Deze oefentoets behandelt onder andere de volgende onderwerpen:
De oorzaken en gevolgen van diverse grondwetswijzigingen,
De liberalen, Willem I, II en III
De parlementaire democratie op diverse vlakken,
De twee soorten grondrechten in Nederland,
De rechten van het parlement,
De sociale kwestie en politieke stromingen.
Toets Geschiedenis
Geschiedenis Werkplaats FLEX
Online maken
Toets afdrukken
C. Het parlement. Toelichting: De ministers waren eerst dienaren van de koning. De liberaal Thorbecke wijzigde de grondwet en de hoogste macht lag vanaf toen bij het parlement, de volksvertegenwoordiging. Werkwijze:Bij een chronologievraag is het handig om eerst alle jaartallen te noteren die je al weet. Dit zorgt voor orde in je hoofd en misschien kun je een moeilijke gebeurtenis vervolgens tussen twee al bekende jaartallen plaatsen.Merk je dat je moeite hebt met het beantwoorden van chronologievragen op je toetsen? Maak nadat je de stof hebt geleerd nog een tijdbalk en noteer daarop alle belangrijkste gebeurtenissen die je hebt geleerd.Antwoord: De juiste chronologische volgorde is: d-a-c-e-b. Toelichting: d. Willem I bestijgt de troon als Koning der Nederlanden (1815)a. Liberale revoluties in Europa zorgen in veel landen voor nieuwe democratische hervormingen (1848)c. Het kinderwetje van Van Houten is de eerste sociale wet van Nederland (1874)e. De ARP wordt opgericht door Abraham Kuyper (1879)b. Het algemeen vrouwenkiesrecht wordt in Nederland ingevoerd (1919) Werkwijze:In paragraaf 1 heb je met de eerste politieke groep kennisgemaakt, maar vooral in paragraaf 2 kom je verschillende politieke stromingen tegen. ieder van deze stromingen heeft zijn eigen waarden die zij belangrijk vinden. Ook wordt er voor elke stroming in je boek een belangrijke politicus of persoon genoemd en wordt beschreven welke partij zij hebben opgericht.Als je een aantal van deze groepen in detail kan reproduceren kan dit je bij een hoop inzichtvragen helpen om het toe te passen. Wat fijn is aan deze opdracht is dat je de politieke groepen waar je het meest van weet kan uitkiezenAntwoord: Politieke groepPolitieke partijbelangrijk persoon voor deze groepHoofd Standpunten(kernwaarden)KatholiekenRooms-Katholieke Staatspartij (RKSP)Herman SchaepmanBescherming van katholieke belangen, kerkelijke autonomie, onderwijs in lijn met katholieke waarden, tegen liberalismeProtestantenAntirevolutionaire partij (ARP)Abraham KuyperChristelijke waarden in de politiek, tegen liberalisme, soevereiniteit in eigen kringFeministenNVT.Vereniging voor vrouwenkiesrecht (VvV) is geen politieke partij maar wel goed om te noemenWilhelmina DruckerDe emancipatie van vrouwen in de samenleving. Invoering vrouwenkiesrecht.SocialistenSDAPPieter Jelles TroelstraGelijkstelling arbeidersklasse, verbetering woon en werkomstandigheden, algemeen kiesrecht,LiberalenNVT. Liberale unie zou goed gerekend worden.Johan Rudolph ThorbeckeParlementair stelsel, einde van de koninklijke macht, kleine rol overheid. Werkwijze:Het is bij deze vraag belangrijk om de verschillende rechten/taken van het parlement en de regering op een rijtje te hebben. Hiervoor kun je erg goed de tekst en het schema op bladzijde 13 van je boek gebruiken. Het is handig om bij het studeren een vergelijkbaar schema over te nemen in je schrift.Het is belangrijk te beseffen dat het parlement twee hoofdtaken heeft en om die taken goed uit te voeren beroep kan doen op meerdere verschillende rechten.Antwoord: Tijdens de Luxemburgse kwestie wilde koning Willem III achter de rug van het parlement Luxemburg verkopen aan Frankrijk, wat tot grote politieke spanningen leidde. Dit zorgde voor een crisis in Nederland.Bij het afkeuren van de begroting werd gebruikgemaakt van het budgetrecht, waarmee het parlement de uitgaven van de regering controleert. Werkwijze:Probeer tussen 3 begrippen een setje te maken en na te gaan wat deze begrippen met elkaar te maken hebben. Zo valt er eentje buiten de boot. In je uitleg benoem je waarom de 3 goed bij elkaar passen en waarom het overige begrip hier minder goed bij past. Bij een vraag als deze is een goede argumentatie minimaal even belangrijk als het juiste woord kiezen. Soms kun je een ander antwoord hebben dan de docent van tevoren had bedacht, maar met een goede uitleg een punt verdienen!Antwoord: Voorbeelden van een goed antwoord zijn:Willem I past er niet goed tussen. In het jaar 1848 herschreef Thorbecke de grondwet. Op dat moment was Willem II de koning van Nederlandminister past er niet bij. De eerste kamer en tweede kamer horen bij de Nederlandse volksvertegenwoordiging. Samen noem je de twee kamers ook wel het parlement. De regering legt wel verantwoording af aan de volksvertegenwoordiging, maar hoort hier niet bij.Troelstra past er niet bij, omdat Schaepman en Kuyper confessionele politici waren. Werkwijze:Voor 1848 en 1917 geef je aan welke democratische veranderingen in deze twee bekende jaren plaatsvonden in de politiek. Daarnaast is het handig om het kiesrecht van beide jaartallen te vergelijken met nu. Wat zijn de verschillen?Antwoord: a.In 1848 kreeg Nederland een nieuwe grondwet. Hierin kwamen veel democratische ideeën voor. De ministers werden verantwoordelijk voor het beleid en niet meer de koning. Ook kon het parlement de regering controleren, kon een deel van de bevolking stemmen en verloor de koning zijn macht.In 1848 ontbreekt er nog veel op het gebied van kiesrecht. Alleen mannen boven een bepaalde inkomensgrens konden stemmen en meedoen aan de politiek (Censuskiesrecht). Vrouwen waren nog volledig uitgesloten van de politiek.In 1917 werd de grondwet opnieuw aangepast. Deze keer kwam er algemeen mannenkiesrecht. Het algemeen mannenkiesrecht betekende dat alle volwassen mannen in Nederland het recht kregen om te stemmen, ongeacht hun inkomen. In 1917 krijgen weliswaar alle mannen kiesrecht, maar de vrouwen moeten hier nog 2 jaar langer op wachten.b. Het Caoutchouc-artikel van 1887 maakte het kiesrecht "rekbaar" door te bepalen dat mannen met "kenmerken van geschiktheid" mochten stemmen. Dit zorgde ervoor dat steeds meer mannen kiesrecht kregen, wat bijdroeg aan de verdere democratisering van Nederland. Bij deze opdracht is het belangrijk om de kernwaarden (belangrijkste ideeën) van de verschillende vroege politieke stromingen op een rijtje te hebben. Vervolgens ga je het standpunt dat de overheid zich moet inzetten voor (de woonomstandigheden van) de arbeiders koppelen aan een van de stromingen. Met wiens kernwaarden komt het het meest overeen? en welke stroming staat hier juist lijnrecht tegenover?Antwoord: -De opvatting dat de overheid zich actief moet bemoeien met de omstandigheden van arbeiders past het beste bij de socialisten/sociaaldemocraten.-De Liberalen zouden hier vanuit hun kernwaarden van vrijheid en weinig overheidsbemoeienis tegenin gaan. Wel zijn de liberalen uiteindelijk een beetje bijgedraaid. Dit is te zien aan bijvoorbeeld het kinderwetje door de liberaal van Houten. Werkwijze:Noem allereerst het jaar van de grondwetswijziging. Laat je vooral niet in de war brengen door de vraag. Het jaar dat de opdracht werd gegeven is hetzelfde als de daadwerkelijke invoering.Probeer nogmaals op een rijtje te zetten wat de concrete gevolgen zijn van de grondwetswijziging. Hoe werd Nederland ervoor en erna bestuurd? Wat waren de verschillen?Antwoord: In 1848 was er een volksopstand in Amsterdam. In Frankrijk brak er een revolutie uit en werd de koning afgezet. Willem II werd bang dat ook in Nederland een revolutie zou uitbreken. Bijvoorbeeld: -Parlementair stelselwerd ingevoerd -Ministeriële verantwoordelijkheid/ de koning werd onschendbaar-Er kwamen klassieke grondrechten Werkwijze:Deze vraag laat je oefenen met bron betrouwbaarheid. Dit is iets dat je vaker doet bij geschiedenis. Bedenk voor jezelf: Wie is de maker? Heeft de maker bepaalde belangen bij het onderwerp waarover hij/zij spreekt? Zijn deze belangen in de bron terug te vinden? en zo ja, is de bron dan nog wel betrouwbaar?Verder is het belangrijk dat je je historische kennis paraat hebt waarmee je de daadwerkelijke reden kan noemen waarom Willem II zou meewerken met het beperken van zijn eigen macht.Antwoord: Het beeld dat Willem II de opdracht voor een grondwerswijzizing gaf is misschien niet realistisch omdat:- Het is geschreven door zijn vrouw. Als zijn vrouw wil ze Willem II waarschijnlijk goed laten lijken, terwijl hij eigenlijk onder grote druk handelde.- Willem II de opdracht voor de grondwetswijziging niet uit eigen overtuiging gaf, maar uit angst voor revolutie, zoals die al in Frankrijk plaatsvond. Hij wilde vooral onrust voorkomen en zijn positie behouden. Werkwijze:Een van de begrippen is vrij snel in te vullen en af te lezen uit de prent. Voor het tweede begrip is het wederom belangrijk langs te gaan bij de politieke stromingen en te beredeneren welke politieke partij hiervoor zou pleiten. Hun aanhang bestaat immers voornamelijk uit de arbeidersklasse. Antwoord: De bron past bij de begrippen:Algemeen kiesrecht Sociaaldemocraten/Socialisten Toelichting:Socialisten is een iets minder antwoord omdat het breder is, maar nog steeds goed. Werkwijze:Vanuit paragraaf 1.2 van je lesboek wordt de sociale kwestie uitgelegd. Hier worden ook 5 voorbeelden genoemd van de problemen onder de arbeiders. Zet deze voor jezelf eerst op een rijtje en bepaal vervolgens welke hiervan overeenkomen met de bron.Met de overgebleven problemen kun je meteen vraag C beantwoordenAan het eind van paragraaf 1.2 heb je kunnen lezen hoe de sociale kwestie uiteindelijk wordt opgelost. Antwoord: De sociale kwestie verwijst naar de problemen die ontstonden door de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders tijdens de industriële revolutie, zoals armoede, kinderarbeid, lange werktijden, en slechte arbeidsomstandigheden.Slechte arbeidsomstandigheden: De arbeiders werken in een overvolle fabriek onder zware omstandigheden.Kinderarbeid: Vaak werden kinderen ingezet in fabrieken, wat je ook terugziet op de afbeelding.Een ander voorbeeld van problemen uit de sociale kwestie: Woonomstandigheden van arbeiders waren vaak slecht, met overvolle en onhygiënische woningen. Ook waren er geen uitkeringen wanneer je werkloos raakte. De sociale kwestie werd aangepakt door sociale hervormingen, zoals de invoering van arbeidswetten, beperking van werktijden, het verbod op kinderarbeid, en verbeterde huisvesting en onderwijs voor arbeiders
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.