Tijd voor Geschiedenis - Hoofdstuk Katern 1 - De Industriële samenleving in Nederland oefentoetsen & antwoorden

De overgang van producten maken met de hand naar producten maken met (stoom)machines. Doordat dit op grote schaal gebeurde, veranderde de samenlevingVerstedelijking. Het proces waarbij kleine steden groeien tot grote steden en er ook nieuwe steden bijkomen.Wetten die erop gericht zijn om de leef- en werkomstandigheden van arbeiders te verbeteren. Financiële hulp van de Verenigde Staten aan verschillende landen in Europa. Ook Nederland ontving goederen en geld van de Verenigde Staten om het land na de Tweede Wereldoorlog weer op te bouwen.Iemand die in een ander land dan zijn/haar geboorteland asiel aanvraagt. Dat betekent het recht om in dat land te wonen en werken. Asielzoekers kunnen meerdere redenen hebben voor het aanvragen van asiel. Bijvoorbeeld omdat ze in hun thuisland niet meer veilig zijn. Werkwijze:Vaak kan je bij chronologie vragen nadenken over in welke paragraaf de stof stond. Zo kan je, ondanks dat je misschien niet de exacte jaartallen weet, toch een inschatting maken met wat de volgorde kan zijn. In dit geval is dat niet mogelijk, aangezien alle jaartallen uit dezelfde paragraaf komen.Probeer te bedenken welke oorzaken leiden tot welke gevolgen. Verder is het eigenlijk gewoon een kennisvraag, aangezien je de tijden van deze gebeurtenissen uit je hoofd kan leren.Antwoord:B-E-C-A-DToelichting: B. Kinderen onder de twaalf jaar gaan niet meer mee naar de fabriek. (1874)E. Het algemeen kiesrecht voor mannen wordt ingevoerd, dus nu mogen ook arbeiders stemmen. (1917)C. Nederland krijgt hulp van de Verenigde Staten om het land weer op te bouwen (1945)A. De lonen stijgen en steeds meer mensen kunnen luxe artikelen kopen (jaren ‘60) D. Gastarbeiders komen naar Nederland om hier te werken in de fabrieken. (vanaf jaren '60) Werkwijze:Er word je al veel informatie gegeven in de vraag waar je iets mee moet. Denk goed na over deze gevolgen en wat daarvoor was gebeurd. Waarom gaan mensen naar de stad en waarom veranderden de arbeidsomstandigheden? Herhaal in je antwoord een stukje van de vraag.Antwoord:De oorzaak van deze twee veranderingen is de opkomende industrialisatie, of de industriële revolutie. Antwoord:JuistOnjuistOnjuistJuistToelichting:  In de 19e eeuw waren er weinig wetten die de arbeiders beschermden tegenover werkgevers. Vandaar dat zij makkelijk ontslagen konden worden.Er waren geen afspraken over minimum lonen. Hierdoor kon het soms per dag verschillen wat een arbeider verdiende. De fabrieksbazen keken niet om naar de werkomstandigheden van de fabrieksarbeiders. Als het de arbeiders niet zinde, dan gingen ze toch maar ergens anders werken.Iedereen, al van kinds af aan, mocht in de fabriek werken. Daar had je geen diploma voor nodig.  Werkwijze:Bij deze vraag moet je goed focussen op wat er precies gevraagd wordt. Je hoeft niet per vervoermiddel aan te geven of het voor of na de Industriële Revolutie is. Ze hebben dus iets gemeenschappelijk. Daar moet je antwoord op gebaseerd zijn.Antwoord:De handelsverbindingen horen bij de tijd vóór de Industriële Revolutie. Alle vervoermiddelen worden aangedreven door krachten uit de natuur. De tijd na de industriële revolutie kenmerkt zich door vervoermiddelen die door machines/motoren aangedreven worden.   Werkwijze:Bedenk eerst welke wetten er waren gemaakt in de 19e eeuw die te maken hadden met kinderen. Ga voor de twee die jij het beste kan uitleggen. Doe dat zo: Door ………..(noem wet) verbeterde de omstandigheden voor kinderen omdat…. (uitleg) enz. Doe dit dus tweemaal!Antwoord:Het Kinderwetje van Van Houten (1874) verbeterde de omstandigheden voor kinderen omdat deze wet verbood kinderen onder de 12 jaar te laten werken in fabrieken.De Kinderwet werd nauwelijks gecontroleerd in de fabrieken.  Werkwijze:Leg dit gestructureerd uit in je antwoord. Zorg dat je een stukje van de vraag herhaalt in jouw antwoord.Antwoord:In de tweede helft van de negentiende eeuw streed de SDAP voor uitbreiding van het mannenkiesrecht, omdat zij de positie van arbeiders wilde verbeteren, maar had geen invloed op het bestuur. Er was toen nog censuskiesrecht: alleen rijke mannen mochten stemmen. Hierdoor kwamen vaak gunstige wetten voor de rijke fabrkanten en niet voor de arbeiders. Als alle mannen kiesrecht kregen konden ook arbeiders stemmen en er zo voor zorgen dat ook socialisten mee konden beslissen en verbeteringen konden doovoeren voor de slechte woon- en werkomstandigheden (sociale kwestie) van arbeiders.  Toelichting: In 1917 werd in Nederland het algemeen kiesrecht voor mannen ingevoerd. In 1919 ook vrouwen. Werkwijze:Lees eerst de tekst van de bron. Deze geeft je vaak al een kleine richting met welke kant je op moet gaan denken. Kijk vervolgens goed naar de bron. Je moet goed op de details letten, want deze verraden vaak het antwoord. Zorg ervoor dat je in jouw antwoord verwijst naar de bron!Antwoord:De maker van de prent is voor de SDAP, want hij maakt een tekening voor hun dagblad. Die man rechts is voor het censuskiesrecht en zwakker, terwijl de sterkere man voor algemeen kiesrecht is. Hij strijd door totdat er algemeen kiesrecht is, want onderaan staat ‘Op leven en dood!’.  Werkwijze:In dit geval is het verstandig om eerst naar de antwoorden te kijken. Houd deze in je achterhoofd terwijl je de bron leest. Op die wijze kan je veel gerichter de bron gaan lezen. Antwoord:B. Over de groei van de welvaart.Toelichting: Dit kan je uit de bron opmaken, doordat er steeds meer producten in de schappen komen te liggen. Mensen kunnen zich blijkbaar steeds meer luxe producten veroorloven (de vraag neemt toe, vandaar dat er ook meer supermarkten komen). Werkwijze:Omschijf eerst wat de sociale kwestie is. Dit is een begrip die je moet leren. Noem dan iets in de foto wat betrekking heeft op de sociale kwestie. Antwoord: De sociale kwestie gaat over de slechte werk- en woonomstandigheden van de arbeiders aan het eind van de 19e eeuw. Je ziet dat terug in de afbeelding omdat de mensen voor een krot staan. Kortom, het zijn slechte leefomstandigheden en dus een goed voorbeeld van de sociale kwestie.