Libre Service Junior LRN-line A+B - Unité 2 - Moi et les autres oefentoetsen & antwoorden

eteneen uitnodiging, het feest Morgen, de verjaardag, mijn opabeste hondMijn buurman, gescheideneen boodschap, jouw vriendHet kind, de kamer. Mon papa, mariéle frèreune fille famille (v enk)l’ oncle (m enk) La mère organiser un chatmignon génialvieux À pied la chance Het dier is grappig. Mijn man heeft een taart voorbereid. Er zijn bloemen op tafel.Iedereen houdt van de vakantie. Zij lacht altijd. J’aiVous avezTu asNous avonsSophie et Julia ontExtra uitleg avoirHet onregelmatige werkwoord hebben in het Frans is avoirAvoir in de tegenwoordige tijd vervoeg je zo: Ik heb J’ai Jij hebt Tu as Hij/ zij heeft Il / elle a Wij hebben Nous avonsU heeft / jullie hebben Vous avezZij hebben Ils / elles ontJe verandert in j’  voor een klinker of een stomme h. J’ai (ik heb), j’habite (ik woon) Mes parents (parents is meervoud)Son fils (fils is mannelijk enkelvoud)Ta mère (mère is vrouwelijk enkelvoud)Sa famille (famille is vrouwelijk enkelvoud Ma soeur (zus is vrouwelijk enkelvoud)Ton enfant (enfant is mannelijk of vrouwelijk enkelvoud, maar het begint met een klinker dan wordt ta → ton)Sa copine / son amie (copine is vrouwelijk enkelvoud / amie is vrouwelijk enkelvoud maar begint met een klinker, dan wordt sa → son) Extra uitleg bezittelijk voornaamwoord Een bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is. Het is het boek van Paul. Het is zijn boek C’est le livre de Paul. C’ est son livre. Mijn / Jouw / Zijn of Haar kun je op drie manieren steeds vertalen in het Frans. De vorm die je kiest hangt af van het zelfstandig naamwoord (m/v/mv)                        m enk                         v enk                           mvMijn               mon                            ma                               mesJouw             ton                               ta                                 tesZijn/Haar      son                              sa                                ses Let op: als een vrouwelijk zelfstandig naamwoord begint met een klinker (e,a,o,i,u) of een stomme h, dan verandert ma → mon        ta → ton        sa → son 134217, 15 Sophie: Hoe oud ben jij?Tu as quel âge?Paul:  J’ai quatorze ans.Ik ben 14 jaar.Sophie: Heb je broers of zussen? Tu as des frères ou des soeurs?Paul: J’ai une soeur et trois frères. Nous sommes six.Ik heb 1 zus en 3 broers. We zijn met zijn zessen.Sophie: Ik ben enig kind. Je suis fille unique. (Sophie is een meisje) Paul: Tu as une photo de ta famille?Heb jij een foto van jouw familie?Sophie: Het is een foto van de verjaardag van mijn tante. C’est une photo de l’anniversaire de ma tante Paul: C’est ta tante préférée?Is dat je lievelingstante?Sophie: Ja, mijn tante is altijd grappig. Oui, ma tante est toujours drôle.Paul: Ta tante est divorcée?Is jouw tante gescheiden?Sophie: Ja, sinds 3 jaar.Oui, depuis trois ans.