Toets Nederlands

Nederlands Leesvaardigheid - Leerjaar 3 havo - oefentoetsen & antwoorden

1e editie

Deze oefentoets behandelt het volgende onderwerp: Leesvaardigheid.


Bij de uitwerking van de toetsvragen staat eerst een werkwijze (hoe je het antwoord kunt vinden in de tekst), dan het antwoord en daarna een toelichting waarom alleen dit antwoord het juiste kan zijn.


Tip 1: Print deze toets, zodat je deze op papier kunt maken. Zo kun je de belangrijkste woorden en zinnen in de teksten en antwoorden markeren. Dat maakt het makkelijker om het juiste antwoord te vinden. Dit is ook de manier waarop je het beste te werk kunt gaan bij het echte examen. Gebruik alleen een woordenboek als het echt nodig is – woorden opzoeken kost tijd.


Tip 2: Laat je niet afschrikken door een moeilijkere tekst of een andere vraagstelling dan je gewend bent. Vaak kun je de vragen toch beantwoorden!


Tip 3: Houd steeds in je achterhoofd dat vragen niet op zichzelf staan. Het antwoord op de ene vraag kan aanwijzingen opleveren voor het antwoord op een andere vraag. Dit kan een van de volgende vragen zijn, maar ook een vraag die je al hebt gemaakt.

Nederlands Leesvaardigheid
Toets Nederlands
Nederlands Leesvaardigheid
Online maken
Toets afdrukken
WerkwijzeLees de antwoorden goed door, zodat je weet waarop je moet letten als je de inleiding leest.De inleiding bestaat uit alinea 1 tot en met 3. Lees deze alinea’s en vraag je af: Wordt duidelijk waardoor de auteur op het idee kwam de tekst te schrijven?Wordt er iets beschreven waar mensen last van hebben, waarvoor in de tekst oplossingen gegeven worden?Wordt duidelijk wat de mening van de auteur over het onderwerp is?Wordt duidelijk waarom de tekst voor de lezer belangrijk is?Kies de letter van het antwoord dat past bij de vraag waarop je ‘ja’ hebt geantwoord. Heb je op meer dan één vraag ‘ja’ geantwoord, kijk dan nog eens goed welke vraag je eigenlijk met ‘nee’ moet beantwoorden.Antwoord:A is goed, want in alinea 2 staat dat bomenexpert Arjan Zoontjens ‘onlangs’ (betekenis: kortgeleden) een bijzonder belletje kreeg. De verplaatsing van de bomen van Breda naar Steenbergen was voor de auteur de reden om de tekst te schrijven.Toelichting: B is niet goed, want in de inleiding wordt geen probleem beschreven dat in de rest van de tekst wordt uitgewerkt.C is niet goed, want de inleiding bevat geen mening van de auteur over het verplanten van bomen.D is niet goed, want uit de inleiding wordt niet duidelijk waarom het voor de lezer belangrijk is de tekst te lezen. Werkwijze:Lees de vraag en de antwoorden goed door.Het onderwerp van de tekst wordt vaak uitgewerkt in verschillende deelonderwerpen. De vraag is dus: Wat is het belangrijkste onderwerp? Of: Waar gaat de hele tekst over? Vaak geven de ‘foute’ antwoorden deelonderwerpen aan. Aanwijzingen voor het onderwerp vind je vaak in de titel, de inleiding en het slot. Als je er niet uitkomt, lees dan die tekstgedeelten nog eens door. Antwoord: De kern van een goed antwoord is:A is goed, want de tekst gaat over de werkwijze van bomenmakelaar.nl en de voordelen van bomen verplaatsen in plaats van ze te kappen.Toelichting:B is niet goed, want slechts een deel van de tekst (namelijk alinea 4 tot en met 8) gaat over de gevolgen van bomenkap op de leefomgeving.C is niet goed, want slechts een deel van de tekst (namelijk alinea 4 tot en met 7) gaat over de positieve effecten van bomen op het milieu.D is niet goed, want slechts een klein deel van de tekst (namelijk alinea 10 tot en met 14) gaat over de (gewenste) samenwerking tussen bomeneigenaren. Werkwijze:Lees de vraag en de antwoorden goed, zodat je weet waarop je moet letten.Lees alinea 4 tot en met 6. Vraag je af: Wordt er gezegd dat er geen sprake is van milieuwinst? Wordt er uitgelegd welke milieuwinst bomen opleveren? Worden de bomen ergens mee vergeleken?Wordt er vooral verteld waaraan de bomen moeten voldoen om milieuwinst op te leveren? Als het goed is, heb je maar één van bovenstaande vragen beantwoord met ‘ja’. Kies het antwoord dat overeenkomt met die vraag.Antwoord:B is goed, want in alinea 4 tot en met 6 wordt uitgelegd waarom bomen zo goed zijn voor het milieu. Toelichting:A is niet goed, want in alinea 4 tot en met 6 wordt niet gezegd dat er geen sprake is van milieuwinst. C is niet goed, want de milieuwinst wordt niet met iets anders vergeleken.D is niet goed, want er worden geen eisen genoemd waar bomen aan moeten voldoen om milieuwinst op te leveren. Werkwijze:Wat heb je geleerd over feiten en meningen? Lees alinea 4 tot en met 6 nogmaals. Markeer feiten en meningen met twee verschillende kleuren. Welke kleur zie je het meest terug in je markeringen? Kies het antwoord dat daarbij past.Antwoord: feitenToelichting: Feiten zijn controleerbaar; meningen berusten op persoonlijke overtuigingen. De argumenten in alinea 4 tot en met 6 waarmee de auteur en Zoontjens de lezer ervan willen overtuigen dat bomen flinke milieuwinst opleveren, berusten op controleerbare gegevens, want je kunt controleren of bomen (milieuwinst opleveren omdat ze) verkoelen, water vasthouden en allerlei dieren herbergen.  Werkwijze:Lees alinea 5 goed door. Markeer signaalwoorden voor een argument of voor een oorzaak-gevolgrelatie. Bepaal eerst welke twee argumenten gelijkwaardig aan elkaar zijn. Deze moeten worden ingevuld bij c en d. De volgorde van deze twee maakt hier niet uit.Vraag je vervolgens af welk argument direct boven c en d hoort. Plaats dat bij b en plaats het argument dat je overhoudt bij a. Controleer of je alles op de goede plek hebt gezet door de argumenten van boven naar beneden achter elkaar te zetten en te verbinden met ‘want’: a, want b, want c en d. Als die redenering niet lekker loopt, heb je iets niet goed gedaan.Controleer je antwoord zo nodig nogmaals door de argumenten van onderaf achter elkaar te zetten en te verbinden met dus: c en d, dus b, dus a. Als die redenering lekker loopt, heb je het goed gedaan.Antwoord: a-3, b-4, c-1, d-2 Of: a-3, b-4, c-2, d-1a 3 Bomen verhogen de leefbaarheid.↑b 4 Bomen verkoelen hun directe omgeving.↑↑c 1 Bomen bieden schaduw.d 2 Bomen verdampen water. Toelichting:De laatste twee argumenten zijn nevengeschikt. Deze moeten dus gelijkwaardig aan elkaar zijn. In alinea 5 worden ‘schaduw bieden’ en ‘water verdampen’ verbonden met ‘en’, wat een signaal is voor een opsomming. Hieraan kun je zien dat argument 1 en 2 moeten worden ingevuld bij c en d.‘Schaduw bieden’ en ‘water verdampen’ worden met ‘doordat’ verbonden aan wat ervoor staat. Dat bomen hun omgeving verkoelen is er dus een gevolg van. Een oorzaak of een gevolg kan een argument zijn. Als je de zin iets ombouwt, kun je ‘doordat’ ook vervangen door ‘want’: Grote bomen verkoelen hun directe omgeving tot vijf, zes graden Celsius, want ze bieden schaduw en verdampen water. Je moet argument 4 dus invullen bij b.Het argument dat je overhoudt, moet dus worden ingevuld bij a. De redenering is als volgt: Bomen verhogen de leefbaarheid, want bomen verkoelen hun directe omgeving, want ze bieden schaduw en verdampen water. De omgekeerde redenering is: Bomen bieden schaduw en verdampen water, dus verkoelen ze hun directe omgeving, dus verhogen ze de leefbaarheid. Werkwijze:Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet je weten wat de functiewoorden betekenen. Als je niet weet wat een ‘nuancering’ is, weet je misschien wel wat het betekent als iemand ‘een nuance aanbrengt’. Of misschien ken je het woord ‘kleurnuance’. Als je echt geen idee hebt, zoek het woord dan op in je woordenboek.Lees alinea 7 en markeer een of meer woorden waaruit blijkt of Jelle Hiemstra het wel of niet eens is met Zoontjens. Streep op basis daarvan minstens één antwoord weg.Kies het antwoord dat het beste past bij het woord of de woorden die je hebt gemarkeerd.Antwoord: A is goed, want in de eerste zin van alinea 7 staat ‘beaamt Jelle Hiemstra’. Dat betekent dat hij het eens is met wat eerder is gezegd. Toelichting:B is niet goed, want een nuancering wil zeggen dat iemand een ‘nuance’ aanbrengt en dus zegt dat iets net even anders in elkaar zit dan een ander heeft opgemerkt.C is niet goed, want Hiemstra ‘beaamt’ de woorden van Zoontjens en is het dus met hem eens.D is niet goed, want Hiemstra geeft geen voorbeelden van milieuwinst door bomen of van bomen die complete ecosystemen zijn.  Werkwijze:Lees de vraag en de antwoorden goed door.Vraag je af wat in het algemeen wordt bedoeld met ‘grote spelers’. Wie van de vier genoemde groepen vallen daar zeker niet onder? Welk antwoord kun je dus meteen wegstrepen? Welk van de overgebleven antwoorden kun je wegstrepen omdat de genoemde groep sowieso kleiner is dan de andere twee genoemde groepen?Bekijk de antwoorden die je overhoudt. Welk van de twee genoemde groepen is het grootst? Lees alinea 11. Wie horen volgens de tekst tot de ‘grote spelers’? Welk antwoord past daarbij?D is goed, want Zoontjens noemt als voorbeelden Staatsbosbeheer, de waterschappen en gemeentes. Dat zijn voorbeelden van organisaties die veel bomen in hun ‘bezit’ hebben.Toelichting:A is niet goed, want naast ‘gemeentes’ worden nog twee andere organisaties genoemd die veel bomen bezitten.B is niet goed, want individuele burgers bezitten niet veel bomen en zijn dus geen ‘grote spelers’.C is niet goed, want plaatselijke verenigingen bezitten veel minder bomen dan de genoemde ‘grote spelers’. Werkwijze:Lees de vraag en de antwoorden goed, zodat je weet waarop je moet letten.Lees alinea 12. Wordt in deze alinea verteld voor wie het platform is bedoeld? Lees alinea 13. Houd in je achterhoofd dat wordt gevraagd voor wie het platform ‘voornamelijk’ is bedoeld. In welk verband kom je een woord dat daarop lijkt tegen in alinea 13? Kies het antwoord dat past bij wat je hebt ontdekt.Antwoord: A is goed, want in alinea 13 staat letterlijk: ‘het platform moet vooral beleidsmakers dienen.’Toelichting:D is niet goed. Aan het begin van alinea 13 staat wel dat burgers geïnformeerd worden door het platform, maar een paar zinnen erna staat dat het platform vooral beleidsmakers moet dienen.B en C zijn niet goed, want het platform is niet bedoeld voor eigenaren en mensen die bomen willen planten, maar voor beleidsmakers die bomen kwijt willen of juist bomen zoeken en voor burgers die willen weten waarom bomen verplaatst of gekapt worden of benieuwd zijn hoe het verplaatsen in z’n werk gaat. Werkwijze:Signaalwoorden voor het verband tussen twee alinea’s vind je meestal in de eerste zin van de als tweede genoemde alinea en soms in de laatste zin van de als eerste genoemde alinea.Lees dus eerst de eerste zin van alinea 13. Welk signaalwoord bevat deze zin? Welk(e) verband(en) passen bij dit signaalwoord? Welk antwoord past daarbij?Controleer je antwoord door te kijken of er inderdaad inhoudelijk sprake is van het verband dat wordt genoemd in het antwoord: Bij A: Kun je aanwijzen wat het doel is en wat het middel is? Bij B: Kun je aanwijzen wat er wordt opgesomd?Bij C: Kun je aanwijzen wat het probleem is en wat de oplossing is? Bij D: Kun je de twee delen van de tegenstelling aanwijzen?Antwoord:A is goed, want in de eerste zin van alinea 13 wordt het signaalwoord ‘Zo’ gebruikt in de betekenis ‘op deze manier’. Dit duidt op een doel-middelverband. Het doel is burgers informeren en beleidsmakers dienen. Het middel is het online platform.Toelichting:B en D zijn niet goed, want in alinea 13 wordt verder ingegaan op het online platform dat in alinea 12 wordt genoemd. Er wordt dus niet iets anders genoemd en zeker niet iets wat tegengesteld is aan wat in alinea 12 staat. C is niet goed, want in alinea 12 wordt geen probleem genoemd waarvoor in alinea 13 een oplossing wordt gegeven. Alinea 12 bevat wel een oplossing, maar niet voor een probleem dat in alinea 13 wordt genoemd.  Werkwijze:Lees de tussenkopjes goed door, zodat je weet waarop je moet letten. Je weet al dat het tekstgedeelte van alinea 4 tot en met 7 gaat over de milieuwinst die bomen leveren. Welk kopje past daarbij? Zet de letter in de kantlijn. Lees de rest van de tekst globaal. Lees bijvoorbeeld de eerste zinnen van de alinea’s en scan de tekst op woorden die voorkomen in de kopjes. Zet in de kantlijn de letters van kopjes die je vindt passen bij wat je leest.Noteer de letters in de volgorde waarin je ze in de kantlijn hebt gezet. Heb je een letter meerdere keren genoteerd of heb je bij een bepaald gedeelte twee letters genoteerd, check dan welk kopje het beste past bij het tekstgedeelte.Antwoord: De juiste volgorde is: a - d - e - c - bToelichting: De tekst begint met voorbeelden van spullen waarvan we het heel normaal vinden dat ze hergebruikt worden. Er is geen kopje dat daarbij past. Vervolgens gaat de tekst over de bomenmakelaar. Er wordt uitgelegd wat het bedrijf doet en er wordt gezegd dat de zaken goed gaan. Hierbij past kopje a. De alinea’s 4 tot en met 7 gaan over de milieuwinst door bomen en alinea 8 gaat over positieve effecten van bomen op mensen. Hierbij past kopje d.Alinea 9 en 10 gaan over de kosten van het verplanten, over de tijd waarin het kan en over de bomen die Zoontjens heeft verplant. Hierbij past kopje e.Uit alinea 11 blijkt dat Zoontjens graag samenwerkt met de ‘grote spelers’. Ook Jeroen Heindijk (alinea 12) wil graag meer samenwerking. Hierbij past kopje c. Uit alinea 12 en 13 blijkt dat Heindijk het belang inziet van communicatie: hij wil een platform oprichten, onder andere om de communicatie naar burgers te verbeteren. In alinea 14 zegt hij dat Zoontjens echt aan het ‘pionieren’ is. Hierbij past kopje b.  Werkwijze:Waarschuwing vooraf: laat je niet misleiden door de titel van de tekst! Vraag je af wat de auteur vooral wil bereiken met de tekst: Wil de auteur je iets vertellen? Streep antwoord C en D weg.Wil de auteur je ergens van overtuigen? Streep antwoord A en B weg.Lees de twee overgebleven antwoorden goed door. Gaat de tekst vooral over positieve of vooral over negatieve aspecten van het onderwerp? Kies het antwoord dat daarbij past. Antwoord: A is goed, want de tekst gaat vooral over de positieve aspecten van het verplaatsen van bomen. De auteur wil je nergens van overtuigen. Hij wil je iets vertellen over de werkwijze van bomenmakelaar.nl, over de redenen om bomen te verplanten en over de ontwikkelingen op dit gebied.Toelichting:B is niet goed, want de tekst gaat vooral over de positieve aspecten van bomen verplanten. Een van de positieve aspecten is dat er minder wordt gekapt. C en D zijn niet goed, want de auteur wil de lezer niet overtuigen van zijn mening. Er staan wel meningen in de tekst, maar die zijn niet van de auteur, maar van degenen die hij in de tekst citeert. De titel van de tekst zet je op het verkeerde been. De titel is niet goed gekozen, want de tekst gaat bijna niet over kappen. Werkwijze:Aanwijzingen voor de hoofdgedachte vind je vaak in de titel, de inleiding en het slot van de tekst. Verder kan het helpen om terug te kijken naar vragen die je al hebt beantwoord.Vraag je af: waar gaat de tekst vooral over en wat is het doel van de tekst? Kijk ook nog eens naar het antwoord op vraag 11.Welke antwoorden passen totaal niet bij de tekst of passen meer bij een deel van de tekst dan bij de hele tekst? Streep deze antwoorden weg.Als je meer dan een antwoord overhoudt, kies dan het antwoord dat het beste weergeeft waar de hele tekst over gaat. Antwoord:D is goed, want de tekst gaat over de werkwijze van de bomenmakelaar, de invloed van bomen op mens en milieu en het platform dat is opgericht om de communicatie te verbeteren.Toelichting:A is niet goed, want in de tekst wordt niet gezegd dat er nog maar weinig volwassen bomen meer zijn. Daar komt bij dat deze hoofdgedachte beter bij een overtuigend doel past dan bij een informerend doel.B is niet goed, want er is genoeg vraag en aanbod. Daar komt bij dat de ‘marktplaats voor bomen’ al langer bestaat.C is niet goed, want de tekst gaat niet over het planten van bomen in nieuwe wijken, maar over het verplanten van bomen die anders gekapt zouden worden van de ene plek naar de andere. De nieuwe plek kan een nieuwbouwwijk zijn, maar dat hoeft niet per se.

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in