LWEO Wereldeconomie 3e ed
- Hoofdstuk 1 t/m 4 -
oefentoetsen & antwoorden
3e editie
Klas 4-5-6|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Absoluut en comparatief kostenvoordeel, betalingsbalans, monetair beleid, depreciatie, stabiliteits- en groeipact, Comparatieve kostenverschillen, Multinationals, internationale concurrentiepositie, valuta interventie, staatsschuldquote, importheffing, lopende rekening en financiële rekening, spilkoers en bandbreedte, inverdieneffect
Examendomein: A, C, E, H, I
Toets Economie
LWEO Wereldeconomie 3e ed
Online maken
Toets afdrukken
WerkwijzeOm te weten wat het verschil is tussen absoluut kostenvoordeel en comparatief kostenvoordeel leggen we eerst de betekenis van beide uit. Dan is het verschil gelijk duidelijk.Je hebt een absoluut voordeel als je ergens beter / sneller in bent. Dus als persoon A 3 uur doet over het gras maaien en persoon B doet hier 2 uur over dan heeft persoon B een absoluut voordeel; hij is sneller in het gras maaien.Als iemand nu overal minder goed in is, dan kun je gaan zoeken naar de activiteit waar deze persoon het “minst” slecht in is. Bij dit heeft deze persoon dan een comparatief voordeel. EindantwoordJe spreekt van een absoluut voordeel als je ergens beter in bent. Wanneer je nergens beter in bent kun je op zoek gaan naar de activiteit waarin je het minst slecht bent. In die activiteit heb je dan een comparatief voordeel. WerkwijzeOm te weten wat we op de betalingsbalans kunnen aflezen moeten we eerst kijken wat erop staat.De betalingsbalans heeft twee rekeningen: de lopende rekening en de financiële rekening.Op de lopende rekening worden alle ontvangsten en uitgaven genoteerd die tot stand komen door handel met het buitenland in goederen en diensten. Hier worden ook de ontvangen en betaalde inkomens van een land genoteerd.Op de financiële rekening worden de internationale kapitaalstromen en veranderingen van de officiële reserves genoteerd. Het gaat hierbij om (bijvoorbeeld) buitenlandse investeringen, buitenlandse beleggingen en leningen.Dan hebben we het verschil.EindantwoordOp de lopende rekening worden alle ontvangsten en uitgaven genoteerd door de handel van goederen en diensten en de inkomens. Op de financiële rekening staan alle kapitaalstromen zoals beleggingen, investeringen en leningen. WerkwijzeOm te weten wat het trilemma van het monetair beleid is leggen we de die uitgangspunten die hierbij horen uit.De keuze van een land om een vaste wisselkoers na te streven is niet helemaal vrij. Landen kunnen namelijk maar twee van de volgende drie uitgangspunten tegelijk handhaven:Zelfstandig monetair beleid; aanpassen van de rente en laten afwijken van de rente op de internationale kapitaalmarktVrij (internationaal) kapitaalverkeer; dat er zonder belemmeringen geïnvesteerd, belegd en gespaard kan worden in een ander land.Vaste wisselkoers; de verhouding van de waarde van de munt met andere munten kan niet schommelen. Als de rente stijgt en er is vrij kapitaalverkeer komt er meer vraag naar de munt en is een vaste wisselkoers niet te handhaven.Als de rente omhoog gaat en de wisselkoers ligt vast kan er geen vrij kapitaalverkeer zijnEindantwoordHet trilemma van monetair beleid is dat een land niet een zelfstandig monetair beleid én vrij internationaal kapitaalverkeer én een vaste wisselkoers kan handhaven. Er zijn slechts twee van de drie tegelijk te handhaven. WerkwijzeOm te weten wanneer we spreken van depreciatie van een valuta leggen we eerst het woord depreciatie uit en daarna wanneer dit plaatsvindt.Je spreekt van appreciatie als er een stijging van de wisselkoers is. Dus als 1 euro eerst gelijk is aan 1 dollar en dat een maand later 1 euro gelijk is aan 2 dollar. De euro is gestegen in waarde t.o.v. de dollar.Je spreekt van depreciatie als er een daling van de wisselkoers heeft plaatsgevonden. Dus als 1 euro eerst gelijk is aan 1 dollar en dat een maand later 1 euro gelijk is aan 0,50 dollar. De euro is in waarde gedaald t.o.v. de dollar.Een verandering van de wisselkoers komt tot stand door een verandering van vraag naar en aanbod van een valuta. EindantwoordJe spreekt van depreciatie als de waarde van een valuta ten opzichte van een andere valuta gedaald is. WerkwijzeOm te weten wat we bedoelen met het stabiliteits- en groeipact leggen we eerst uit wat hier precies instaat.Het stabiliteits- en groeipact is een afspraak tussen alle leden van de EMU. Het doel hiervan is dat er geen grote verschillen ontstaan in inflatie en rente tussen de landen.Met deze afspraak leveren de landen wel een stukje economische zelfstandigheid in.De landen moeten zorgen dat het begrotingstekort niet meer dan 3% van het BBP is en dat de staatsschuldquote niet meer dan 60% van het BBP is.Deze percentages zijn dus gekoppeld aan het BBP zodat het beter uitvoerbaar is vanwege de verschillen in omvang van landen. EindantwoordMet het stabiliteits-en groeipact bedoelen we de afspraken die gemaakt zijn tussen de landen in de eurozone waar in staat dat landen niet meer dan 3% begrotingstekort en niet meer dan 60% staatsschuld mogen hebben in procenten van het BBP. WerkwijzeOm te weten welke rol arbeid speelt in de bepaling van de comparatieve kostenverschillen leggen we deze theorie eerst even kort uit.De theorie van Ricardo is dat de gezamenlijke welvaart van landen toe neemt als elk land zich specialiseert in die goederen en diensten waarbij dat land een comparatief kostenvoordeel heeft. In landen met een relatief grote bevolking zal genoeg arbeid om handen zijn. De prijs van arbeid kan in die landen lager zijn dan in andere landen.Loonkosten zijn een belangrijk deel van de kostprijs.Landen met lage loonkosten kunnen daarom een comparatief voordeel behalen op arbeidsintensieve productie. EindantwoordLanden waarin genoeg arbeid aanwezig is kan een mogelijke comparatief kostenvoordeel behalen op arbeid. De prijs van arbeid zou in deze landen lager kunnen zijn, en aangezien loonkosten een onderdeel is van de kostprijs kan dit een rol spelen. WerkwijzeOm te weten wat voor voordelen consumenten, naast lage prijzen, nog meer halen uit de aanwezigheid van multinationals vraagt ons eerst om het begrip multinationals even toe te lichten.Multinationals zijn grote ondernemingen die in meerdere landen economisch actief zijn met productie en/of verkoop van hun goederen en diensten.Omdat zij vaak wereldwijd opereren kunnen zij produceren in die landen waar de productiekosten het laagste zijn. Naast lage prijzen besteden MNO’s ook veel aandacht aan de ontwikkeling van producten.Hierdoor zouden de consumenten mogelijk ook voordeel uit halen omdat de nieuwste / verbeterde producten dan beschikbaar worden. EindantwoordNaast de prijs kan ook de innovatie van multinationals een voordeel zijn voor de consumenten. Hierdoor heeft de consument de keuze uit meer verbeterde / vernieuwende producten dan wanneer de multinationals niet aanwezig waren. WerkwijzeOm te weten wat het effect van loonstijging is op de internationale concurrentiepositie leggen we eerst dit begrip uit.Met de internationale concurrentiepositie bedoelen we de positie die een handelsland inneemt ten opzichte van andere landen. Je zou dit kunnen zien dat landen een lijstje hebben waarop dan landen staan met wie ze graag handelen. Dit kan te maken hebben met de kwaliteit en de prijs van producten. Het land dat op nummer 1 staat heeft de beste kwaliteit en prijzen.Als de lonen stijgen in een land hebben de bedrijven meer loonkosten en dit kan voor een bedrijf twee dingen betekenen: Het bedrijf berekend dit door in de verkoopprijs die daardoor hoger komt te liggenHet bedrijf berekend dit niet door maar hierdoor daalt de winstmarge per productBedrijven zullen vooral voor optie 1 kiezen, de winstmarge zien zij namelijk niet graag afnemen.Doordat de prijzen stijgen wordt een land minder aantrekkelijk om van te kopen.EindantwoordDoor een stijging van de lonen kan het zo zijn dat bedrijven deze loonkostenstijging doorberekenen in de verkoopprijzen. Hierdoor is een land minder aantrekkelijk om van te kopen en verslechtert de internationale concurrentiepositie. WerkwijzeOm te weten wat de valuta interventie is die de centrale bank uitvoert bij een te hoge wisselkoers vraagt om eerst even uit te leggen wat een valuta interventie is. Een valuta interventie is een interventie waarbij de centrale bank op de valutamarkt de eigen munt gaat kopen of verkopen.Hierdoor beïnvloedt de centrale bank de vraag naar- of het aanbod van de munt.Wanneer er meer vraag komt naar een munt dan neemt de waarde van de munt toe. Omdat bij de vraag naar een munt een andere munt omgeruild moeten worden neemt het aanbod van de andere munt toe en daalt deze in waarde.Wanneer er meer aanbod van een munt komt dan neemt de waarde van de munt af. Ook hier vindt tegelijkertijd meer vraag naar een andere munt plaatst en die stijgt dan in waarde. Wanneer een bank de wisselkoers te hoog vindt willen ze deze omlaag krijgen. Ze moeten dan zorgen dat de eigen munt minder waard word. Dit kunnen ze dus doen door de eigen munt te gaan verkopen / omruilen voor een andere valuta.EindantwoordWanneer de wisselkoers te hoog is zal de centrale bank gaan besluiten om de eigen valuta te gaan verkopen voor een andere valuta. Door het toenemende aanbod van de eigen munt daalt deze in waarde. Omdat deze geruild / verkocht wordt tegen een andere munt neemt de vraag naar de andere munt toe en stijgt deze in waarde. WerkwijzeOm te weten waarom een dalende staatsschuld niet altijd gepaard gaat met een afname van de staatschuldquote moeten we eerst uitleggen wat een staatschuldquote is.Een staatsschuldquote is de verhouding tussen de staatschuld van een land en het BBP van een land.Om het uit te leggen gaan we even uit van een staatsschuld van 100 miljoen en een BBP van 1.000 miljoen.Nu is de staatschuldquote: (100/1000) x 100% = 10%Als de staatsschuld daalt naar 80 miljoen dan zou de staatsschuld eigenlijk worden: (80/1000) x 100% = 8%Maar in deze vraag zeggen ze dat de een daling van de staatsschuld ook niet gepaard kan gaan met een daling van de staatsschuldquote.Dat kan dus alleen maar als het BBP ook daalt.Stel dat het BBP ook daalt naar 800 miljoen dan wordt het dus: (80/800) x 100% = 10%. Dan blijft de staatschuldquote hetzelfde ondanks een afname van de staatsschuld.EindantwoordDe staatschuldquote is de verhouding tussen de staatsschuld en het BBP. Als de staatsschuld daalt maar het BBP daalt met hetzelfde percentage of een hoger percentage dan neemt de staatschuldquote dus niet af. WerkwijzeOm te weten wat de onderlinge ruilverhouding is tussen 1 chocolade paashaas en 1 kilo kaas moeten we gaan kijken wat het verschil in arbeidsuur is tussen de landen. In Nederland kost kaas 3x (=3/1) zoveel arbeidsuur als de paashaas en in België is dit (=4/1,25) 3,2 uur.De ruilverhouding moet hier dan precies tussenin zitten. De ruilverhouding is dan ( 3+3,2) / 2) = 3,1 paashaas voor 1 kilo kaas.EindantwoordIn Nederland kost kaas 3x (=3/1) zoveel arbeidsuur als de paashaas en in België is dit (=4/1,25) 3,2 uur.De ruilverhouding is dan ( 3+3,2) / 2) = 3,1 paashaas voor 1 kilo kaas. WerkwijzeOm te weten wat de overheid aan importheffing ontvangt moeten we eerst zien te achterhalen wat de hoeveelheid import is die bij deze importheffing nog gedaan wordt.Als de importheffing 60 euro is dan betekent dit dan wanneer bedrijven of consumenten dit product uit het buitenland gaan halen ze 90 euro aan de leverancier uit het andere land moeten halen en nog eens 60 euro aan de overheid. Kortom; de prijs van dit product is dan 150 euro. Dit is nog steeds lager dan de evenwichtsprijs van 180 euro zonder handel.Bij een prijs van 150 euro is het aanbod uit eigen land gelijk aan 120 miljoen en de vraag is gelijk aan 180 miljoen.Voor 150 euro zullen de 180 miljoen vragers dus 120 miljoen in eigen land kunnen kopen en 60 miljoen importeren.De overheid ontvangt dus 60 miljoen x 60 euro = 3.6 miljard aan importheffing. EindantwoordBij een importheffing van 60 zal de prijs 150 worden. Hierbij is het aanbod 120 miljoen en de vraag 180 miljoen. De 60 miljoen die niet door binnenlandse aanbieder verkocht wordt zal geïmporteerd worden. Dit levert de overheid 60 miljoen x 60 euro = 3,6 miljard op. WerkwijzeOm te weten wat het effect is van een wijziging van het saldo op de lopende rekening op het saldo van de financiële rekening zullen we eerst beide rekeningen kort uitleggen.Op de lopende rekening staan de ontvangst bij export van goederen en diensten en de uitgaven bij de import van goederen en diensten. Hierop komen ook de beloningen te staan.Op de financiële rekening komen de ontvangsten en uitgaven te staan die te maken hebben op leningen, investeringen en beleggingen. Bij import van kapitaal ontvangen we leningen e.d. uit het buitenland. Bij export van kapitaal geven we leningen e.d. en zijn het uitgaven.Wanneer het saldo op de lopende rekening stijgt (dus meer export dan import, oftewel meer ontvangsten dan uitgaven) dan zou het saldo op de financiële rekening moeten dalen (meer uitgaven dan ontvangsten) En dat komt door het volgende; wanneer een land op de lopende rekening een overschot heeft zal een land dit geld niet bewaren maar vermoedelijk gaan uitlenen, beleggen om zo nog meer geld te verdienen.Wanneer je een overschot op de lopende rekening hebt ga je dit (mogelijk) uitlenen / beleggen in het buitenland. Hierdoor zijn er op de financiele rekening meer uitgaven dan inkomsten.EindantwoordWanneer je een overschot op de lopende rekening hebt (je ontvangsten zijn hier groter dan je uitgaven en je houdt dus geld over) ga je dit (mogelijk) uitlenen / beleggen in het buitenland (om zo geld te verdienen, je geeft hier dus meer geld uit dan je ontvangt). Hierdoor zijn er op de financiële rekening meer uitgaven dan inkomsten en dus daalt het saldo hier. Vandaar dat hier een negatief verband is. WerkwijzeOm te weten met hoeveel procent de wisselkoers moet dalen moeten we eerst uitleggen wat het doel van de spilkoers en de bandbreedte is. De spilkoers is de vaste koers die eigenlijk maar beperkt mag schommelen.Hoeveel hij mag schommelen wordt verteld door de bandbreedte.Een bandbreedte van 6% betekend dat de koers 3% hoger of 3% lager mag worden. De spilkoers uit deze opgave mag dus 0,75 x 1,03 = 0,7725 worden of 0.75 x 0,97 = 0,7275 worden.In dit geval is de koers hoger namelijk 0,83Hij moet zakken naar minimaal 0,7725Hij moet dan zakken met (0,83-0,7725) / 0,83 x 100% = 6,9%EindantwoordDe koers mag maximaal (0,75 x 1,03 =) 0,7725 worden maar is nu dus te hoog met 0,83. De koers moet dan zakken met (((0,83-0,7725) / 0,83) x 100% )= 6,9% WerkwijzeOm te weten wat het inverdien effect is leggen we eerst het begrip laagconjunctuur uit.Laagconjunctuur wordt gekenmerkt door lage bestedingen met als gevolg lage productie, dalende werkgelegenheid en toenemende werkloosheid.Voor de overheid betekent dit een daling in de inkomsten; er zijn minder arbeiders die inkomstenbelastingen betalen, er zijn minder bestedingen dus bijvoorbeeld ook minder BTW opbrengsten.Anderzijds nemen de uitgaven door de toenemende werkloosheid toe omdat er meer uitkeringen verstrekt moeten worden.Als de overheid dit tegen wil gaan kan de overheid zelf de bestedingen verhogen (meer uitgaven) of de belastingen verlagen (minder inkomsten)Beide maatregelen zullen zorgen voor een verslechtering van het overheidssaldo.Maar; beide maatregelen leiden er wel toe dat er meer bestedingen (zouden) kunnen ontstaan. Hierdoor ontvangt de overheid meer (BTW) inkomsten. En door meer bestedingen neemt de productie en de werkgelegenheid toe waardoor er minder uitgaven zijn (aan uitkeringen)Enerzijds kost het dus geld, maar een deel verdien je wel weer terug. EindantwoordLaagconjunctuur wordt gekenmerkt door lage bestedingen met als gevolg lage productie, dalende werkgelegenheid en toenemende werkloosheid.Voor de overheid betekent dit een daling in de inkomsten; er zijn bijvoorbeeld minder arbeiders die inkomstenbelastingen betalen en er zijn minder bestedingen dus bijvoorbeeld ook minder BTW opbrengsten.Als de overheid dit tegen wil gaan kan de overheid zelf de bestedingen verhogen (meer uitgaven) (of de belastingen verlagen (minder inkomsten))Deze maatregel leidt er wel toe dat er meer zijn. En door meer bestedingen neemt de productie en de werkgelegenheid toe waardoor er minder uitgaven zijn (aan uitkeringen)
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.