Toets Economie

LWEO Marktgedrag 2e ed - Hoofdstuk 1 t/m 4 - oefentoetsen & antwoorden

2e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: marktvormen (volledige mededinging, monopolie, oligopolie, monopolistische concurrentie), maximale winst, arbeidsmarkt, prijsregulering, prijszetter, productdifferentiatie, prijs- en hoeveelheidsconcurrentie, Nash-evenwicht


Examendomein: A, D en F

LWEO Marktgedrag 2e ed
Toets Economie
LWEO Marktgedrag 2e ed
Online maken
Toets afdrukken
Werkwijze:Om deze vraag te beantwoorden moeten we marktmechanisme koppelen aan de marktvorm volledige mededinging.Daarna kunnen we uitleggen hoe de prijs dan ontstaat.In het woord marktmechanisme zit “markt”. Op de markt ontstaat de prijs door vraag en aanbod.Op de marktvorm volledige mededinging zijn veel vragers en aanbieders.Het mechanisme zit hem erin dat de vraag en het aanbod reageert op de prijs en zo tot een evenwichtspunt komt.Eindantwoord:Via het marktmechanisme kunnen we zien hoeveel vraag en aanbod er is bij verschillende prijzen. Als de prijs hoog is dan is (meestal) het aanbod groter dan de vraag. Aanbieders moeten de prijzen verlagen om meer te verkopen. Bij een lagere prijs zijn er meer vragers. Als de prijs laag is dan is (meestal) de vraag groter dan het aanbod. Aanbieders kunnen de prijzen verhogen aangezien er toch veel vraag is. Dit proces gaat door totdat vraag en aanbod elkaar vindt in het evenwichtspunt. Werkwijze:Een monopolist is een aanbieder op een markt waar hij de enige aanbieder is. Consumenten kunnen dus niet bij een ander bedrijf dit product of dienst kopen.Met prijszetter bedoelen we dat je de prijs zelf kan bepalenEindantwoord:Omdat een monopolist de enige aanbieder is, heeft hij geen last van concurrentie en kan hij zelf kiezen welke prijs hij vraagt voor zijn producten. Daarom noem je hem ook wel een prijszetter. Werkwijze:Om uit te leggen hoe je productdifferentiatie inzet op een markt van monopolistische concurrentie moeten we wederom beide begrippen eerst helder hebben.De marktvorm monopolistische concurrentie kenmerkt zich door veel aanbieders die heterogene producten aanbieden.Productdifferentiatie is dat producten net anders zijn dan vergelijkbare producten. Oftewel je product is onderscheidendEindantwoord:Op een markt die gekenmerkt wordt door monopolistische concurrentie kan een aanbieder zich proberen te onderscheiden door zijn producten net iets anders te maken. Oftewel; hij past productdifferentiatie toe; zijn product is net anders (different) dan de concurrentie. Werkwijze:Met een prijskartel bedoelen we dat aanbieders afspreken om een bepaalde prijs te hanteren. Dit is een prijs die meestal hoger ligt dan de evenwichtsprijs.De consument is hier de dupe van, de bedrijven ontvangen zo meer geld per product en hebben hierdoor mogelijk meer winst.Een gevangenendilemma is een onderdeel van de speltheorie waarbij beide partijen onafhankelijk van elkaar een keuze moeten maken.In een gevangenendilemma kiest een speler vaak de keuzes waarbij de hoogste opbrengst te behalen valt. Wanneer een aanbieder in een gevangenendilemma altijd dezelfde keuze maakt, ongeacht de keuze van de ander, dan spreek je van een dominante strategie.Eindantwoord:Bij een prijskartel spreken (enkele) aanbieders af om dezelfde (hoge) prijs te vragen voor de producten. Maar het is in dit geval aantrekkelijk om toch een lagere prijs te vragen zodat je meer klanten krijgt en daardoor meer omzet kan behalen. Een aanbieder zal dus altijd een keuze die voor hem meer omzet / winst oplevert en de kans dus groot is dat hij zich niet aan de afspraak houdt.Tip: Zoals je ziet bij deze kennisvragen is het belangrijk dat je de begrippen goed kent. Zorg dat je zelf door middel van een woordweb / samenvatting / begrippenlijst een mooi overzicht maakt en ze regelmatig oefent. Werkwijze:We moeten de omzet berekenen in de oude evenwichtssituatie. Dus moeten we een prijs en een hoeveelheid weten.Uit de gegevens zie je de formules voor Qv en Qa. Door deze gelijk te stellen aan elkaar krijg je de evenwichtsprijsAls je deze evenwichtsprijs in een van beide formules invult dan krijg je de evenwichtshoeveelheid. (Ter controle kun je deze evenwichtsprijs ook in beide formules invullen, er moet dan hetzelfde antwoord uitkomen. Is dit niet het geval? Dan heb je ergens een foutje gemaakt. Stel ze dan opnieuw gelijk aan elkaar!)Daarna vermenigvuldig je de uitkomsten met elkaar.Let erop: De prijs is in euro’s. De hoeveelheid is in aantallen en die moet je nog wel vermenigvuldigen met 1.000.Eindantwoord:De omzet bereken je door de evenwichtsprijs te vermenigvuldigen met de evenwichtshoeveelheid. We gaan Qv en Qa aan elkaar gelijk stellenQv = Qa 🡪 -4P + 20 = 2P – 7 🡪 27 = 6P 🡪 P = 4,50 euro.4,50 invullen in de formules 🡪 Q = 2 en dus 2.000De omzet is dan 4,50 x 2.000 = 9.000 euro.Werkwijze:We moeten weten wat de verandering van het aanbod kan verklaren.Dit gaan we doen door eerst bij eenzelfde prijs de uitkomsten van het aanbod te bepalen.Als bij dezelfde prijs het aanbod is toegenomen, moeten we bedenken wat hiervoor een reden kan zijn. Waarom zou een bedrijf voor eenzelfde verkoopprijs nu ineens meer willen verkopen?Hetzelfde geldt als het aanbod bij dezelfde prijs is afgenomen. Waarom zou een bedrijf minder willen verkopen?Eindantwoord: We hebben te maken met de oude formule uit 2022 (Qa = 3p – 7) en met een nieuwe formule uit 2023 ( Qa = 3p – 5)Bij een prijs van (bijvoorbeeld) 10 euro zien we een verandering van het aanbod: 2022 = 3 x 10 – 7 = 23.000 stuks. En in 2023 wordt het dan 3x 10 – 5 = 25.000 stuks.Blijkbaar willen de aanbieders voor dezelfde verkoopprijs nu meer verkopen. De reden hiervan kan bijvoorbeeld zijn dat de (inkoop)kosten lager zijn geworden. Als de verkoopprijs dan hetzelfde blijft, kan een bedrijf meer verdienen. Dan willen ze graag meer verkopen. Werkwijze:We moeten eerst de begrippen simultaan en sequentieel moeten uitleggen zodat we daarna kunnen bedenken welke het best past bij een beslisboom.Bij een beslisboom neemt eerst de ene partij een beslissing. Op basis hiervan maakt de andere partij een beslissing.Een simultaan spel beslissen de partijen tegelijk en eenmalig. Bij een sequentieel spel beslissen de partijen na elkaar.Eindantwoord:Bij een beslisboom neemt de ene partij een beslissing nadat de keuze van de andere partij bekend is. Dit noemen we een sequentieel spel. Werkwijze:We moeten eerst uitleggen wat we kunnen aflezen m.b.v. de prijs-afzetlijn en daarna kunnen we het verschil in verloop tussen een monopolist en monopolistische concurrentie bepalen.De prijs-afzetlijn geeft de relatie weer tussen de prijs en de hoeveelheid. De prijs bepaalt hoeveel afzet er bij die prijs te behalen is.Een monopolist is de enige aanbieder. Hij heeft geen concurrentie en mag dus zelf de prijs bepalenBij een markt van monopolistische concurrentie zijn er (veel) aanbieders die een soortgelijk product aanbieden. Als een aanbieder hier zijn prijs aanpast, hebben de kopers de keuze om over te stappen naar een andere aanbieder. Bij deze marktvorm zal een koper dus sneller / heftiger reageren op een prijsverandering.Bij een hogere prijs gaan ze minder kopen van dit product, bij een lagere prijs zullen meer mensen overstappen naar deze aanbieder en het product kopen.Eindantwoord:De prijs-afzetlijn geeft de relatie weer tussen de bepaalde prijs en de afzet die daarmee behaald kan worden. Omdat een monopolist prijszetter is kan hij zelf de prijs bepalen en heeft hij geen last van concurrentie. Op de marktvorm monopolistische concurrentie zijn de mensen meer gevoelig voor prijsveranderingen omdat ze de keuze hebben een ander product te kopen. Daarom loopt deze lijn vlakker. Bij een kleine prijsdaling leidt dit tot een grotere toename van de afzet. Werkwijze:We moeten eerst bepalen wanneer er sprake is van maximale omzet en dan kunnen we gaan kijken hoe we in de afbeelding de winst kunnen arceren.De winst is terug te lezen in het verschil tussen de gemiddelde opbrengst (GO) en de gemiddelde totale kosten (GTK)De maximale omzet behaal je bij het punt waar MO = 0.Als de winst wil arceren dan teken je een lijn van GO naar de GTK bij de afzet waar het snijpunt van MO=0 valt.Je hebt dan de winst per product bepaald. Deze winst heb je voor de gehele afzet die hoort bij MO=0.Eindantwoord:Zie hieronder. De maximale omzet is bij het punt waar MO=0. Dit is bij een afzet van 1.000 stuks. Als je dan omhoog kijkt dan zie je dat GO 100 is en de GTK ongeveer 90. Dan arceer je deze winst per product (van 10 euro) keer de 1.000 stuks; Werkwijze:We moeten kijken wat het effect is van een prijskartel voor de betrokken partijen en daarna moeten we concluderen waarom de overheid hier dan tegen kan zijn.Bij een prijskartel spreken twee oligopolisten af dat ze de prijs hoger houden zodat ze beide meer winst kunnen behalen.Wat kan een reden zijn dat de overheid die zou verbieden? Oftewel wie heeft er hier nadeel van?De bedrijven hebben hier beide voordeel van, de overheid heeft hier ook voordeel van (want meer winst = meer belasting betalen).De consument heeft hier wel nadeel van. Door de afspraak stijgt de prijs. En dat is nadelig voor de consument. Daarbij geldt bij een hogere prijs dat er minder gevraagd wordt en dus minder mensen het product (kunnen) gebruiken.Eindantwoord:Als er sprake is van een prijskartel dan spreken twee oligopolisten af om de prijs hoger te houden zodat ze meer winst behalen. De consument is hiervan de dupe. Zij moeten meer betalen voor het product en bij de hogere prijs is er minder afzet. De overheid wil juist concurrentie bevorderen zodat de consument hier voordelen van heeft. WerkwijzeWe moeten de aanbodfunctie herschrijven als je te maken krijgt met een invoerheffing van 3 euro. Dit kan op twee manieren:Manier 1: In de aanbodfunctie herschrijven we de formule zodat P links komt te staan in de vergelijking:Qa = 2p – 10 🡪 -2p = -Qa + 7 🡪 p = 0,5Qa + 3,5Dan tellen we de kostenstijging door de invoerheffing erbij opP = 0,5Qa + 3,5 + 3Daarna draaien we de vergelijking weer om0,5Qa = p – 6,5 🡪 Qa = 2p - 13Manier 2: In de aanbodfunctie moeten we 2P vervangen door ‘p-heffing’.Qa = 2p – 10 wordt dan: Qa = 2(p-3)- 7Omdat er in de functie 2p staat moeten we beide getallen tussen de haakjes vermenigvuldigen met 2.2 keer p = 2p2 keer -3 = -6Dan tellen we de uitkomsten op: 2p – 6 – 7 🡪Dan resulteert dit in Qa = 2p - 13Eindantwoord:Als je de formule herschrijft dan tel je de heffing bij het getal op. Omdat in de vergelijk 2 keer P staat moet je dit getal 2 keer erbij zetten. Dus komt er bij het getal -7 in totaal (2 x -3 = ) -6 bij. Dan wordt de nieuwe vergelijking Qa = 2p – 13.Werkwijze:Om te bepalen wat er met de aanbodlijn gebeurt moeten we kijken wat de invloed is voor de aanbieders als er een heffing van 3 euro op de producten komt.Door de heffing stijgen de kosten voor de aanbieder.Bij hogere kosten zal de aanbieder minder winst(marge) behalen. Hij zal dus voor dezelfde prijs als eerst nu minder willen aanbieden.Dan zal de aanbodlijn naar boven / links verschuivenEindantwoord:Doordat de kosten stijgen daalt de winstmarge voor de aanbieders. Ze zullen bij dezelfde prijs nu minder willen aanbieden waardoor de aanbodlijn naar links / boven verschuift.Tip: Als je twijfelt welke kant lijnen opschuiven dan moet je met potlood een lijn zowel links / boven als rechts / onder tekenen. Dan kun je daarna concluderen wat het meest logische is. Als je de aanbodlijn naar links / boven verschuift dan krijg je een nieuw snijpunt met de vraaglijn bij een hogere prijs. Is de reden waarom de lijn verschuift en dus de prijs verhoogt een logisch gevolg van de maatregel? Als dit antwoord juist is dan is dit dus de goede keuze. Als er bijvoorbeeld in de tekst staat dat de kosten dalen en je tekent de lijn links dan ontstaat een hogere verkoopprijs. Dat is dan niet logisch. Dus moet de lijn wel naar rechts verschuiven. Werkwijze:Om te bepalen welke keuze beide bedrijven maken moeten we stap voor stap gaan kijken wat de beste optie is en zo krijgen we de uitkomst van dit spel.Je kiest een optie uit die bedrijf A kan doen en kijkt welke optie dan voor B de hoogste winstveranderingen oplevert. Zo ga je alle opties langs.Eindantwoord:Als Bedrijf A kiest voor verhogen dan kiest bedrijf B voor verhogen. Want een winsttoename van 3 is meer dan 2Als Bedrijf A kiest voor verlagen dan kiest bedrijf B voor verhogen. Want een winsttoename van 5 is meer dan 3Bedrijf B zal dus altijd kiezen voor verhogen. Dit is de dominante strategie.Als Bedrijf B kiest voor verhogen dan kiest bedrijf A voor verhogen. Want een winsttoename van 3 is meer dan 2Als Bedrijf B kiest voor verhogen dan kiest bedrijf A voor verhogen. Want een winsttoename van 5 is meer dan 3Bedrijf A zal dus altijd kiezen voor verhogen. Dit is de dominante strategie.De uitkomst zal dus zijn dat beide verhogen en dat ze een winsttoename van 3 hebben. Werkwijze:Om te bedenken waar een onderneming wel invloed aan heeft om de markt te vergroten moet je creatief zijn en de situatie naar jezelf proberen te verplaatsen.Stel dat jij graag meer zou willen verkopen, hoe zou je dat dan kunnen bereiken? Hoe zou je ervoor kunnen zorgen dat meer mensen bij jou iets kopen? Hoe zou je ervoor kunnen zorgen dat ze liever bij jou iets kopen dan bij een concurrent?Door op deze vraag antwoorden te bedenken heb je de vraag beantwoord.Eindantwoord:De onderneming moet kijken naar zaken die ze zelf kunnen doen om ervoor te zorgen dat ze meer klanten krijgen. Dat kan door bijvoorbeeld door:de prijs te verlagen zodat het aantrekkelijker is voor klanten om het product (toch wel) bij jou te kopen.meer bekendheid aan het product te geven door (meer) reclames te maken zodat klanten bekend worden met jouw product.steeds nieuwere producten te ontwikkelen zodat klanten een product kunnen kopen die anders is dan wat andere aanbieders hebben  / of waardoor ze nu wel een mobiele telefoon zouden willen.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in