All Right! MAX 2020 - Hoofdstuk 1 - England oefentoetsen & antwoorden

ganggeschiedenisverhaalniet houden vanverkiezingbevolkingverenigen baldsiblingcommonmarriedassemblyrepresentmoustacheEnglish Younger (jonger)Pen (pen)Student (leerling)pencil case (etui)bring (meenemen)describe (beschrijven)the Netherlands (Nederland)De woorden die overblijven zijn dochter en bureau. teacherAustraliaclassroomcountrystudysubjectsworldlong I live with my mother, father and brother.Hello, it’s nice to see you again.Pleased to meet you, Dan. Meet Jim. He is an old friend of mine.I don’t like playing football.I look just like my father. Mum’s got green eyes and glasses. a. her (voorwerp)b. them (voorwerp)c. He (onderwerp)d. It (onderwerp)e. me (voorwerp)f. They (onderwerp)Toelichting:Personal pronouns Je gebruikt personal pronouns (persoonlijke voornaamwoorden) in plaats van namen van personen, dieren of dingen. Er zijn twee vormen. De ene vorm gebruik je als onderwerp (subject) van de zin is en de andere als lijdend voorwerp of meewerkend voorwerp (object).OnderwerpVoorwerp EnkelvoudIYouHe / she / itMeYouHim / her / itMeervoud WeYouThey UsYouThem  Voorbeeld: I (onderwerp) am teaching them (voorwerp) how to draw. a. your (Possessive adjective)b. hers (Possessive pronoun)c. my (Possessive adjective)d. mine (Possessive pronoun)e. his (Possessive pronoun)f. our (Possessive adjective)Toelichting:Possessive pronouns Als je wilt zeggen dat iets van jou of iemand anders is, gebruik je een bezittelijk voornaamwoord. Er zijn twee vormen. De ene vorm zet je voor een zelfstandig naamwoord, de andere gebruik je zonder zelfstandig naamwoord. Met ZNM.Zonder ZNW.MyMineYourYoursHis / her / itsHis / hers / -OurOursYourYoursTheir Theirs Voorbeeld: This is our car (met ZNM.)  and the blue one is yours (zonder ZNW).  anaaaaananaToelichting: a / an = een Als de eerste letter klinkt als een medeklinker gebruik je a. Voorbeeld: a house, a university.  Als de eerste letter klinkt als een klinker gebruik je an.Voorbeeld: an animal, an honest person. Is / ‘s      have got / ‘ve gotb.   has not got / hasn’t got      are / ’re Isis not / ’s not / isn’t  Has (…) gothas got / ’s gotHave (…) got have got / ’ve got Are am / ’mToelichting:The verb to be to be = zijn Bevestigend (+)Ontkennend (-)Vragend (?)IAm / ‘mAm not / ‘m notAm I?YouAre / ‘reAre not / ‘re notAre you?He / she / itIs / ‘sIs not / ‘s notIs he / she / it?We / you / theyAre / ‘reAre not / ‘re notAre we / you / they?Voorbeeld bevestigende (+) zin: He is my cousin.In een ontkennende zin (-) komt ‘not’ na de vorm van to be. Voorbeeld: He is not my cousin.In een vragende zin (?) zet je de vorm van to be vóór het onderwerp.Voorbeeld: Is he my cousin?Korte vormen zijn niet altijd mogelijk.Voorbeeld: There are many dishes to choose from. The verb to have got to have got = hebbenBevestigend (+)Ontkennend (-)Vragend (?)I / youHave got / ‘ve gotHave not got / haven’t gotHave I / you got?He / she / itHas got / ‘s gotHas not got / hasn’t gotHas he / she / it got?We / you / theyHave got / ‘ve gotHave not got / haven’t gotHave we / you / they got?Voorbeeld bevestigende (+) zin: I have got two cousins.In een ontkennende zin (-) komt ‘not’ na have / has. Voorbeeld: I have not got two cousins. In een vragende zin (?) zet je have / has vóór het onderwerp.Voorbeeld: Have I got two cousins?  Let op: Dit is een voorbeelduitwerking. Jouw geschreven stukje kan er dus heel anders uit zien dan onderstaand voorbeeld. Je kunt dit op verschillende manieren schrijven.My friend Sarah has got long brown hair and green eyes. She is tall and always smiles. She loves playing tennis and reading books, but she doesn't like watching scary movies. Sarah has one brother and two sisters, and she is very close to her family. They often spend time together.50 wordsTips:Het is lastig om je eigen tekst na te kijken. Vraag daarom aan je (bijles-)docent of die je tekst voor je wil nakijken. Let in ieder geval goed op het volgende in de tekst:Het omvat alle punten van de opdracht, Er zitten geen spelfouten in, De stijl van de tekst is informeel en lijkt op spreektaal,De toon is licht en vriendelijk,Er is veel afwisseling: bijna alle zinnen beginnen anders.Let op: Je mag uitroeptekens gebruiken, maar gebruik ze niet te veel.