Toets Economie

Pincode 7e ed/FLEX - Hoofdstuk 7 - De overheid produceert oefentoetsen & antwoorden

7e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: individuele vs. (quasi-)collectieve goederen; negatieve externe effecten; Rijksbegroting; overheidssaldo en overheidsschuld.

Pincode 7e ed/FLEX
Toets Economie
Pincode 7e ed/FLEX
Online maken
Toets afdrukken
Goederen waarvan de overheid de prijs beïnvloedt om de consumptie van het goed te ontmoedigen of te stimuleren. De voordelige invloed die de productie van een goed op anderen kan hebben en die niet in de prijs van het goed is opgenomen. Het systeem van uitkeringen dat ervoor zorgt dat mensen zonder inkomen toch geld hebben om van te leven. De overheid verlaagt de uitgaven. Afspraken tussen de landen van de EMU over de overheidsfinanciën. Drie van de onderstaande vier antwoorden: Rijksoverheid Provincies Gemeenten Waterschappen De juiste antwoorden zijn: Directe belastingen: belastingen op inkomen en vermogen die je direct aan de overheid betaalt. Indirecte belastingen: kostprijsverhogende belastingen die je via een winkel aan de overheid betaalt. c. De juiste antwoorden zijn:Het overheidstekort mag niet meer zijn dan 3% van het bbp. De overheidsschuld (of staatsschuld) mag niet meer zijn dan 60% van het bbp. Collectief: 3 en 6 Quasi-collectief: 1 en 4Individueel: 2 en 5Toelichting: Individuele goederen worden via de markt / door bedrijven verkocht aan consumenten. Hieronder valt dus alles wat je ‘gewoon’ in de winkel kunt kopen. Collectieve goederen worden niet door bedrijven verkocht, omdat er geen individueel prijskaartje aan te hangen valt. Veel dingen die hieronder vallen hebben te maken met collectieve veiligheid / bescherming, zoals verkeerslichten, dijken, maar ook het leger bijvoorbeeld. Quasi-collectieve goederen zijn in principe individuele goederen: ze kunnen individueel verkocht worden. Toch kiest de overheid ervoor om dit voor de burgers te betalen.  Voor de burgers is het gebruik dan gratis of heel goedkoop gemaakt. Infrastructuur en het leger vallen onder collectieve goederen: aan deze goederen kunnen bedrijven geen individueel prijskaartje hangen, dus ze kunnen niet via de markt / via bedrijven verkocht worden. Omdat ze wel belangrijk zijn voor de burgers in een land, koopt de overheid deze goederen.   Er zijn twee mogelijke antwoorden te geven: Door de suikertaks worden suikerhoudende producten duurder, worden er minder suikers geconsumeerd en daarmee worden overgewicht en hart- en vaatziekten tegengegaan. Er zijn dan minder nadelige gevolgen van overgewicht en hart- en vaatziekten voor anderen (zoals ziekenhuiskosten, ziekteverzuim van personeel voor bedrijven, etc.)   ; of Door de suikertaks worden suikerhoudende producten duurder. De nadelige gevolgen voor anderen (zoals ziekenhuiskosten, ziekteverzuim van personeel) worden dan in de prijs van het product verwerkt, waardoor de negatieve effecten intern worden gemaakt. Toelichting:Het begrip ‘negatieve externe effecten’ heeft een definitieve met meerdere kernelementen. Het zijn negatieve gevolgen van productie of consumptie van een product (hier: suikers) voor de welvaart van anderen: er is sprake van maatschappelijke kosten (bijv. ziekenhuiskosten waarvoor de anderen moeten meebetalen) die niet in de prijs van het product zijn verwerkt. Het is daarom belangrijk dat je in je antwoord op die elementen ingaat. Dat kan hier door te beargumenteren dat de negatieve gevolgen voor anderen minder worden, óf door te beargumenteren dat deze negatieve gevolgen (maatschappelijke kosten) nu wel in de prijs zitten. Let op! Alleen stellen dat er “minder overgewicht komt / minder hart- en vaatziekten komen”, is hier niet juist genoeg. Van overgewicht / ziekte heb je in principe vooral zelf last, maar bij negatieve externe effecten gaat het erom dat ook anderen er last van hebben. Dat moet dus wel in je antwoord terugkomen! Dat kan dus met een voorbeeld: anderen betalen mee voor de ziekenhuiskosten (hogere zorgpremies), of bedrijven moeten hun personeel missen.  Indirecte belastingen zijn belastingen op producten (zoals btw en accijns). Door corona waren de winkels gesloten, dus werden er minder producten gekocht. De overheid kreeg daardoor minder indirecte belastingen binnen.  Toelichting:Voor deze vraag en ook vragen b en c is het nodig om te bedenken wat een bepaalde categorie overheidsinkomsten of -uitgaven inhoudt en die kennis ook op papier te laten zien. Vervolgens ga je bedenken wat corona / lockdowns daaraan te linken is. Daarbij valt te denken aan minder verkochte producten, minder werk, minder inkomen, meer ziekenhuisbezoeken, etc. Maak dit specifiek in je antwoord! Directe belastingen zijn bijvoorbeeld loonbelasting en winstbelasting. Door corona maakten bedrijven minder winst en dus betaalden ze minder winstbelasting / directe belastingen ;  ofDoor corona moesten bedrijven sommige werknemers ontslaan. Hierdoor gingen deze mensen minder verdienen en betalen ze dus ook minder belasting over hun loon/inkomsten. Mogelijke antwoorden zijn: Sociale zekerheid: deze uitgaven zijn voor uitkeringen aan mensen en/of bedrijven. Door corona werden er meer mensen ontslagen, dus de overheid gaf meer uit aan werkloosheidsuitkeringen. / Door corona hebben bedrijven geld gekregen van de overheid zodat ze niet failliet zouden gaan.  ; of Zorg: de overheid betaalt geld aan ziekenhuizen, huisartsen, etc. Door corona lagen er meer mensen in het ziekenhuis, dus (waren er meer artsen, bedden, etc. nodig en) moest de overheid hier meer geld voor betalen. Ook kocht de overheid vaccins in die ze gratis verstrekken aan de bevolking.   In bron 3 is te zien dat de overheid in 2020 een begrotingstekort had. Hierdoor moest ze extra geld lenen, waardoor de overheidsschuld in 2020 toeneemt. In bron 2 is te zien dat het bbp in 2020 daalt (met 5%). Omdat de overheidsschuld (teller) steeg en het bbp (noemer) daalde in 2020, is de overheidsschuld in procenten van het bbp (sterk) gestegen. Toelichting: De overheidsschuld in procenten van het bbp = overheidsschuld / bbp x 100%. Hoe groter de teller en hoe kleiner de noemer van deze ‘formule’ (een breuk), hoe groter de uitkomst ervan is. De overheidsschuld neemt toe bij een begrotingstekort (er moet extra geleend worden) en neemt af bij een begrotingsoverschot (er kan afgelost worden en er hoeft niet extra geleend te worden). Mogelijke antwoorden zijn: Tijdens de coronacrisis waren lockdowns nodig voor de veiligheid/gezondheid van burgers. Deze lockdowns zorgden voor grote begrotingstekorten (minder inkomsten en meer uitgaven) en daarmee sterke toenames van overheidsschulden. De eurolanden vonden de veiligheid/gezondheid van burgers belangrijker dan de financiële regels van de EMU  ; ofTijdens de coronacrisis waren lockdowns nodig voor de veiligheid/gezondheid van burgers. Hierdoor raakten met name bedrijven in financiële problemen. De overheden van de eurolanden hebben deze bedrijven geholpen met financiële steun, zodat ze niet failliet zouden gaan, maar dit leidde wel tot meer overheidsuitgaven, tekorten en schulden. De eurolanden vonden het voorkomen van faillissementen belangrijker dan de financiële regels van de EMU. Door een hogere schuld moet de overheid in de toekomst meer uitgeven aan rente en aflossing.  2.358 miljard / 1.785 miljard × 100% = 132,1%. Toelichting: Rekentip! Zolang gegevens en antwoorden allemaal in miljoenen of miljarden zijn, is het vaak niet nodig om al deze nullen uit te schrijven of in een rekenmachine te typen. Dit kost vaak onnodig tijd en er kunnen fouten in sluipen. Noteer het op papier zoals hierboven (of kort miljard af tot ‘mld’), in plaats van 9 nullen erachter te schrijven. Bedenk dat al deze nullen in de teller en noemer van de breuk tegen elkaar wegvallen. Op je rekenmachine hoef je dus alleen “2358 / 1785 x 100” in te toetsen. Begrotingstekort in 2018 = 1.785 miljard / 100 x 2,1 = € 37,5 miljard (afgerond)Dus inkomsten - 312,3 miljard = - 37,5 miljard Inkomsten = 312,3 miljard – 37,5 miljard = € 274,8 miljard. Toelichting: Het begrotingstekort was 2,1% van het bbp. Het bbp is bekend (€ 1.785 miljard), dus hiermee is het bedrag van het tekort te berekenen. Een tekort van 37,5 miljard betekent dat de uitgaven 37,5 miljard meer zijn dan de inkomsten. Rekentip! Ook hier is het uitschrijven of intypen van alle nullen niet nodig. Werk in je rekenmachien met ‘1785 / 100 x 2,1’ en met ‘312,3 - 37,5’. Vergeet dan niet om achter het eindantwoord nog ‘miljard’ of ‘mld’ te noteren!  Cindy heeft gelijk. In bron 1 is te zien dat de Nederlandse overheid ieder jaar een tekort heeft, dus ieder jaar zal er geleend moeten worden, waardoor de staatsschuld ieder jaar toeneemt. Toelichting: Kijk goed naar wat de gegevens in de bron voorstellen! De bron toont het overheidstekort en niet de staatsschuld. Hoewel het overheidstekort (bijna) elk jaar kleiner wordt, is er wel elk jaar een tekort (= meer uitgaven dan inkomsten). 11 miljard / 1,5 x 100 = € 733 miljard    Toelichting: Bron 1 toont dat de overheid in 2016 een tekort heeft van € 11 miljard. Bron 2 toont dat dit tekort van 2016 gelijk is aan 1,5% van het bbp. Het bbp is dan dus het 100% getal, dus je rekent van 1,5% naar 100%. Zie de verhoudingstabel hieronder. Dat kan bijvoorbeeld via 1% door eerst te delen door 1,5 en vervolgens te vermenigvuldigen met 100. Tekort 2016BBP 2016€ 11 miljard€ … miljard 1,5% 100% Indexcijfer overheidsschuld 2023 = 814 / 765 x 100 = 106,4 Indexcijfer overheidsschuld 2024 = 818 / 765 x 100 = 106,9 Toelichting: Indexcijfer in een jaar = getal in gevraagd jaar / getal in het basisjaar x 100  Merk op dat het niet per se nodig is om ‘miljard’ in de teller en noemer te noteren / in te typen. Het antwoord blijft hetzelfde, omdat je die miljarden/nullen tegen elkaar kunt wegstrepen. Indexcijfer overheidsschuld 2023 = 226 / 213 x 100 = 106,1 Indexcijfer overheidsschuld 2024 = 239 / 213 x 100 = 112,2 De overheidsschuld van land A is met 6,9% gestegen in de periode 2022-2024, terwijl de overheidsschuld van land B met 12,2% is gestegen in dezelfde periode. De overheidsschuld van land B stijgt procentueel dus meer (en misschien is het dus juist goed om extra in product B te investeren). 

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in