Toets MAW

Seneca MAW 2e ed - Hoofdstuk 5 - Onderzoeksvaardigheden oefentoetsen & antwoorden

2e editie
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: kwalitatief en kwantitatief onderzoek, enquêtes en interviews, betrouwbaar en representatief onderzoek, onderzoeksvragen, subjectiviteit en objectiviteit, literatuurstudie, afhankelijke variabele, onafhankelijke variabele, interveniërende variabele, causaal verband, correlatie, hypothese, conceptueel model, sociale categorieën, referentiekader. 
Seneca MAW 2e ed
Toets MAW
Seneca MAW 2e ed
Online maken
Toets afdrukken
Bij kwalitatief onderzoek wordt niet naar cijfers gekeken, maar meer naar waarom mensen bepaalde dingen doen, of waarom bepaalde maatschappelijke verschijnselen voorkomen. bijvoorbeeld: wat zijn de achterliggende redenen waarom jongeren beginnen met roken of vapen? Bij kwantitatief onderzoek wordt juist wel naar cijfers gekeken. bijvoorbeeld: hoeveel procent van de jongeren rookt of vaped? respondent(en)kwantitatiefgrootgeïnterpreteerdbetrouwbaarrepresentatiefgesloten (of: meerkeuze)kwalitatiefopenobjectief A. 3 (Kwalitatief onderzoek → Interview)B. 5 (Onderzoek naar het gedrag van mensen → Observatie)C. 4 (Kwantitatief onderzoek → Enquête)D. 2 (Sociaal-wetenschappelijk experiment → Onderzoek met proefpersonen)E. 1 (Metastudie → Het analyseren van bestaande onderzoeken/data) Ieder mens heeft een eigen beeld van de werkelijkheid, dat eigen beeld noemen we ook wel je referentiekader. Het eigen beeld dat mensen van de wereld hebben is onder andere gebaseerd op hetgeen iemand heeft meegemaakt, de kennis die iemand heeft, de eigen religie en cultuur, je eigen meningen en de invloed van familie. Het is dus heel moeilijk om helemaal objectief te kijken naar de gewoonten, gebruiken en tradities van andere culturen. Je kan die makkelijk verkeerd interpreteren (omdat je redeneert vanuit hetgeen dat je al weet) en je kijkt dan eigenlijk op een subjectieve manier naar de werkelijkheid. Je moet dus heel kritisch zijn als onderzoeker. Een voorbeeld: je komt zelf uit een land waar homoseksualiteit heel normaal is en je observeert in een ander land met een andere cultuur dat sommige vrouwen hand in hand lopen. Je zou die observatie volgens je eigen referentiekader kunnen interpreteren als dat deze vrouwen een liefdesrelatie hebben. Het zou echter ook kunnen zijn dat het in die cultuur ook voor vriendinnen (vriendschappelijk) gebruikelijk is om hand in hand te lopen. De boodschap is dat je niet te snel conclusies moet trekken, maar dat je als onderzoeker eerst goed moet observeren en doorvragen voordat je conclusies trekt. Voorbeelden van sociale categorieën:opleidingsniveaugeslachtgeloofsovertuigingwoonplaatsleeftijdpolitieke overtuigingvegetariër / vleeseterin loondienst / zelfstandig ondernemer / werkloos  In het eerste deel van het onderzoek (ook wel het theoretisch deel genoemd) gebruiken we de onderzoeksmethode literatuurstudie. Je leest (en schrijft) over bestaande theorieën, onderzoeken en onderzoeksresultaten die als uitgangspunt dienen voor jouw eigen onderzoek.  Objectief. Het gaat hier niet om een eigen mening maar om een uitspraak die is gedaan op basis van een onderzoek, niet om een uitspraak die is gedaan op basis van de persoonlijke voorkeuren of inzichten van een persoon. Objectief. Het gaat hier niet om een eigen mening maar om een uitspraak die is gedaan op basis van een onderzoek, niet om een uitspraak die is gedaan op basis van de persoonlijke voorkeuren of inzichten van een persoon. Subjectief. Het gaat hier om een persoonlijke uitspraak van de adviseur. Het kan zijn dat andere hooggeplaatste personen of andere personen anders denken over het voorstel. Voor de goede orde: de berichtgeving zelf (het feit dat de adviseur dit heeft gezegd) is natuurlijk wel objectief, maar de uitspraak van de adviseur is subjectief (het is zijn mening). Let op!We gaan er bij zin a en b van uit dat het onderzoek inderdaad op een objectieve manier is uitgevoerd (dat bijvoorbeeld vanuit verschillende perspectieven naar het onderwerp is gekeken om zo tot een objectief oordeel te kunnen komen). Uiteraard is niet elk onderzoek correct uitgevoerd. Sommige onderzoeken zijn onbetrouwbaar. Een belangrijke taak van de natuurwetenschappen is het beschrijven van hoe de natuur functioneert. Er wordt vaak gezocht naar natuurwetten. Dit zijn ‘wetten’ die altijd gelden in de natuur en niet veranderen, zoals de zwaartekracht. Het gaat dus om zekerheden. In de maatschappijwetenschappen bestaan echter altijd onzekerheden omdat er onderzoek wordt gedaan naar het gedrag van mensen en dat is nu eenmaal veranderlijk. Omdat er altijd uitzonderingen zijn op de conclusies die we trekken binnen het maatschappijwetenschappelijk onderzoek, hebben we het niet over ‘wetten’ maar over kansen. Een voorbeeld: uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat de kans dat jongeren roken veel groter is als hun ouders ook roken. Maar er zijn uitzonderingen! Niet alle kinderen die rokende ouders hebben zullen uiteindelijk zelf ook gaan roken, we kunnen alleen iets zeggen over de kans.  Sporten, slaap en het eten van fruit hebben allemaal invloed op iemands gezondheid en kunnen daarom dienen als indicator voor de variabele gezonde leefstijl. Het aantal keer dat iemand spijbelt heeft geen invloed op iemands gezondheid en kan niet dienen als indicator. Validiteit gaat erover dat een onderzoeker meet wat de onderzoeker wil meten. Als je wilt weten of jongeren een gezonde leefstijl hebben en je meet dit door jongeren te vragen naar het aantal keer dat ze spijbelen, dan kan je nog niets zeggen over of hun leefstijl wel of niet gezond is. Je meet dan wel iets, maar je meet het verkeerde. In dat geval is je onderzoek niet valide.  Waar. Een correlatie geeft aan dat er samenhang is tussen variabelen. Waar. Een causaal verband betekent dat de ene variabele (B) wordt veroorzaakt door de andere variabele (A). Bijvoorbeeld: wie te laat komt (A) moet een briefje halen (B). Onwaar. Het kan zo zijn dat er twee variabelen met elkaar in verband staan, er is dan een correlatie. Dit betekent nog niet per se dat er ook een causaal verband is tussen de twee. Bijvoorbeeld bij de stelling ‘leerlingen die roken hebben vaak ook ouders die roken’ wordt wellicht het feit dat de leerlingen roken niet veroorzaakt doordat de ouders roken, maar zijn er andere oorzaken aan te wijzen. Het kan ook zijn dat we het niet weten (het onderzoek beantwoordt deze vraag niet), ook in dat geval spreken we slechts van een correlatie. Waar. Als er een causaal verband is tussen twee variabelen, dan wordt de ene variabele veroorzaakt door de andere. Er is dan per definitie samenhang tussen deze variabelen, en dus een correlatie. Onwaar. De variabele die de oorzaak is van het veranderen van een andere variabele, noemen we de onafhankelijke variabele. In dit geval is de hoeveelheid tabak die er in de buurt van de school wordt verkocht (A) de onafhankelijke variabele, terwijl de hoeveelheid leerlingen die roken (B) de afhankelijke variabele is. Waar. Zie ook het vorige antwoord.  afhankelijke variabele: het wel of niet worden uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, omdat dit element beïnvloed wordt door het wel of niet hebben van een niet-Nederlandse achternaam (de onafhankelijke variabele)onafhankelijke variabele: de achternaam, omdat dit het element is dat invloed uitoefent op het wel of niet worden uitgenodigd voor het sollicitatiegesprek. interveniërende variabele: de (discriminerende) vooroordelen van de werkgever, omdat de relatie tussen de achternaam en de uitnodiging voor het sollicitatiegesprek door dit element wordt gestuurd (dit zit er als het ware tussen).   Stel bijvoorbeeld de volgende vragen om je te helpen beoordelen of een bron wel of niet objectief is: Welk doel heeft de auteur met de tekst?Wat is de context van de tekst (waar gaat het over)?Welke informatie kan je halen uit de woordkeuze of de keuze van de gebruikte illustraties?Hoe is de informatie verzameld? Wie hebben daarbij geholpen?Doel van de tekst: Het doel van de tekst is dat de lijsttrekker van de politieke partij Volt via de radio duidelijk wil maken wat de standpunten van Volt zijn, op deze manier hoopt de lijsttrekker dat meer mensen op de partij zullen stemmen.Context van de tekst: Het gaat hier over politieke thema’s (moet de EU democratischer worden? moet er een EU-leger komen?). Hier zijn verschillende standpunten over mogelijk en in deze tekst wordt er slechts één standpunt (zonder verdere toelichting) benoemd. Bovendien worden de uitspraken gedaan vlak voor de Europese verkiezingen. Woordkeuze: Er wordt gezegd dat de EU een volwaardige democratie moet worden. Bovendien wordt er gezegd: de partij wil een Europees leger. Deze woordkeuze hoort bij het geven van een mening of wanneer je iemand wil overtuigen. Informatieverzameling: In dit geval lijkt het niet dat er een onderzoek is gedaan waarbij naar meerdere perspectieven wordt gekeken, waarbij conclusies worden getrokken op basis van onderzoeksresultaten en/of waarbij een betrouwbare steekproef wordt gedaan onder de bevolking, maar lijkt het slechts te gaan om de mening van een bepaalde politieke partij. Conclusie: de bron is niet objectief.Toelichting: de berichtgeving zelf (het feit dat de politica dit heeft gezegd) is natuurlijk wel objectief, maar de uitspraak van de politica is subjectief (het is de mening van haar partij).  Bij betrouwbaarheid kijk je naar gedegenheid, kwaliteitscontrole/controleerbaarheid, en bevestiging. Bij representativiteit kijk je of de verzamelde informatie is gebaseerd op (alle aspecten/perspectieven) van het maatschappelijke verschijnsel en/of dat geprobeerd is om een zo goed mogelijk beeld te krijgen van de groep waarom het gaat. Het mag niet gaan om een heel specifiek of uniek geval (althans: dit kan in ieder geval niet als enige bron dienen!).  Betrouwbaarheid: Gedegenheid: Er is een onderzoek uitgevoerd, dit maakt de bron betrouwbaarder (maar let op! niet alle onderzoeken zijn betrouwbaar!), Kwaliteitscontrole/controleerbaarheid: Het is onduidelijk uit de bron of het onderzoek is gecontroleerd door een onafhankelijke partij, bevestiging: Het is onduidelijk uit de gegeven informatie of ook andere onderzoeken tot dezelfde conclusie komen. Representativiteit: Er deden veel mensen mee aan het onderzoek (92.000 Nederlanders) en het lijkt erop dat er deelnemers in het onderzoek zijn geïncludeerd uit verschillende regio’s (zie onderaan de tekst). Het is niet duidelijk uit de tekst of ook is gekeken naar de representativiteit van andere kenmerken/sociale categorieën (bijvoorbeeld: zijn ook mensen van verschillende leeftijden, geslacht, politieke voorkeur, etc opgenomen in het onderzoek?). Toch lijkt het erop dat aandacht aan de representativiteit is besteed: als er bijvoorbeeld maar in één winkelstraat een peiling was gedaan van een uur onder een aantal willekeurige jonge voorbijgangers, dan was de representativiteit niet goed geweest.Het lijkt erop dat de bron redelijk betrouwbaar en representatief is (ook al is niet alle informatie hierover bekend). De bron kan opgenomen worden in het onderzoek, maar het is verstandig om ook andere bronnen te zoeken die hetzelfde of ander resultaat hebben om een beter onderzochte conclusie te kunnen trekken over de mening van Nederlanders over de EU. Aangezien het artikel slechts spreekt over twee dammen in Duitsland is het onderzoek onvoldoende representatief om een uitspraak te kunnen doen over de kwaliteit en geschiktheid van alle dammen in Duitsland met betrekking tot klimaatverandering. Het gaat hier om een specifiek geval en er is een veel bredere steekproef nodig om een uitspraak te kunnen doen over dammen in het algemeen.  Dit zijn de in de tekst genoemde variabelen:Wel of niet rokenLeeftijdDe hoeveelheid sigaretten per weekDe ouders roken wel/nietVrienden roken wel/nietLet op: in dit onderzoek zijn de stad (Amsterdam) en het schooltype (havo) geen variabelen omdat deze kenmerken van toepassing zijn op alle in het onderzoek geïncludeerde jongeren. Deze kenmerken kunnen in dit specifieke onderzoek niet verschillen/variëren en zijn dus geen variabele. Uit het conceptueel model blijkt dat de onderzoeker voorafgaand aan het onderzoek de volgende hypothese had: Het aantal sigaretten dat de ouders rookt heeft een negatief effect op de gezondheid van hun kinderen. Met behulp van de resultaten van het onderzoek kan echter niet worden gezegd of deze hypothese klopt of niet. Uit het genoemde onderzoek blijkt dat van de groep jongeren die nooit roken, de meeste jongeren ouders hebben die ook niet roken. Er is in het onderzoek dus een correlatie / verband gevonden tussen het roken van de ouders en het roken van de kinderen. Het onderzoek geeft echter geen informatie over de gezondheid van de kinderen. Wellicht is het aannemelijk dat de gezondheid van de kinderen met rokende ouders minder goed zal zijn, maar dat blijkt niet uit dit specifieke onderzoek. 

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in