uitkomst is groter dan 1, dus de procentuele hoeveelheidsverandering is groter dan de procentuele inkomensverandering.Bij een prijs van € 30 van product 2 is de gevraagde hoeveelheid 14 eenheden product 1 (zie antwoord op vraag a). Bij een prijs van € 20 is de gevraagde hoeveelheid - 0,5 x € 50 + 0,3 x € 20  + 0,001 x € 50.000 – 20 = 11 eenheden product 1. De kruislingse prijselasticiteit is: (11 – 14) / 14 x 100%  / (€ 20 - € 30) / € 30 x 100% = -21,43% / -33 1/3% = 3,57.Beide goederen categorieën substitueerbaar voor elkaar. Dit blijkt uit de “+” vóór het getal 0,3.  Een prijsdaling van product 2 leidt tot een afname van de vraag naar product 1. Let op: Uit het antwoord moet blijken dat dit tot uitdrukking komt in de positieve coëfficiënt voor p2 (+ 0,3). Uit het antwoord moet tevens blijken dat dit betekent dat een prijsdaling van product 2 leidt tot een afname van de afzet van product 1.  De inkomens stijgen, terwijl de vraag naar binnenlandse vakantiereizen daalt. Dit duidt op een inferieur goed. Let op: de cursief gedrukt woorden moeten in het antwoord terugkomen. Consumenten vinden een buitenlandse reis luxegoed en zullen daarop bij een prijsstijging eerder bezuinigen. Of:Buitenlandse reizen zijn duurder zodat een prijsstijging een groter gevolg heeft voor het inkomen.De kruiselingse prijselasticiteit van de vraag naar binnenlandse vakantiereizen ten opzichte van de prijs van buitenlandse vakantiereizen is +0,8. De buitenlandse vakantiereizen worden 5% goedkoper. De afzet van Delta neemt af met 5% × 0,8 = 4%.De prijselasticiteit van de vraag naar binnenlandse vakantiereizen is –0,6.Om de afzet weer met 4% te doen stijgen, moet de prijs met 4 / -0,6 = 6,7% verlaagd worden.  De stelling van de financieel-directeur juist. Bij een prijsdaling van 6,7% blijft de afzet gelijk, zodat de omzet daalt met 6,7%; bij een ongewijzigde prijs neemt de afzet en dus ook de omzet af met slechts 4%.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in