Biologie voor Jou MAX (release 7.0) deel A
- Thema 8 - Waarneming en gedrag
oefentoetsen & antwoorden
7e editie
Klas 5|Vwo
Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen:
Zintuigstelsel – oren – ogen – accommoderen – gedrag – gedrag bij mensen – aangepast gedrag – sociaal gedrag.
Toets Biologie
Biologie voor Jou MAX (release 7.0) deel A
Online maken
Toets afdrukken
Onjuist, dit zijn de thermoreceptoren. Onjuist, dit zijn receptoren die reageren op bepaalde stoffen die je bijvoorbeeld in ademt. In je oog zitten vooral fotoreceptoren. Juist, hierdoor verandert het rustpotentieel en komt er dus ‘actie’. Onjuist, iedere receptor is gevoelig voor zijn eigen adequate prikkel. Dus je hebt een receptor die specifiek gevoelig is voor temperatuurveranderingen. Onjuist, bij chemoreceptoren en bij fotoreceptoren is dit van belang. Bij thermoreceptoren en mechanoreceptoren niet. Voor Holle Achter Bolle Onjuist, hiermee zie je in het donker nog redelijk goed. Juist, net zoals de staafjes. Klassieke conditionering is een vorm van leren waarbij een organisme een neutrale prikkel associeert met een reflexmatige reactie. Een bekend voorbeeld is het experiment van Pavlov, waarin honden leerden speeksel aan te maken wanneer ze het geluid van een bel hoorden, omdat dit geluid telkens voorafging aan het krijgen van voedsel.Operante conditionering is een vorm van leren waarbij gedrag wordt beïnvloed door de gevolgen ervan: beloningen versterken het gedrag en straffen verminderen het gedrag. Een voorbeeld is een kind dat leert dat het huiswerk maken wordt beloond met complimenten of extra speeltijd, wat ervoor zorgt dat het kind vaker huiswerk maakt.Het belangrijkste verschil is dat bij klassieke conditionering een reflexmatige reactie wordt gekoppeld aan een nieuwe prikkel, terwijl bij operante conditionering gedrag wordt beïnvloed door de gevolgen van dat gedrag (beloning of straf). Sam heeft gelijkIn de gele vlek liggen veel meer kegeltjes Ieder kegeltje is verbonden met de hersenen via ganglioncellen. Hierdoor is het receptieve veld groter.In de rest van het netvlies is de dichtheid van receptoren een stuk lager. Bewering 2 Dat het aandacht trekt van roofdieren wil de pauw juist niet. Dat betekent dat hij eerder gegeten zal worden. Dan zijn er geen pauwhanen meer die de vrouwtjes kunnen bevruchten. Bewering twee is juist, hoe aantrekkelijker het mannetje, des te meer of beter trekt hij vrouwen aan. Hierdoor worden zijn genen doorgegeven en dus ook de genen van zijn prachtige verenkleed. Op deze manier behoudt hij zijn verenpracht. Sociaal gedrag binnen een groep dieren draagt bij aan hun overlevingskansen door samenwerking, bescherming en efficiënt gebruik van middelen. In een groep kunnen dieren elkaar waarschuwen voor gevaar of gezamenlijk op zoek gaan naar voedsel, wat hun kansen op overleving vergroot.Voorbeeld 1: Wolven jagen in roedels, waarbij ze samenwerken om grotere prooien te vangen dan een enkele wolf zou kunnen. Dit verhoogt hun voedselopbrengst en overlevingskansen. Voorbeeld 2: Meerkatten (apensoort) leven in groepen waarin sommige dieren de rol van waarnemers op zich nemen om roofdieren op te merken. Door waarschuwingssignalen te geven, beschermt de groep elkaar, wat het risico op predatie vermindert. Dit sociale gedrag vergroot de overlevingskansen van de groep als geheel, wat uiteindelijk bijdraagt aan de voortplanting en het succes van de soort. Inprenting is een proces waarbij jonge dieren in een korte, kritieke periode na de geboorte bepaalde kenmerken of gedragspatronen leren herkennen en onthouden. Dit is vaak gericht op het herkennen van ouders of het aanleren van soortspecifiek gedrag. Een bekend voorbeeld zijn ganzenkuikens. Deze kuikens volgen het eerste bewegende object dat ze zien (meestal hun moeder), maar dit kan ook een ander dier of zelfs een mens zijn!Inprenting gebeurt vooral in een korte, gevoelige periode omdat het essentieel is voor de overleving van jonge dieren. Bijvoorbeeld, het herkennen van een ouder is belangrijk voor voedsel, bescherming en veiligheid. Op latere leeftijd is dit minder relevant, omdat het dier dan zelfstandig moet kunnen functioneren. Het gaat hier om gewenning Suze is gewend aan het geluidBij gewenning gaat het om het afleren van reacties op een bepaalde prikkel. In dit voorbeeld gaat het om territoriumgedrag. Het mannetje zit op de uitkijk en laat zichzelf zien aan andere vogels. Dit is ‘zijn’ gebied. In deze situatie moet het mannetje echt in actie komen. Dit noem je dan dreiggedrag. Het mannetje is bereid om te vechten voor zijn territorium. De herdershond heeft de laagste prikkeldrempel. Dit betekent dat de reukreceptoren van een herdershond veel gevoeliger zijn voor geurprikkels dan die van een mens. Een lagere prikkeldrempel houdt in dat zelfs een kleine hoeveelheid geur een reactie kan veroorzaken. Bij mensen is de prikkeldrempel voor geuren hoger, wat betekent dat er meer geurstof nodig is om een geur waar te nemen. Hierdoor is de herdershond in staat om veel subtielere geuren op te pikken dan de mens, wat bijdraagt aan hun superieure reukvermogen.Na langdurig focussen op een scherm blijven de spieren langdurig aangespannen, wat kan leiden tot vermoeidheid van de oogspieren.De ogen kunnen ook moeite hebben met snel scherpstellen op objecten op andere afstanden (zoals veraf), omdat de ogen gewend raken aan het accommoderen op één afstand. Hierdoor kunnen klachten zoals wazig zicht, droge ogen en hoofdpijn ontstaan na lang computeren. Dieptewaarneming ontstaat doordat de hersenen informatie van beide ogen combineren. Elk oog ziet een object vanuit een iets andere hoek (dit heet binoculair zien), en de hersenen gebruiken dit verschil om diepte te bepalen.Bij iemand die maar één oog heeft, ontbreekt deze informatie van het tweede oog. Daardoor is er geen verschil in perspectief meer en kunnen de hersenen geen diepte inschatten. Dieptewaarneming wordt nu afhankelijk van andere signalen, zoals beweging of bekende objectgroottes, maar dit is minder nauwkeurig dan binoculair zien. Dit maakt het voor het meisje moeilijker om bijvoorbeeld afstanden tot auto's of andere objecten in het verkeer goed in te schatten. Accommoderen is het proces waarbij de lens van het oog van vorm verandert om scherp te stellen op objecten op verschillende afstanden. Wanneer je naar een nabij object, zoals een computerscherm, kijkt, spannen de kringspieren in het oog zich aan, waardoor de lens boller wordt om scherp te kunnen zien. Je uitleg moet de volgende elementen bevatten: als gevolg van mutatie is er binnen de populatie verscheidenheid in de vorm/kleur van de vlekken op de anale vin tijdens de balts wordt de kans op bevruchting groter naarmate de vlekken op de anale vin meer op eieren gelijken, met als gevolg dat het aantal nakomelingen met eivlekken binnen de populatie sterker toeneemt dan dat met minder gelijkende anale vlekken als deze nakomelingen met eivlekken zich vervolgens alleen nog maar onderling kunnen voortplanten, is een nieuwe soort ontstaan antwoord A Bij onderzoeksresultaten 2 en 3 wordt er geconcludeerd dat het gedrag van het vrouwtje niet of nauwelijks verandert. Dit betekent dat de vlekken geen herkenningspunt vormen. De vraag was welk onderzoeksresultaat juist laat zien dat de vlekken op de anale vin vooral een soortspecifieke herkenningsfunctie hebben. Dit is slechts onderzoeksresultaat 1. Uit het antwoord moet blijken dat Doordat muizen die (ook) voor verwanten zorgen gezamenlijk/indirect een groter voortplantingssucces hebben dan niet-altruïstische muizen Er in de loop van de tijd naar verhouding steeds meer nakomelingen komen met deze (genetische) eigenschap (die dit altruïstische gedrag vertonen) Antwoord C. Beide factoren beïnvloeden het gedrag. Dit is te zien in de grafiek. Je ziet dat bij een hoge kwaaktoon met een kleine verdediger het aantal aanvallen resoluut omhoog gaan. Daarentegen daalt deze frequentie flink wanneer het een grote verdediger betreft met een lagere kwaaktoon. Beide hebben dus invloed op de frequentie van aanvallen. Voorbeelden van een juist antwoord:- de drang tot voortplanting- de concentratie van voortplantingshormonen in het bloed Een voorbeeld van een goed antwoord is: a)Ik neem twee gelijke groepen schildpadden. De schildpadden in deze groep zijn allemaal net uit het ei gekomen. Daarnaast heb ik een bak met water waarin ik de temperatuur op verschillende plaatsen kan regelen. Ik start met de temperatuur overal hetzelfde te houden. De dieren van groep 1 zet ik in het midden en ik noteer naar welke richting zij zwemmen. Daarna zorg ik ervoor dat de temperatuur aan een kant lager wordt en aan de andere kant hoger. Tot slot zet ik groep 2 in het midden van het water en noteer in welke richting zij zwemmen. b)Wanneer groep 2 in de richting van het warmere of koudere water zwemt en groep 1 alle kanten uit zwemt dan wordt er bevestigd of de temperatuur invloed heeft op de richting waarin jonge zeeschildpadden zwemmen.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.