De Geo LRN-line Wonen in Nederland (CE 2025 ev )
- Hoofdstuk 3-4 - De wereld van de stad en Een leefbare stad
oefentoetsen & antwoorden
LRN-line
Klas 4-5|Havo
Deze oefentoets behandelt onder meer de volgende onderwerpen: De wereld van de stad en een leefbare stad.
Toets Aardrijkskunde
De Geo LRN-line Wonen in Nederland (CE 2025 ev )
Online maken
Toets afdrukken
Voorzieningenniveau = Het aanbod van bedrijven, activiteiten en diensten in een bepaald gebied.Creatieve stad = (gedeelte van) een stad waar veel nieuwe ontwikkelingen en innovatieve activiteiten plaatsvinden. Beroepsbevolking in deze stad werkt voornamelijk in de creatieve sector.Sciencepark = Gebied dat is gevestigd in de buurt van universiteiten of hogescholen. Vaak zitten universiteiten, onderzoekscentra en kennisintensieve bedrijven bij elkaar. Op deze manier kan er gebruik worden gemaakt van elkaars aanwezigheid en kennis. Science Park is onderdeel van de creatieve stad. Duurzame stad / sustainable city = Een stad die duurzaam probeert te zijn. Het doel is om zoveel mogelijk duurzame bouwmaterialen en duurzame energiebronnen te gebruiken. Wordt ook wel sustainable city genoemd.Energietransitie = het gebruik van fossiele brandstoffen wordt minder en hiervoor in de plaats vindt er steeds meer gebruik van duurzame energiebronnen plaats. Stadsvernieuwing = Proces waarbij wijken in de stad worden opgeknapt.Woningkenmerken = De eigenschappen van een woning. Bijvoorbeeld: de waarde, de ouderdom, type woning en eigendom.Objectieve veiligheid = De criminaliteit in de openbare ruimte die wordt gemeten en geregistreerd. Voorbeeld: mishandeling, overlast, diefstal, inbraken etc. Openbare ruimte = Gebied in een wijk dat eigendom is van de overheid. De openbare ruimte is voor alle burgers toegankelijk. Sociale cohesie = de sociale samenhang van de bevolking in een wijk, buurt of gemeente. School, buurtactiviteiten, kerk of verenigingen kunnen de sociale samenhang/cohesie vergroten.Gentrification = proces waarbij een buurt of wijk wordt opgewaardeerd. Dit vindt plaats op sociaal, economisch en cultureel gebied. Kapitaalkrachtige bewoners worden aangetrokken. Hierdoor worden lagere klassen uit het stadsdeel verdreven. Drie van de volgende vier verschillen: een stad heeft een hoge bevolkingsdichtheid, een dorp heeft een lage bevolkingsdichtheid;een stad heeft een hogere bebouwingsdichtheid (woningdichtheid) dan een dorp;Een stad heeft veel hoogbouw, een dorp (bijna) alleen maar laagbouw en veel van de ruimte is bedoeld voor de landbouw of natuurgebieden;Het aantal (en het soort) voorzieningen is in de stad veel groter dan in een dorp.Toelichting:De verschillen tussen stad en platteland moet je kunnen benoemen omdat het bij aardrijkskunde vaak gaat tussen verschillende gebieden binnen Nederland. De bevolkingsdichtheid, woningdichtheid, de verhouding hoogbouw en laagbouw en de voorzieningen kunnen vaak in een oogopslag of korte beschrijving laten zien om wat voor een type gebied het gaat. Grote delen van de Randstad zijn sterk verstedelijkt. De reikwijdte is de afstand die mensen willen reizen om van een bepaalde voorziening gebruik te maken. De drempelwaarde is het minimum aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te kunnen blijven bestaan. Wanneer de reikwijdte en de drempelwaarde heel groot zijn, en beide worden niet gehaald, dan bestaat de kans dat een voorziening verdwijnt of een winkel failliet gaat. Toelichting:De drempelwaarde en de reikwijdte zijn twee begrippen die te maken hebben met steden, maar ook met het landelijk gebied. De reikwijdte is de afstand die mensen willen afleggen voor bijvoorbeeld het theater of de bioscoop. Die afstand is groot. Veel groter dan bijvoorbeeld een supermarkt of bakker. Bijvoorbeeld: De bakker in een dorp heeft 25 klanten per dag nodig om de winkel draaiende te kunnen houden; zijn drempelwaarde is dan 25. Wanneer er een afname van de bevolking is in het betreffende dorp, wordt de drempelwaarde niet gehaald en zullen er dus te weinig klanten zijn voor de bakker om te blijven bestaan. Dan zal deze bakker dus uit het dorp verdwijnen. Een duurzame stad wordt er gelet op de uitstoot van de CO2, door voornamelijk duurzame hulpbronnen te gebruiken en de ecologische voetafdruk zo laag mogelijk te houden. Voorbeelden kunnen zijn: groene daken,meer parken met groen/het verminderen van verstening,het aanleggen van groene wandel- en fietsroutes,slimme meters in woningen plaatsen,wind-en zonne-energie gebruiken/stimuleren. Toelichting:Er zijn in de stad tal van maatregelen die er genomen (kunnen) worden om de stad duurzamer te maken. De uitstoot van CO2 verminderen en de ecologische voetafdruk verminderen zijn doelen voor de toekomstige en duurzame steden. Het verminderen van fossiele brandstoffen is een streven en het gebruik van natuurlijke (en hernieuwbare) energiebronnen is belangrijk (ook: energietransitie). TijdsperiodeProces en veranderingBeschrijving van de ontwikkelingen1850-1950(vooroorlogs)Urbanisatie / verstedelijkingMechanisatie van de landbouwBelangrijkste gebeurtenis is de industrialisatie van NederlandVerschillende wijken werden gebouwd en worden 'vooroorlogs’ genoemd (Tweede Wereldoorlog duurde tot 1945)Arbeiderswoningenstationsbuurten1950-1970(naoorlogs)SuburbanisatieSteden hadden ruimtegebrek (mede door een grote natuurlijke bevolkingsgroei)verhuizingen naar randgemeenten (met name de hogere inkomensgroep)Dorpen rondom de stad groeiden snelAutobezit nam toeInfrastructuur werd beterVerloedering in de stad doordat minder welvarende inwoners blevenkomst van arbeidsmigranten (gingen in de stad wonen)1970-1979Ruimtelijke ordening en Groeikernenaanwijzen en ontwikkelen van groeikernen en groeisteden (door de overheid gestuurd)toename van het woon-werkverkeer met als gevolg veel fileproblemengroeikernen werden overdag slaapsteden1980Compacte stadbeleid en Re-urbanisatiestad werd aantrekkelijk gemaakt om in te wonennieuwbouw in de binnenstadherstructureringcompacte stadaanleg van Vinex-wijken de opkomst van gentrificatie in de binnenstedenbeleid op de creatieve stadna 2007Stedelijke vernieuwingsociale cohesie moest in vele wijken worden verbeterdherstructurering van delen van de stad (verbetering en verandering van de functie van dat deel van de stad)toekomstduurzame en slimme stadbeleidinzet op duurzaamheidmeer groen in de stedenslimme stedentransformatie (van kantoorpand naar woningen)huidig woningtekort oplossenToelichting:Deze opgave kan erg uitgebreid worden ingevuld, of beknopt. Deze vraag is een schematische weergave van hoofdstuk 4 §1 en hierin komen vele begrippen aan bod. Zorg dat je de begrippen als urbanisatie, suburbanisatie, groeikernen en re-urbanisatie kent. Ook de beschrijvingen in de laatste kolom bevatten woorden die in hoofdstuk 4 aan bod komen en die je moet weten om het proces van de steden te begrijpen. Tip!Om een nog beter beeld te vormen van hoe de verschillende wijken in een stad er uit zien is het interessant om door je eigen stad te fietsen of via Google Maps eens een kijkje te nemen in verschillende wijken in je eigen stad. Op die manier kun je nadenken over de wijken, wanneer ze gebouwd zijn en wie er wonen. Relatie 1: Woningkenmerken zoals grootte van de woning en het type woning beïnvloeden bewonerskenmerken sterk. Grotere en duurdere woningen worden vaak bewoond door mensen met een hogere sociaaleconomische status en grotere gezinnen en vice versa. Relatie 2: Bewoners uit een hogere inkomensklasse kiezen vaak voor woningen met een beter energielabel. Zo weerspiegelt de keuze voor woningkenmerken vaak de sociaaleconomische situatie en voorkeuren van de bewoners en vice versa. Toelichting:Voor het beantwoorden van deze vraag moet je weten wat woningkenmerken zijn. Dit zijn kenmerken als de ouderdom van een woning, de prijs van een woning, de eigendom en het woningtype. Bij de bewonerskenmerken gaat het vooral om het inkomen van de mensen, de leeftijd en het type huishouden. Grotere woningen en eengezinswoningen worden vaak geassocieerd met hogere sociaaleconomische status en grotere gezinnen, omdat deze woningen meer ruimte bieden en doorgaans duurder zijn. Wanneer woningen meer gebruik maken van duurzame energie, kan de woontevredenheid worden verhoogd door lagere energiekosten. Dit is echter wel vaak alleen maar weggelegd voor de mensen met een hoger inkomen. Daarnaast kunnen de sociaaleconomische status en gezinsgrootte van bewoners invloed hebben op hun voorkeur voor woningkenmerken; bijvoorbeeld, hogere inkomens kunnen leiden tot voorkeur voor woningen met meer luxe. Deze onderlinge relaties reflecteren hoe woningkeuzes zowel het welzijn van bewoners als hun levensomstandigheden beïnvloeden. Het proces wat in deze bron wordt beschreven is het proces van gentrificatie (of: gentrification). Toelichting:De beschrijving van gentrificatie is vanuit de bron als volgt te herkennen: de hoge prijzen, mensen die naar de randen van de stad worden gedrukt en de komst van yuppen en expats. Juiste volgorde: 4 - 7 - 3 - 1 - 5 - 2 - 6 Toelichting: Gentrificatie is een proces dat sinds de jaren tachtig van de 20e eeuw plaatsvindt. We vinden dit in grote (voornamelijk wat oudere) Nederlandse steden. De oudere wijken die in verval raken worden opgeknapt omdat het wordt gerenoveerd of gerestaureerd. Dit kan vanuit de gemeente/overheid gestuurd worden of proces zijn wat door particulieren wordt gedaan. De woningen worden hierdoor erg gewild als woonruimte en er ontstaat een proces van stedelijke vernieuwing. Naarmate er steeds meer woningen worden opgeknapt is het gevolg dat de woningen meerdere mensen uit de hogere (of hogere-middenklasse) aantrekken. De koopprijzen en huurprijzen worden steeds hoger en de oorspronkelijke bewoners hebben niet genoeg financiële middelen om met de prijsstijgingen mee te gaan. Zij worden gedwongen om naar de rand van de stad of andere gebieden te verhuizen. De huizenprijzen zijn aan de randen van de stad vaak lager. Door de komst van de hogere middenklasse en de (tijdelijke) mix met de oude bewoners zie je dat de samenstelling van de wijk anders wordt. In de loop van de tijd zullen alle oude bewoners weg zijn en is de wijk volledig qua samenstelling veranderd. Verschillende begrippen zijn op de nieuwe bewoners van toepassing: Yuccies (young urban creatives), Yuppen (young urban professionals) en Dinkwads (double inkomen, no kids, with a dog). Groningen zet stappen om een smart city te worden omdat de gemeente bezig is met de digitale technologie en met kennis van onderwijs- en onderzoeksinstellingen. Het voorbeeld uit de bron: ‘slimme energienetwerken’ Groningen zet stappen om een sustainable city te worden door in te zetten op duurzame energie. Voorbeeld uit de bron: energietransitie van de overgang van fossiele energiebronnen naar duurzame energiebronnen. Toelichting:Om de eerste vraag te kunnen beantwoorden moet je helder hebben wat een smart city is. Een ‘slimme stad’ gebruikt moderne technologieën om de leefbaarheid te verbeteren. Uit de bron is te halen dat Groningen bezig is met digitale technologie en bezig is om slimme energienetwerken aan elkaar te koppelenVoor de tweede vraag moet je helder hebben wat sustainability betekent. Dit aspect is gericht op duurzaamheid. Denk dan aan duurzame energie, het niet (of mindere) gebruiken van fossiele brandstoffen, de CO2-uitstoot beperken, etc. De groei van de distributiecentra heeft grote effecten op het landschap in Nederland. Het zorgt namelijk voor veel landschapsvervuiling (fysische dimensie). De fysische dimensie omvat in dit geval onderwerpen zoals energieverbruik, uitstoot en biodiversiteit. De economische dimensie is ook belangrijk als er wordt gekeken naar de effecten van de grote groei van de distributiecentra. Nederland is een handelsland en de economische ontwikkelingen richten zich op de voordelen zoals werkgelegenheid en logistiek, maar ook op de nadelen zoals toenemende verkeersdrukte. De politieke dimensie speelt een grote rol bij de verdozing van het landschap, omdat overheidsbeleid en vergunningen bepalen waar en hoeveel distributiecentra gebouwd mogen worden. Een evenwicht tussen deze drie dimensies is cruciaal om zowel de economische voordelen als de sociale en ecologische kosten te beheren.Toelichting: Voor het beantwoorden van deze vraag moet je de verschillende dimensies weten. Ook moet je weten wat ze inhouden en hoe ze kunnen worden toegepast op een vraagstuk. De verschillende invalshoeken/dimensies zorgen er voor dat er vanuit een bepaalde aardrijkskundige bril naar een vraagstuk kan worden gekeken. De drie dimensies die in het antwoord staan beschreven zijn met elkaar verbonden: De politiek moet een balans vinden tussen economische groei en publieke belangen zoals natuurbehoud en leefbaarheid en de invloed op de ruimtelijke ontwikkeling en landschapsveruiling.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.