Toets MAW

Seneca MAW 2e ed - Hoofdstuk 4 - Politiek in theorie oefentoetsen & antwoorden

2e editie

Deze oefentoets behandelt de volgende onderwerpen: Hoofdstuk 4 (Politiek in theorie), behalve: §4.2.D, §4.2.E., §4.3.A., §4.3.D., §4.3.E. en §4.4.D.

Seneca MAW 2e ed
Toets MAW
Seneca MAW 2e ed
Online maken
Toets afdrukken
Een geweldsmonopolie betekent dat er maar één orgaan is in een land dat legaal geweld mag gebruiken (bijvoorbeeld wapens mag gebruiken en mensen mag oppakken en in de gevangenis zetten). Legaal betekent dat in de wet staat dat het geweldsmonopolie bij dat orgaan ligt. Het geweldsmonopolie ligt in Nederland bij de overheid. Individuen mogen volgens de wet in principe geen geweld tegen andere mensen gebruiken (al zijn er uitzonderingen).  Er kan in uitzonderlijke gevallen een machtsvacuüm ontstaan, bijvoorbeeld als burgers het niet meer eens zijn met de overheid en er bijvoorbeeld zulke grote protesten ontstaan dat de overheid de openbare orde niet meer kan handhaven. De overheid kan haar taken dan niet meer goed uitvoeren. Het kan bijvoorbeeld ook zo zijn dat regering of regeringsleden het land ontvluchten.Het gevolg kan zijn dat er geweld ontstaat tussen burgers onderling, of tussen de overheid en burgers, of dat er plunderingen zijn. In het ergste geval kan een machtsvacuüm zelfs leiden tot een burgeroorlog. (noem minstens één van deze of vergelijkbare elementen) Politieke socialisatie betekent dat aan nieuwe leden van een samenleving (bijvoorbeeld jonge mensen of migranten) een zogenaamde politieke cultuur wordt overdragen/aangeleerd. Bijvoorbeeld: De Nederlandse politieke cultuur is in grote mate gebaseerd op het poldermodel (gebaseerd op overleggen en compromissen sluiten). Als kinderen in hun opvoeding al wordt geleerd om in overleg/in harmonie tot een oplossing te komen, dan wordt daarmee al een basis gelegd voor het overdragen van de Nederlandse politieke cultuur.Participatiebereidheid betekent dat mensen bereid zijn om deel te nemen aan de politiek in een land. Bijvoorbeeld: als je bereid bent om lid te worden van een politieke partij of als je je uitspreekt als je het niet eens bent met politieke beslissingen (in de krant, via een organisatie, door het organiseren of deelnemen aan (politieke) bijeenkomsten of debatten). Bij de politieke dimensie links-rechts gaat het oorspronkelijk om de politieke vraag hoeveel de overheid zich moet bemoeien/bezighouden met het sturen van de economie. Over het algemeen vinden linkse partijen dat de overheid een grote rol moet nemen, met name door middel van welvaartsverdeling (bijvoorbeeld: rijkere mensen betalen meer belasting, en minder welvarende mensen ontvangen meer toeslagen of andere vormen van financiële hulp). Rechtse partijen vinden doorgaans dat de overheid een kleinere rol moet nemen in de economie (de focus ligt meer op minder regels en individuele economische verantwoordelijkheid en vrijheid).    Sommige dingen kunnen niet door individuen worden geregeld. Deze dingen noemen we collectieve goederen. Om deze dingen te regelen is een overheid nodig.Voorbeelden van collectieve goederen zijn: onderwijs (schoolsysteem, betaling van docenten, erkenning van diploma’s), infrastructuur (wegen, treinsporen, waterleidingen, elektriciteitsnetwerk), veiligheid (het leger, politie) en volksgezondheid (ziekenhuizen, crisismanagement tijdens een (corona)epidemie, etc.).  Politieke instituties zijn een verzameling van regels die de relatie regelt tussen a) politieke machtsuitoefening en b) besluitvorming.Voorbeelden van politieke instituties zijn: (de regels rondom) de Tweede Kamerverkiezingen, het feit dat de overheid het hoogste gezag is binnen het land, de rol die de Koning speelt binnen de Nederlandse politiek (een zeer beperkte formele macht).  Een politieke institutie is een verzameling/complex van regels die betrekking heeft op belangrijke systemen van macht en besluitvorming (verwijs eventueel naar de vorige vraag).Een politieke organisatie/instelling doelt op de concrete organisatie (waarbinnen mensen werkzaam zijn), die helpt om de politieke instituties uit te voeren (mogelijk te maken).Voorbeelden van politieke instellingen zijn: het Ministerie van Volksgezondheid, de Tweede Kamer, de gemeenteraad. Rechtbanken zijn een goed voorbeeld: als bepaalde actoren (bijv. de regering of kamerleden) zich niet houden aan de regels van de parlementaire democratie, dan kan de rechter hen ter verantwoording roepen.  Werkwijze:Stap 1: Leg uit wat de belangrijke termen betekenen (dit mag eventueel met behulp van het geven van voorbeelden). Stap 2: Plaats de belangrijke termen in de gegeven context. Antwoord:Institutionalisering van politieke macht heeft te maken met een zekere mate van centralisatie en organisatie van het bestuur van een land/gebied. Voorbeelden van institutionalisering van politieke macht zijn: 1) overal in het land gelden dezelfde wetten, 2) belastingen worden centraal geïnd. In het voorbeeld van de vraag is de politieke macht in elk gewest nog in handen van een graaf of een hertog. Er is nog geen sprake van institutionalisering van politieke macht. Het proces van eenwording is nog niet afgerond. In dat geval is er nog geen sprake van een echte staat. [eventueel kan je hier ook verwijzen naar de voorwaarden voor het bestaan van een staat, zie vraag 7 over Kosovo hieronder].  Werkwijze:Vraag a:Stap 1: Leg uit wat de genoemde begrippen betekenen.Stap 2: Leg uit waarom Geert Wilders de genoemde typen macht wel/niet heeft. Indien niet, leg uit: wie heeft deze macht dan wel?Stap 3: Leg uit waarom dit betekent dat Geert Wilders weinig tegen de wet kan doen.Vraag b: Leg uit waarom bovenstaande in de toekomst kan veranderen en wat dat verandert voor je beantwoording van de vraag. Antwoord: Iemand heeft politieke macht als die persoon politieke besluitvorming kan beïnvloeden. Formele macht is macht die in wet en regelgeving is vastgelegd en die het mogelijk maakt voor personen/partijen om politieke besluiten te nemen. Absolute macht betekent dat een politieke partij meer dan de helft van de zetels heeft in de Tweede Kamer of de Eerste Kamer. In Nederland worden wetten aangenomen door het Parlement (Tweede Kamer en Eerste Kamer), het parlement heeft de formele macht om dit te doen. De partij van Geert Wilders heeft na de verkiezingen in beide Kamers niet de absolute meerderheid, waardoor de partij niet in haar eentje kan beslissen over de Spreidingswet. De (meerderheid) van de Eerste Kamer heeft die macht in dit geval wel. De PVV heeft in haar eentje dus niet de formele macht om wetten aan te nemen. De partij heeft wel politieke macht om het wetgevingsproces te beïnvloeden: ze kan onderhandelen met andere politieke partijen om gezamenlijk een meerderheid te vormen in het parlement om de wet wel/niet aan te nemen. Uit bron 1 blijkt dat het niet is gelukt om deze meerderheid te vormen, de VVD heeft in de Eerste Kamer vóór de wet gestemd.  Uit bron 1 blijkt dat de PVV op dit moment samen met drie andere politieke partijen een regering probeert te vormen. Als het de PVV lukt om samen met deze partijen af te spreken (als onderdeel van een zogenaamd ‘coalitieakkoord’) dat de Spreidingswet in de toekomst zal worden gewijzigd, dan is het mogelijk dat er in de toekomst in het parlement een meerderheid zal zijn voor zo een wijziging. [Waarschijnlijk willen de andere partijen daar dan wel wat voor terug: dat de PVV in het parlement meestemt voor standpunten die voor die andere partijen belangrijk zijn. Op deze manier gebruiken die partijen dus weer hun politieke macht om de PVV (en daarmee het wetgevingsproces) te beïnvloeden] Werkwijze:Vraag a en c.Stap 1: Leg uit wat de genoemde begrippen betekenen.Stap 2: Plaats in de context van de bron: Benoem voorbeelden van beide modellen die je in de tekst kunt vinden.Vraag b.Geef voorbeelden uit de tekst die doen vermoeden dat een van de twee modellen toch belangrijker is voor het duiden van de Nederlandse politieke cultuur. Antwoord: In een conflictmodel gaan actoren de strijd met elkaar aan om hun eigen doelen en belangen te kunnen realiseren. In een harmoniemodel overleggen actoren veel met elkaar, en is het belangrijk om een consensus te bereiken. Een consensus betekent dat verschillende actoren (die ook verschillende doelen en belangen hebben) een overeenstemming bereiken waarin iedereen zich kan vinden. In de bron staat dat Wilders samen met de andere partijen een oplossing wil vinden voor de spreidingswet. En in de Eerste Kamer moesten verschillende partijen het eens worden voordat de wet kon worden aangenomen, uiteindelijk stemde ook de VVD-fractie in met de wet. Beiden zijn elementen van het harmoniemodel.Nog voor het overleg met de andere fractieleiders zei Wilders in de media dat er een probleem was met de spreidingswet (waar de VVD dus juist vóór had gestemd). Dit is een element van het conflictmodel.Over het algemeen kan worden aangenomen dat er in de Nederlandse politiek sprake is van een harmoniemodel. De partijen moeten het met elkaar eens worden om een beslissing te kunnen nemen. Vaak worden politieke meningsverschillen opgelost door naar consensus te zoeken. Een ideologie is een verzameling van beginselen en denkbeelden die een partij heeft over de samenleving. Er zijn bijvoorbeeld de socialistische, sociaaldemocratische en liberale ideologieën. Liberale partijen vinden doorgaans economische vrijheid en eigen verantwoordelijkheid belangrijk. De PVV is tegen de Spreidingswet omdat het gemeenten dwingt om asielzoekers op te vangen. Je zou kunnen betogen dat de tegenstand tegen de wet wijst op elementen van een liberale ideologie (waarbij dwang minder goed past).  Werkwijze:Stap 1: Leg uit wat de genoemde begrippen betekenen.Stap 2: Leg uit wat de argumenten vóór en tegen zijn.Stap 3: Leg uit wat je conclusie is. Geef op basis van de bovenstaande argumenten jouw mening. Welke argumenten zijn volgens jou doorslaggevend en waarom?Antwoord: Een staat heeft interne soevereiniteit als die de macht heeft binnen het eigen grondgebied, dit blijkt uit: 1) de staat heeft het hoogste gezag over de bevolking, 2) de staat heeft een afgebakend grondgebied, 3) de staat heeft een gewelds- en belastingmonopolie. Een staat heeft externe soevereiniteit als andere staten de staat erkennen en als andere staten niet meer macht hebben binnen de staat dan de eigen overheid van de staat. [Er is discussie over of erkenning verplicht is om een staat te zijn. Het kan voorkomen dat sommige landen een staat wel als staat erkennen, en andere landen niet.]Argumenten vóór: Kosovo lijkt te voldoen aan alle eisen van interne soevereiniteit:het heeft een regering met een parlement en een regering, uit de bron blijkt niet dat die niet het hoogste gezag zijn, het heeft een eigen grondgebied (het land Kosovo), uit de bron blijkt ook niet dat het geweldsmonopolie en het belastingmonopolie door andere actoren dan de overheid van Kosovo worden uitgeoefend. Kosovo wordt niet door alle landen erkend, maar wel door veel landen. Argumenten tegen: Kosovo heeft geen eigen grondgebied, want het is onderdeel van Servië,De spanningen in het Noorden van Kosovo zouden erop kunnen duiden dat de regering geen/onvoldoende geweldsmonopolie heeft (maar dat is niet duidelijk uit de bron),Kosovo wordt door veel staten niet als staat erkend, dus kan niet met zekerheid worden gezegd dat Kosovo een staat is. Voorbeeld van een goed antwoord: Naar mijn mening kan Kosovo een staat genoemd worden omdat aan het grootste deel van de voorwaarden is voldaan. Hoewel Servië zegt dat Kosovo bij Servië hoort, lijkt Kosovo wel een eigen grondgebied te hebben (met een regering die daar het gezag over voert) en erkennen veel staten dat ook.  Toelichting: Je hoeft niet alle argumenten te noemen, maar je moet laten zien dat je zowel argumenten voor als tegen kunt bedenken aan de hand van de theorie.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in