Toets Bedrijfseconomie

Bedrijfseconomie in Balans 9e ed - Domein G - H 28 t/m 31 oefentoetsen & antwoorden

9e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: 

  • Interne en externe verslaggeving

  • Jaarrekening

  • Waarderingsgrondslagen voor activa

  • Materiele, immateriële en financiële vaste activa

  • Deelnemingen en effecten  

  • Opbouw van het eigen vermogen

  • Liquiditeit

  • Solvabiliteit

  • Rentabiliteit

  • Overige kengetallen (winst-, cashflow, dividend per aandeel)

  • Rol van de accountant

Examendomein G

Bedrijfseconomie in Balans 9e ed
Toets Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie in Balans 9e ed
Online maken
Toets afdrukken
Eindantwoord Een jaarverslag bestaat uit een bestuursverslag, jaarrekening en accountantsverklaring. Het bestuursverslag geeft weer hoe een organisatie het afgelopen jaar heeft gepresteerd. Hierbij gaat het met name om financiële prestaties maar ook in hoeverre niet-financiële doelstellingen zijn behaald, zoals doelstellingen m.b.t. duurzaamheid, inclusie, maatschappelijke verantwoordelijkheid, etc. Daarnaast wordt ook beschreven wat de toekomstplannen zijn voor de organisatie en welke stappen er in de komende jaren zullen worden genomen om financiële en niet-financiële doelstellingen te verwezenlijken. De jaarrekening bestaat minimaal uit een balans, winst-en-verliesrekening en een toelichting op beide overzichten. In deze toelichting staat hoe de cijfers op de balans en de winst-en-verliesrekening tot stand zijn gekomen. De accountantsverklaring is geschreven door een accountant, die de jaarrekening heeft gecontroleerd. De jaarrekening van grote bedrijven moet verplicht worden gecontroleerd door een accountant om de belangen van alle belanghebbenden te waarborgen. De accountant controleert of de cijfers in het jaarverslag een juist en volledig beeld geven van de financiële positie van de onderneming. Ook kijkt de accountant of de jaarrekening voldoet aan alle wettelijke eisen. Uiteindelijk geeft de accountant een controleverklaring af waarbij hij tot drie conclusies kan komen:De jaarrekening wordt goedgekeurd.De jaarrekening wordt goedgekeurd met enkele aanpassingen.De jaarrekening wordt afgekeurd. Het jaarverslag wordt geschreven voor met name externe belanghebbenden (stakeholders), zoals (potentiële) investeerders, financiers, leveranciers, klanten, overheidsinstanties en eigenlijk iedereen die mogelijk interesse zou hebben in de organisatie. Met het opstellen van het jaarverslag verantwoordt het bestuur van de organisatie zich ten aanzien van de maatschappij in zijn geheel.   Eindantwoord  Bij waarderen tegen historische waarde wordt activa op de balans gewaardeerd tegen de prijs waarvoor het activum is gekocht (plus eventuele bijkomende kosten). Dit noemen we ook de aanschafwaarde, wat je al gezien hebt in een vorig hoofdstuk. De waarde op de balans wordt dan bepaald door de aanschafwaarde te verminderen met de afschrijving. Bij waarderen tegen actuele waarde wordt jaarlijks gekeken wat een activum op dit moment waard is. Dat kan door bijvoorbeeld te kijken wat het activum op dit moment zou kosten om te kopen (vervangingswaarde) óf wat het activum zou opleveren bij verkoop (verkoopwaarde). Dit kan leiden tot een herwaardering van het activum. Wanneer een activum in waarde stijgt (meestal grond of gebouwen) ontstaat een herwaarderingsreserve op de creditzijde van de balans. Wanneer een activum in waarde daalt (meestal machines of bedrijfswagens), gaat dit ten koste van de herwaarderingsreserve of, wanneer de herwaarderingsreserve 0 is, ten koste van de winstreserve/algemene reserve. Een herwaarderingsreserve mag namelijk nooit negatief zijn.    (§28.2) Eindantwoord GoodwillGoodwill ontstaat wanneer een bedrijf wordt overgenomen tegen een hogere waarde dan het eigen vermogen. Goodwill wordt vaak betaald bij een overname als vergoeding voor bijvoorbeeld de naamsbekendheid en het klantenbestand dat als het ware mee wordt verkocht. Goodwill dient in tien jaar te worden afgeschreven. Research & Development (R&D) / onderzoek- en ontwikkelingskostenSommige bedrijven dienen eerst flink wat onderzoek en ontwikkeling te doen voordat een product definitief op de markt komt. Denk bijvoorbeeld aan farmaceutische bedrijven of game developers. Deze kosten mogen, onder bepaalde voorwaarden, worden geactiveerd op de balans én op worden afgeschreven. Ook al is het medicijn of het nieuwe spel (bijvoorbeeld GTA 6) nog niet af, het proces tot dusverre heeft toch een bepaalde waarde. Een ander bedrijf zou dit niet-definitieve product namelijk kunnen overnemen om het zelf definitief te maken en op de markt te brengen. Vergunning / licentie / octrooi / patent / concessieBovenstaande zaken geven ondernemingen het recht om iets te mogen produceren of om een dienst te mogen leveren. Andere bedrijven hebben dit recht soms niet. Zeker in het geval van alleenrecht, dus dat maar één bedrijf het product mag produceren, vertegenwoordigt dit recht een bepaalde waarde. Andere bedrijven en afnemers kunnen namelijk niet om dit bedrijf heen. Denk bijvoorbeeld aan het alleenrecht van een bedrijf om in een bepaald gebied het openbaar vervoer (trein, bus, tram) te mogen verzorgen of het alleenrecht om in een bepaald gebied te mogen graven in de grond naar delfstoffen of om vastgoed te bouwen.   EindantwoordDeelnemingen en effecten zijn beide voorbeelden van financiële activa. Het betreffen aandelen van andere bedrijven die een bedrijf in bezit heeft. Wanneer de aandelen zijn gekocht met als doelstelling zeggenschap in het andere bedrijf en dus een duurzame relatie met het bedrijf, worden de aandelen onder financiële vaste activa geplaatst en noemen we dit deelnemingen. Wanneer de aandelen zijn gekocht als belegging met als doelstelling dividendontvangsten en/of om ze op termijn weer te verkopen tegen (hopelijk) koerswinst, worden de aandelen geplaatst onder financiële vlottende activa en noemen we deze effecten. De doelstelling waarvoor de aandelen zijn aangeschaft beslist dus waar op de balans ze komen te staan en onder welke balanspost.  EindantwoordDrie voorbeelden van lang vreemd vermogen zijn:Hypothecaire lening:Bij een hypothecaire lening wordt er een stuk vastgoed als onderpand verstrekt aan de bank. Hierdoor is het risico van de bank lager en is het interestpercentage op deze leningen altijd lager dan bij ‘gewone’ leningen zonder onderpand. Onderhandse lening:Een onderhandse lening is een lening tussen één geldgever en één geldnemer, buiten de geld- of kapitaalmarkt om. Voordeel hiervan is dat er onderhandeld kan worden over voorwaarden en er afspraken kunnen worden gemaakt. Soms kan een onderhandse lening ook achtergesteld zijn. Een achtergestelde lening wordt bij een eventueel faillissement pas afgelost wanneer al het andere vreemd vermogen is terugbetaald. Obligatielening:Bij een obligatielening wordt een lening in stukjes gehakt in allerlei kleine delen van de lening, die als schuldbekentenissen worden uitgegeven, oftewel obligaties. Deze worden uitgegeven aan meerdere obligatiehouders en zo wordt een totaalbedrag opgehaald aan vreemd vermogen. De obligatiehouders ontvangen hiervoor couponrente over de nominale waarde van de obligaties. Wanneer de obligaties worden afgelost en op welke manier (altijd tegen nominale waarde) worden beschreven in de prospectus. Dit is een document waarin allerlei informatie over de obligatielening staat en welke voorwaarden en afspraken gelden bij de obligatielening.   Eindantwoord a)Goodwill is het verschil tussen het overnamebedrag en eigen vermogen. Het eigen vermogen bedraagt €235.000 (aandelenkapitaal + reserves). Goodwill = €400.000 - €235.000 = €165.000Eindantwoord b)Debiteuren zijn klanten die achteraf betalen. Bij een pizzeria reken alle klanten af voordat ze naar huis gaan. Er zijn dus geen klanten die nog een rekening moeten betalen.   Eindantwoord c)De voorraad van een pizzeria bestaat voornamelijk uit bederfelijke ingrediënten. Om te voorkomen dat etenswaren slecht worden, blijft de voorraad beperkt.   Eindantwoord d) De current ratio bereken je door de vlottende activa + liquide middelen te delen door het kort vreemd vermogen. Current ratio = (5.000 + 12.000 + 8.000) / (4.000 + 6.000) = 2,5De vuistregel is een current ratio > 2, dus 2,5 is voldoende.Eindantwoord e) De debt ratio bereken je door het vreemd vermogen in een percentage van het totaal vermogen uit te drukken. (130.000 + 4.000 + 6.000) /  375.000 x 100% = 0,3733 = 37,33% Dit betekent dat er meer eigen vermogen dan vreemd vermogen is, wat in de regel wordt gezien als een gezonde solvabiliteit. Eindantwoord f)Deze kengetallen zijn gebaseerd op de balans, waardoor het een momentopname is. Ze zouden op korte termijn kunnen veranderen. Window dressing is mogelijk. Dit betekent dat de kengetallen eenvoudig gemanipuleerd kunnen worden. Eindantwoord a)De nominale waarde van de aandelen in portefeuille bedraagt €10.000.000.De nominale waarde van één aandeel is €125Aantal aandelen in portefeuille = €10.000.000 / €125 = 80.000 aandelen. Werkwijze b)De quick ratio wordt berekend aan de hand van de volgende formule:$Quick \, ratio = \frac{vlottende \, activa \, (minus \, vorraad) + liquide \, middelen}{vreemd \, vermogen \, kort}$Met de voorraad wordt dus geen rekening gehouden. De debiteurenkern wordt gezien als vaste activa, daar dit bedrag altijd minimaal op de balans staat. Eindantwoord b) Quick ratio = (30.000 – 3.000 – 5.000 + 25.000) / 28.500 = 0.77De quick ratio is lager dan 1,0. De liquiditeit is zwak. Nynofi is op 1 januari 2024 niet in staat alle schulden op korte termijn te voldoen. Werkwijze c)In totaal worden 80.000 aandelen geëmitteerd (zie vraag a). De aandelen worden boven pari geplaatst (emissiekoers > nominale waarde). De agioreserve zal dus toenemen. Eindantwoord c)Geplaatst aandelenkapitaal:   + 10.000 (80.000 aandelen x €125)Reserves:   +   1.200 (80.000 aandelen x (€140-€125)Liquide middelen:   + 11.200 (80.000 aandelen x €140) Bovenstaande getallen zijn in duizendtallen. Eindantwoord d)Het gehele bedrag van de emissie vermeerdert het eigen vermogen. EV/VV = (50.000 + 34.500 + 11.200) / (55.000 + 28.500) = 1,15Deze uitkomst is voldoende. Er is meer eigen vermogen dan vreemd vermogen. Eindantwoord e) $Current \, ratio = \frac{vlottende \, activa \, + liquide \, middelen}{vreemd \, vermogen \, kort}$Door de emissie zullen de liquide middelen toenemen. De vlottende activa verandert niet. De teller zal dus stijgen. De emissie heeft geen invloed op het kort vreemd vermogen. De noemer zal dus gelijk blijven. Wanneer de teller stijgt en de noemer niet verandert, zal de current ratio toenemen. De liquiditeit zal dus verbeteren door de aandelenemissie. Werkwijze f) Gebruik bij deze vraag de volgende berekening:Beginsaldo VA + investeringen – afschrijvingen = eindsaldo VAVA = vaste activaVul in wat je weet en bereken de missende variabele. Eindantwoord f)Beginsaldo VA = €113.000.000 (zie balans).Afschrijvingen = 5% van €113.000.000 = €5.650.000.Eindsaldo VA = €120.000.000 (gegeven). Beginsaldo VA + investeringen – afschrijvingen = eindsaldo VA€113.000.000 + investeringen – €5.560.000 = €120.000.000Investeringen = €12.560.000Dus de aanschafwaarde van de machine die op 30 december 2024 werd gekocht bedroeg €12.560.000. EindantwoordDeze aandelen kwamen onder de balanspost ‘effecten’ te staan.  Effecten zijn aandelen van andere bedrijven die worden aangekocht met de doelstelling deze op korte termijn weer te verhandelen.Wanneer de aandelen worden aangekocht met als doelstelling zeggenschap en een duurzame relatie, vallen ze onder de balanspost ‘deelnemingen’. Dat is hier niet het geval.    Eindantwoord a)Het gaat over een beursgenoteerde onderneming. Dingo moet dus een naamloze vennootschap (NV) zijn. Werkwijze b)Let hier goed op hoeveel procent het bedrag van 27 miljoen euro is. Eindantwoord b)Gegeven is dat de 27 miljoen euro 20% meer is dan verwacht. Dit bedrag is dus 120%. Het verwachte bedrag is dan 100% en kun je als volgt berekenen: 27 miljoen / 120 * 100 = €22,5 miljoen. De gerealiseerde winst is dus €4,5 miljoen hoger dan verwacht.  Werkwijze c)De REV bereken je met de volgende formule: $\frac{nettowinst}{gemiddeld \, eigen \, vermogen} \times 100 \%$De nettowinst is gegeven.GEV = GTV – GVV Eindantwoord c)GEV = 260 miljoen – 110 miljoen = € 150 miljoen$REV = \frac{27 \, miljoen}{150 \, miljoen} \times 100 \% = 18 \%$ Werkwijze a) $Current ratio = \frac{vlottende \, activa \, + liquide \, middelen}{kort \, vreemd \, vermogen}$Let op dat je in de goede kolom kijkt op de balans. Eindantwoord a) Vlottende activa = 316 + 60 + 30 + 34 = 440Liquide middelen = 0Kort vreemd vermogen = 11 + 6 + 183 = 200Current ratio = 440 / 200 = 2,2 Dit is hoger dan het branchegemiddelde van 1,8. Werkwijze b)In de opgave staat hoe de solvabiliteit berekend moet worden. Let op dat je weer in de goede kolom kijkt op de balans. Welke balansposten behoren tot het eigen vermogen (EV) en welke tot het vreemd vermogen (VV)?Eindantwoord b)EV = aandelenkapitaal + reserves + winstsaldo = 300 + 102 + 50 = 452VV = de rest van de balansposten aan de creditkant1.700 – 452 = 1.248Solvabiliteit = 452 / 1.248 x 100% = 36,22%Dit is hoger dan het branchegemiddelde van 30%. Eindantwoord c)Een slechte solvabiliteit betekent dat het faillissementsrisico toeneemt. Vreemd vermogensverschaffers lopen dan een hoger risico dat niet wordt voldaan aan de betalingsverplichtingen (aflossing + interest). Hierdoor zullen vreemd vermogensverschaffers minder snel bereid zijn om een lening te verstrekken. Werkwijze d)Let op! Dit is een pittige vraag, die je niet in 1 keer kunt oplossen. Je zult eerst een paar tussenberekeningen moeten maken alvorens je het eindantwoord kunt berekenen. Denk na over welke formules je nodig hebt. $RTV = \frac{nettowinst \, voor \, belasting + interestkosten}{gemiddeld \, totaal \, vermogen} \times 100 \%$De nettowinst voor belasting is gegeven in de winst-en-verlies rekening. De interestkosten zijn niet gegeven, maar zijn te berekenen met behulp van de formule voor interestkosten vreemd vermogen (IVV). $IVV = \frac{interestkosten}{gemiddeld \, vreemd \, vermogen}$ x 100%Let op dat het kengetal IVV al is gegeven. Je zult zelf het gemiddeld vreemd vermogen (GVV) en het gemiddeld eigen vermogen (GEV) moeten berekenen. Gemiddeld totaal vermogen (GTV) = gemiddeld eigen vermogen (GEV) + gemiddeld vreemd vermogen (GVV)Bij het berekenen van het gemiddeld eigen vermogen (GEV) dien je altijd rekening te houden met de helft van de winst voor belasting.  Van alle andere balansposten dient het gemiddelde te worden genomen van begin boekjaar en einde boekjaar. Er staat immers gegeven dat alle mutaties op de helft van het jaar plaatsvonden. Maak deze vraag op de volgende wijze:  Bepaal eerst de nettowinst voor belasting.Bereken dan de interestkosten m.b.v. de formule voor IVV.Bereken dan het GEV en GTV. Vul tenslotte de formule voor RTV in. Eindantwoord d) Nettowinst voor belasting = €50.000 (gegeven in resultatenrekening).$IVV = \frac{interestkosten}{gemiddeld \, vreemd \, vermogen}$ x 100%IVV = 4%$GVV = \frac{108 + 102}{2} + \frac{320 + 350}{2} + \frac{620 + 600}{2} + \frac{11+20}{2} + \frac{4+6}{2} + \frac{183+142}{2} = $= 105   +    335   +    610   +  15,5 +   5   +    162,5   = 1.233Dus $\frac{interestkosten}{1.233} \times 100 \% = 4 \%$ Interestkosten zijn dan 49.32 🡪 €49.320,- $RTV = \frac{nettowinst \, voor \, belasting + interestkosten}{gemiddeld \, totaal \, vermogen} \times 100 \%$GTV = GEV + GVV$GEV = \frac{300+300}{2} + \frac{102+98}{2} + \frac{50}{2} = 425$GTV = 425 + 1.233 = 1.658 🡪 €1.658.000$RTV = \frac{50 \, 000 + 49 \, 320}{1 \, 658 \, 000} \times 100 \%$ = 5,99%Dit is lager dan het branchegemiddelde van 7,1%.Eindantwoord e)Thierry besluit tot een overname indien tenminste vier van de vijf genoemde kengetallen bij De Wit Transport positief afwijken van de branchegemiddelden.Thierry zal dus niet overgaan tot de overname, want er wijken maar drie van de vijf kengetallen positief af van de branchegemiddeldes. De REV en de RTV wijken beide negatief af van het branchegemiddelde, waardoor niet aan de eis van Thierry wordt voldaan. Eindantwoord a)Beursgenoteerde bedrijven zijn in de regel grote bedrijven met een grote maatschappelijke impact. Om de belangen van de vele externe stakeholders te dienen, worden beursgenoteerde bedrijven verplicht om jaarlijks verantwoording af te leggen aan alle stakeholders. Eindantwoord b) De intrinsieke waarde is gelijk aan de waarde van het eigen vermogen. Deze bedraagt €2.241.000.000 of 2.241 miljoen (zie creditzijde balans). Werkwijze c)De beurswaarde = aantal geplaatste aandelen x beurskoers per aandeel.Aantal geplaatste aandelen $= \frac{geplaatst \, aandelenkapitaal}{nominale \, waarde \, per \, aandeel}$Zoek de benodigde informatie in de financiële overzichten.Eindantwoord c) Aantal geplaatste aandelen = €180.000.000 / €0,48 = 375.000.000 aandelenBeurskoers per 31 december 2010 = €21.50Beurswaarde SAVO = €8.062.500.0002Eindantwoord d) Bij de overname van een beursgenoteerd bedrijf zal de overnamepartij minimaal 50% van de geplaatste aandelen moeten aanschaffen. Hiervoor zal de overnamepartij altijd meer dan de huidige beurskoers moeten bieden. Beleggers gaan dan aandelen van SAVO kopen op de effectenbeurs om deze op korte termijn met winst te kunnen doorverkopen aan de overnamepartij. Door de stijgende vraag naar SAVO aandelen zal de beurskoers van deze aandelen stijgen en daarmee dus ook de totale beurswaarde van het bedrijf. (Dit is een belangrijke reden dat geplande overnames zo lang mogelijk stil worden gehouden, want het overnemende bedrijf weet dat hoe meer beleggers weten van de geplande overname, des te duurder de aandelen uiteindelijk zullen worden.)  Eindantwoord e)Goodwill = verschil tussen overnamebedragen en intrinsieke waarde (eigen vermogen) Overnamebedrag = 80% van 375.000.000 aandelen x €25 = €7.500.000.000 = €7,5 miljard Intrinsieke waarde = €2.241.000.000 (zie vraag b).Goodwill = €7.500.000.000 - €2.241.000.000 = €5.259.000.000Werkwijze f)Volg het gegeven schema.Bedragen zijn in miljoenen.Zoek de benodigde informatie in de financiële overzichten.Totale dividend = aantal geplaatste aandelen x dividend per aandeelEindantwoord f)Winst voor belasting 468 (zie balans en w&v-rekening)Vennootschapsbelasting 117 (25% van 468)Winst na belasting 351Dividend 255 (375.000.000 x €0.68)Reservering   96Eindantwoord g)Gegeven is dat de vooruitzichten voor 2010 slecht zijn. SAVO zal de winstuitkering beperken om genoeg liquide middelen aan te houden om aan de betalingsverplichtingen op korte termijn te kunnen blijven voldoen. Daarnaast willen de aandeelhouders een dreigend faillissement voorkomen. Anders zal overnamepartij zich terugtrekken en simpelweg het faillissement afwachten, waarna een en ander heel goedkoop overgenomen zou kunnen worden. Werkwijze h)De rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) heeft betrekking op het rendement voor de eigen vermogensverstrekkers. Oftewel, hoeveel % rendement levert elke ingelegde euro op? Rentabiliteit eigen vermogen $= \frac{nettowinst \, na \, belasting}{gemiddeld \, eigen \, vermogen} \times 100 \%$Let op dat bij het berekenen van het gemiddeld eigen vermogen (GEV) altijd wordt gerekend met de helft van de winst voor belasting. Eindantwoord h)Netto winst na belasting = €351 miljoen (zie f) Gemiddeld eigen vermogen = (180 + 1583 + ½ van 468) = €1.997 miljoenREV = 351 / 1.997 x 100% = 17,58%Werkwijze i)De interestkosten vreemd vermogen (IVV) hebben betrekking op het rendement voor de vreemd vermogensverstrekkers. Oftewel, hoeveel % rendement levert elke geleende euro op?Interestkosten vreemd vermogen $= \frac{interestkosten}{gemiddeld \, vreemd \, vermogen} \times 100 \%$ De interestkosten kun je vinden op de winst-en-verliesrekening. Let op dat alle gegevens op de balans als gemiddelden mogen worden beschouwd om het gemiddeld vreemd vermogen (GVV) te berekenen.  Eindantwoord i)Interestkosten = €184.000.000 (zie resultatenrekening) Gemiddeld vreemd vermogen = 2.877 + 2.777 = €5.654.000.000 IVV = (184 / 5.654) x 100% = 3,25% Werkwijze j) De rentabiliteit totaal vermogen zegt iets over de totale winstgevendheid van het bedrijf. Oftewel, hoeveel % rendement levert elke geïnvesteerde euro op?Rentabiliteit totaal vermogen $= \frac{nettowinst \, voor \, belasting + interestkosten}{gemiddeld \, totaal \, vermogen} \times 100 \%$Let op dat ook bij het gemiddeld totaal vermogen altijd wordt gerekend met de helft van de winst voor belasting!Eindantwoord j)De winst voor belasting en de interestkosten hebben we eerder in deze opgave al gebruikt.Het gemiddeld totaal vermogen (GTV) kun je op twee manieren berekenen:GTV = GEV + GVVTotaal vermogen minus de helft van de winst. Deze tweede manier is mogelijk doordat alle gegevens op de balans als gemiddelden mogen worden beschouwd. RTV $= \frac{468 \, 000 \, 000 + 184 \, 000 \, 000}{7 \, 895 \, 000 \, 000 - 0,5 \times 468 \, 000 \, 000} \times 100 \% =$ 8,51%Werkwijze k)Let op dat bij het dividendpercentage het dividend altijd wordt uitgedrukt in een percentage van de nominale waarde van de aandelen. Je kunt dit per aandeel berekenen óf in totaal berekenen. Dividendpercentage $= \frac{dividend \, per \, aandeel}{nominale \, waarde \, van \, een \, aandeel} \times 100 \%$Dividendpercentage  $= \frac{Totale \, dividend}{geplaatst \, aandelenkapitaal \, (GAK)} \times 100 \%$Eindantwoord k)Dividendpercentage = €0,68 / €0,48 x 100% = 141,67%Dividendpercentage = 255.000.000 / 180.000.000 = 141,67% Werkwijze l)Bij het dividendrendement wordt het dividend uitgedrukt in een percentage van de aankoopkoers óf de koers begin periode. In deze opgave wordt aangegeven dat voor de tweede optie wordt gekozen. Gebruik de financiële gegevens om de informatie te vinden die je nodig hebt. Eindantwoord l)De slotkoers per 31 december 2009 vormt de koers begin 2010. €0,68 / €13,76 x 100% = 4,94% Eindantwoord m)Debt ratio = (2.877 + 2.777) / 7.895 x 100% = 71,61%Dit betekent dat er meer vreemd vermogen dan eigen vermogen is. De solvabiliteit is zwak.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in