Toets Aardrijkskunde

De Geo LRN-line - Hoofdstuk 1 - Het weer en het klimaat oefentoetsen & antwoorden

10e editie

Deze oefentoets behandelt het volgende onderwerp: Weer en Klimaat.

De Geo LRN-line
Toets Aardrijkskunde
De Geo LRN-line
Online maken
Toets afdrukken
Weer = toestand van de atmosfeer (dampkring) in een bepaald gebied en op een bepaald moment.Breedteligging = ligging op aarde ten opzichte van de evenaar.Isothermen = lijnen op een kaart die plaatsen met dezelfde temperatuur met elkaar verbindt.Luchtdruk = de kracht die het gewicht van de lucht in de atmosfeer op een oppervlak uitoefent.  Wind = stromende lucht. Het bewegen van lucht in de atmosfeer, veroorzaakt door verschillen in luchtdruk.Schaal van Beaufort = Een maat voor de windkracht, aangegeven in Beaufort (Bft). Deze loopt van nul (windstil) tot en met 12 (orkaankracht). Verdampen = Water (vloeibaar) gaat over in waterdamp (gas). Onderdeel van de waterkringloop. Lijzijde = kant van het gebergte waar nauwelijks neerslag valt door een dalende luchtbeweging. Wordt ook regenschaduw genoemd.Infiltreren = proces waarbij neerslag valt op de grond en wegzakt in de bodem richting het grondwater. Wet van Buys Ballot = door de draaiing van de aarde krijgt de wind een afwijking. Lucht stroomt altijd van gebieden met een hoge luchtdruk naar gebieden met een lage luchtdruk. Op het noordelijk halfrond krijgt de wind een afwijking naar rechts, met de wind in de rug. Op het zuidelijk halfrond krijgt de wind een afwijking naar links, met de wind in de rug.  De andere drie weerelementen zijn:de luchtdrukde windde bewolkingsgraad Toelichting:De vijf weerelementen bepalen het weer in een gebied. De temperatuur en neerslag staan vaak weergegeven in een weerberichtDe luchtdruk kan bepalen hoe hard het waaitde windrichting kan invloed hebben op de temperatuurde bewolkingsgraad heeft invloed op de hoeveelheid zonuren AardoppervlakHogeZoninvalshoekEvenaarHogere Toelichting:Voor deze vraag is beredeneren belangrijk. De aarde is een bol en deze staat schuin. Dat betekent dus dat de evenaar het dichtst bij de zon staat en de evenaar wordt daarom het sterkst opgewarmd. Het gebied rondom de evenaar wordt ook wel ‘lage breedte’ genoemd. De zoninvalshoek is rondom de evenaar groter dan rondom de polen. De gebieden rondom de poolgebieden worden de ‘hoge breedte’ genoemd.  Stelling 1: juistStelling 2: onjuistStelling 3: onjuistStelling 4: juist Toelichting:Stelling 1 is juist; dit is de betekenis van luchtdruk. Stelling 2 is onjuist omdat met een barometer de luchtdruk kan worden gemeten. Met een thermometer wordt de temperatuur gemeten.Stelling 3 is onjuist. Isobaren verbinden de gebieden met eenzelfde luchtdruk met elkaar. Stelling 4 is juist omdat het verschil in luchtdruk voor wind zorgt. Ook stroomt lucht altijd van gebieden met een hoge luchtdruk naar gebieden met een lage luchtdruk (Wet van Buys Ballot).  De eerste vorm is stijgingsneerslag. Tijdens het opwarmen van het aardoppervlak wordt ook de lucht daarboven opgewarmd. Deze gaat hierdoor opstijgen en afkoelen. Als er genoeg vocht in de lucht zit kunnen er wolken ontstaan en valt er neerslag. Dit type neerslag komt veel voor in de tropen/rondom de evenaar.De tweede vorm van neerslag is de stuwingsneerslag. Bij een gebergte komt de wind vaak van één kant en wordt omhoog gestuwd. De lucht koelt af, kan minder waterdamp bevatten, er vormen zich wolken en er valt neerslag. Dit is de loefzijde van het gebergte. Aan de andere kant daalt de lucht vaak, wordt deze warmer en hier valt bijna geen neerslag. Dit is de lijzijde van het gebergte. Dit soort neerslag is alleen bij gebergtes te vindenDe derde vorm van neerslag is de frontale neerslag. Het grensvlak tussen een koude en warme lucht kan ontstaan doordat deze twee luchtsoorten niet zo goed met elkaar kunnen mengen. Dit noem je een front. De warme lucht beweegt over de koude lucht heen. Deze warme lucht stijgt op en koelt af; daardoor ontstaan er wolken waaruit neerslag valt.Een frontale neerslag ontstaat bij depressies en vinden we veel in Nederland.  Toelichting:Deze vraag bestaat uit drie onderdelen:je moet namen van de drie soorten neerslag kennen;je moet een beschrijving kunnen geven van het ontstaan van deze soorten neerslag; en je moet kunnen bedenken waar dit type neerslag veel voor komt.  Tip: Het is aan te raden om paragraaf 3 nog even na te kijken als je deze opdracht niet zo goed hebt gedaan. Het helpt om bij elk soort neerslag een tekening te maken; dan leer je de begrippen die bij elk soort neerslag horen en daarnaast kun je het op die manier beter onthouden.  Hardere windDe isobaren liggen voor de kust van IJsland dichter bij elkaar (of: in de buurt van IJsland ligt een lagedrukgebied). Toelichting: Op de bron is te zien dat de isobaren (de lijnen die dezelfde druk weergeven) dicht bij elkaar liggen voor de kust van IJsland. Dit zorgt voor een harde wind. De isobaren boven Nederland liggen ver uit elkaar; dit zorgt voor weinig wind. Er kan ook gezegd worden dat er voor de kust van IJsland een lagedrukgebied ligt.  De wind komt uit het westenReno ligt aan de lijzijde van het gebergte (of in de regenschaduw) . De meeste neerslag valt aan de andere kant van het gebergte, de loefzijde (bij Santa Rosa). Doordat de wind van zee komt neemt deze vochtige lucht met zich mee. Vlakbij de kust ligt een gebergte. De wolken zijn gedwongen om op te stijgen en zullen op een bepaald moment minder vocht vast kunnen houden en hierdoor gaat het regenen. Er is weinig tot geen bewolking meer als de wind zich richting Reno verplaatst.  Toelichting: Voor deze vraag moet je goed de bronnen bestuderen. De eerste kaart gaat over de hoogte (hoe roder, hoe hoger) en de tweede over de neerslag (hoe blauwer, hoe meer neerslag). Aan de hand hiervan kun je verklaren dat de wind dus uit het westen moet komen. In bron 4 is een duidelijk verschil te zien in de neerslag tussen Santa Rosa en Reno. Het proces van stuwingsregen moet hier zijn beschreven.  Tip: Neem in je antwoord altijd de aardrijkskundige begrippen mee. In deze vraag kunnen dat bijvoorbeeld zijn: loefzijde, lijzijde, regenschaduw, stuwingsregens.  Deze vraag is gebaseerd op een vraag uit het eindexamen aardrijkskunde vmbo 2021-1 Het eerste argument is dat in bron 6 te zien is dat de isobaren boven Nederland, ver uit elkaar liggen. Dat kan niet bij het weerbericht passen, omdat bij een storm de isobaren juist dicht bij elkaar liggen. Het tweede argument is dat in bron 6 Nederland onder invloed van een hogedrukgebied ligt, en dat zorgt voor rustig, droog en stabiel weer. Dit past dus niet bij het nieuwsbericht. Bij storm zou Nederland onder invloed van een lagedrukgebied liggen en dat is niet te zien op de kaart. Er wordt in het nieuwsbericht gesproken over een grote kans op neerslag. Dit past niet bij een hogedrukgebied. Bij veel neerslag zou Nederland juist onder invloed van een lagedrukgebied moeten liggen. Toelichting:Bij deze vraag is het noodzakelijk dat je weet wat isobaren zijn. Ook moet je een weerbericht kunnen koppelen aan een kaart. Een hogedrukgebied is dus vaak rustig, droog en stabiel weer. De isobaren liggen dan ver uit elkaar. Bij een lagedrukgebied is het vaak onrustig en nat weer. De isobaren liggen dan dicht bij elkaar. Dit gaat vaak gepaard met (harde) wind.  Deze vraag is gebaseerd op een vraag uit het eindexamen aardrijkskunde vmbo 2019-1 Uitspraak 1 is onjuist. Nederland heeft geen droge, hete zomers en ook geen koude winters. Nederland heeft vrij natte zomers (dat is te zien aan de blauwe balkjes die de neerslag weergeven). In de zomermaanden valt er neerslag. Ook zijn de winters in Nederland niet ‘koud’. De gemiddelde temperatuur per wintermaand ligt boven het vriespunt. Uitspraak 2 is onjuist. Uit de klimaatgrafiek is niet op te maken dat Nederland in de zomer vaker onder invloed staat van een lagedrukgebied dan in de winter.  Toelichting: Uitspraak 1 is onjuist: Nederland heeft inderdaad een zeeklimaat (dus dat gedeelte klopt) maar de beschrijving die daarbij wordt gegeven, klopt niet. De hete, droge zomers vallen wel mee. Dit zijn vaak enkele dagen tot weken waarin het niet regent en er hoge temperaturen zijn. De tweede uitspraak is ook onjuist omdat je niet uit de klimaatgrafiek kan aflezen dat het lagedrukgebied boven Nederland in de zomer vaker voorkomt dan in de winter.  Het aardoppervlak wordt opgewarmd door de zonnestralen. De atmosfeer erboven wordt hierdoor ook opgewarmd. Omdat er in een gebergte minder luchtdeeltjes boven het aardoppervlak zitten, wordt er in de atmosfeer boven dat gebergte ook minder warmte vastgehouden. Er ontsnapt dus heel veel warmte naar het heelal. De algemene regel voor de aardrijkskunde is: hoe hoger je komt, hoe kouder het wordt. Elke 1000 meter omhoog, dan wordt het 6 °C kouder. Toelichting:Hoger op een berg is het vaak kouder dan in het dal (onder aan de berg) dat heeft te maken met het feit dat luchtdeeltjes warmte vasthouden. Onder aan de berg zijn er veel meer luchtdeeltjes dan boven op de berg. Het oppervlak wordt verwarmd door de zonnestralen en de lucht daarboven door het aardoppervlak. Als er meer luchtdeeltjes in de lucht zitten, dan is het vaak warmer. De algemene regel is dat elke 1000 meter omhoog, het 6 °C kouder wordt.  Een bosbrand kan de waterkringloop op verschillende manieren beïnvloeden. Door een bosbrand worden veel bomen en planten vernietigd.Verdamping/condensatie: Deze bomen en planten (vegetatie) zijn belangrijk voor het verdampen van water. Minder vegetatie betekent minder water dat door planten wordt verdampt (evapotranspiratie). De totale hoeveelheid verdamping neemt dan dus af. Als er minder water verdampt, komt er minder waterdamp in de atmosfeer. Dit kan leiden tot minder wolkvorming en dus minder condensatie.Neerslag: minder condensatie betekent minder neerslag in het gebied. Dit zorgt voor drogere omstandigheden. Ook worden rivieren en meren minder aangevuld met water.Infiltratie: Door de bosbrand kan er minder water worden opgenomen in de grond. De infiltratie van regenwater (oppervlaktewater) in de grond wordt dus verminderd. Toelichting: In paragraaf 4 wordt de waterkringloop uitgelegd. Daarin staan een aantal begrippen die je moet weten, waaronder verdamping, condensatie, neerslag, infiltratie, afstroming, grondwater etc. Deze begrippen moet je in een willekeurige situatie kunnen toepassen. Zo moet je weten wat er gebeurt met het water als er een ijstijd is, of juist als de zeespiegel gaat stijgen of als er een bosbrand plaatsvindt.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in