Toets Geschiedenis

Tijd voor Geschiedenis - Hoofdstuk 8 - Tijd van burgers en stoommachines oefentoetsen & antwoorden

1e editie

Examenonderwerp: Hoofdstuk 8, tijd van burgers en stoommachines 1800-1900.


Deze oefentoets behandelt onder andere de volgende onderwerpen: 

8.1 Oriëntatie op de tijd van burgers en stoommachines

8.2 Fabrieksmachines en veranderende maatschappij

8.3 Arbeidsarmoede aanpakken?

8.4 Burgers strijden voor hun rechten., 

8.5 Een wereld gewonnen een geweten verloren?

Tijd voor Geschiedenis
Toets Geschiedenis
Tijd voor Geschiedenis
Online maken
Toets afdrukken
Maatschappij waarin de landbouw het belangrijkste middel van bestaan is, maar waar steden een belangrijke functie hebben.Maatschappij waarin de industrie het belangrijkste middel van bestaan is en de meeste mensen in steden wonen.De snelle overgang van handmatige productie naar machinale productie van goederen met enorme sociaal-economische gevolgen.De groep mensen in de samenleving die werken als kleine zelfstandigen, kantoorpersoneel, enzovoort.Het in bezit nemen van kolonies in de tweede helft van de negentiende eeuw door West-Europese landen in Afrika en Azië.Arbeidersvraagstuk: de discussie over de armoede onder de arbeiders en wat de overheid daar aan moet doen.Arbeidersklasse, de armste arbeiders.Koloniaal beleid in Nederlands-Indië gericht op meer welvaart en ontwikkeling van de Indische bevolking, vanaf 1901.Het recht om bij verkiezingen je stem uit te brengen. Werkwijze:Bij een chronologie-vraag is het handig om eerst alle jaartallen te noteren die je al weet. Dit zorgt voor orde in je hoofd en misschien kun je een moeilijke gebeurtenis vervolgens tussen twee al bekende jaartallen plaatsen.Merk je dat je moeite hebt met het beantwoorden van chronologie-vragen op je toetsen? Maak nadat je de stof hebt geleerd een tijdbalk en noteer daarop de belangrijkste gebeurtenissen die je hebt geleerd.Antwoord: De juiste chronologische volgorde is: B – A – C – E – DToelichting: B. De Belgische Opstand breekt uit tegen het bewind van koning Willem I (1830)A. Karl Marx en Friedrich Engels publiceren een invloedrijk manifest (1848)C. Abraham Kuyper richt een politieke partij op voor de 'gewone' protestantse burger (1879)E. Conferentie van Berlijn (1884)D. De Nederlandse overheid besluit dat vrouwen ook mogen stemmen bij landelijke verkiezingen (1919) a. feminisme b. confessionalismec. liberalismed. conservatismee. socialisme Werkwijze:Deze vraag vraagt je om goed te kijken naar het doel van de oproep van Domela Nieuwenhuis. Je moet onderzoeken wat hij wilde bereiken bij twee verschillende groepen in de samenleving: de rijke burgerij en de arbeiders zelf.Begrijp de context:Domela Nieuwenhuis was actief in een periode waarin de industrialisatie grote sociale ongelijkheid veroorzaakte.De overheid hield zich in die tijd nog nauwelijks bezig met de slechte leef- en werkomstandigheden van arbeiders.Domela Nieuwenhuis was een belangrijke stem binnen het socialisme en wilde verandering stimuleren.Wat moet je doen?De vraag bestaat uit twee vragen, dus Je antwoord heeft twee elementen. Bedenk waarom hij zijn oproep in een socialistisch tijdschrift deed en wie zijn publiek was.Denk na over wat hij met de resultaten van de enquête wilde bereiken richting mensen met macht.Vraag je af waarom hij de arbeiders zelf hierbij betrok: wat hoopte hij bij hen los te maken?Antwoord: Domela Nieuwenhuis wilde de rijke burgerij duidelijk maken dat de overheid meer aandacht moest krijgen voor negatieve gevolgen van de industrialisatie en er maatregelen moesten worden genomen om de levensomstandigheden van de arbeiders te verbeterenDomela Nieuwenhuis wilde de arbeiders duidelijk maken dat zij iets konden doen aan hun omstandigheden en zich moesten organiseren. Werkwijze:Deze vraag vraagt je om het persoonlijke verhaal van Emily Davison te koppelen aan grotere maatschappelijke ontwikkelingen in de 19e en begin 20e eeuw.Begrijp de context:In de 19e eeuw kwamen steeds meer mensen in actie om gelijke rechten te krijgen.In veel landen was het kiesrecht nog beperkt tot rijke mannen; vrouwen hadden meestal geen stemrecht.Rond 1900 ontstond een beweging van vrouwen die actief streden voor politieke gelijkheid: het feminisme.Wat moet je doen?Denk na over waarom Emily’s actie symbool staat voor een bredere strijd.Kijk goed naar hoe haar persoonlijke opoffering past binnen deze grotere bewegingen.Voorbeeld van een juist antwoord is: Emily Davison waagde haar leven voor het vrouwenkiesrecht, wat past bij de volgende kenmerken van de 19e eeuw: democratisering, waardoor ook vrouwen meedoen in de politiek, omdat zij haar leven waagde voor het vrouwenkiesrecht.De opkomst van politieke stromingen, waaronder het feminisme, omdat de strijd voor het vrouwenkiesrecht onderdeel vormde van de feministische beweging. De opkomst van emancipatiebewegingen, omdat de strijd voor het vrouwenkiesrecht/het feminisme onderdeel is van de emancipatie van de vrouw.Toelichting:Je hoeft slechts 2 van de 3 argumenten te noemen. Werkwijze:Deze vraag vraagt je om drie verschillende ontwikkelingen aan elkaar te koppelen in de vorm van oorzaak en gevolg.Begrijp de context:In de 19e eeuw veranderde de samenleving snel door de Industriële Revolutie: mensen trokken massaal naar de stad om in fabrieken te werken.Daardoor ontstonden nieuwe problemen: overbevolking, slechte hygiëne, slechte woonomstandigheden.Deze problemen vormden samen de ‘sociale kwestie’, de discussie over de slechte leefomstandigheden van arbeiders.De overheid begon zich hier steeds meer mee te bemoeien.Wat moet je doen?Denk na over hoe de snelle groei van steden leidde tot gezondheidsproblemen zoals cholera.Vraag jezelf af waarom de overheid onderzoek deed naar waar slachtoffers vielen. Wat zegt dat over hun rol?Verbind deze maatschappelijke betrokkenheid aan politieke veranderingen Voorbeeld van een juist antwoord is: De Industriële Revolutie leidde tot een snelle verstedelijking als gevolg van de toename van het aantal fabrieksarbeiders, waardoor er meer epidemieën waren van besmettelijke ziekten zoals cholera. In de sociale kwestie stonden de slechte leefomstandigheden van de arbeiders/armen (net als in Maastricht) centraal, in dit onderzoek verzamelde de overheid gegevens die de noodzaak van ingrijpen lieten zien. Door de voortschrijdende democratisering (uitbreiding van het stemrecht) gingen ook de armere groepen in de samenleving politieke macht ontwikkelen, waardoor de overheid moest reageren op de slechte leefomstandighedenToelichting: Het socialisme op en steeds meer mannen mochten stemmen, waardoor de belangen van de armeren politiek gewicht kregen.   Werkwijze:Deze vraag vraagt je om te begrijpen waarom de Conferentie van Berlijn als beginpunt wordt gekozen voor de periode van het modern imperialisme in Afrika. Je moet de context begrijpen van hoe Europese landen hun invloed in Afrika uitbreidden in de negentiende eeuw.Begrijp de historische context:In de 19e eeuw begonnen Europese landen steeds meer te streven naar koloniale expansie.Reproduceer de geleerde stof over de Conferentie van Berlijn (1884-1885) uit  §8.5, wat gebeurde hier?Wat moet je doen?Denk na over de gevolgen van de Conferentie van Berlijn.Vraag jezelf af: waarom is dit moment een geschikt beginpunt voor het modern imperialisme in Afrika? Welke invloed hadden deze afspraken op de latere ontwikkelingen.Antwoord: Op de conferentie maakten Europese landen afspraken over handel in Centraal-Afrika / over de inbezitneming van nieuwe gebieden in Afrika waardoor Europese landen hun invloed in Afrika vergrootten (wat past bij de uitbreiding van invloed tijdens het modern imperialisme). Werkwijze:Deze vraag vraagt je om te bepalen welke bron bij welke politicus hoort. Je krijgt gelukkig de bijbehorende stroming. Hierdoor hoef je de politici niet te kennen, slechts hun ideologie. Wat moet je doen?Lees de bronnen goed door en kijk naar de opvattingen over onderwijs en de rol van de overheid.Let op termen en standpunten die typerend zijn voor de desbetreffende politicus.Antwoord: In bron 1 is Groen van Prinsterer aan het woord, omdat hier een orthodox-protestants/anti-revolutionair standpunt ingenomen wordt, gericht zowel tegen de rooms-katholieken als tegen de (antievangelische) nieuwlichterij (van de Verlichting)In bron 2 is Thorbecke aan het woord, met het liberale standpunt dat niet aan de vrijheid van onderwijs getornd mag worden / bijzondere scholen sektescholen door hem worden genoemd. WerkwijzeDeze vraag vraagt je om te begrijpen hoe er in beide bronnen spanning zit tussen het ideaal van vrijheid van onderwijs en het streven naar nationale eenheid in de negentiende eeuw.Begrijp de historische context: In de 19e eeuw werd er fel gediscussieerd over de rol van de overheid in het onderwijs. Er ontstond een debat tussen politieke groepen rondom vrijheid van onderwijs.Wat moet je doen?Denk aan de geleerde stof over vrijheid van onderwijs: wat zeggen de verschillende politieke groepen over onderwijs?Lees beide bronnen goed en zoek in elke bron waar vrijheid van onderwijs wordt verdedigd.Zoek ook waar twijfel of zorg klinkt over de gevolgen van die vrijheid voor de nationale eenheid of het algemeen belang.Antwoord:Groen van Prinsterer erkent dat vrijheid van onderwijs eerst tot afzondering voor de eigen bijzondere scholen/verdeeldheid leidt, maar uiteindelijk voor eendracht zal zorgen onder de bevolking (omdat gevaren van buiten/de anti-nationale ideeën van rooms-katholieken/de Verlichting bestreden worden) Thorbecke stelt vast dat de vrijheid van onderwijs tot verdeeldheid kan leiden, omdat bijzondere scholen een niet-heilzame vrucht kunnen opleveren / sektescholen tegen het algemeen belang kunnen ingaan. Werkwijze:Deze vraag vraagt je om te begrijpen hoe het conflict over onderwijsvrijheid wordt opgelost in 1917 en welke politicus uit bron 1 of 2 uiteindelijk zijn zin heeft gekregen.Begrijp de historische context:In de 19e en het begin van de 20e eeuw woedde in Nederland de Schoolstrijd: een conflict over de vraag of bijzondere (religieuze) scholen recht hadden op gelijke bekostiging als openbare scholen.Wat moet je doen?Denk aan de geleerde stof over de Pacificatie van 1917.Leg uit hoe de strijd over de vrijheid van onderwijs werd beëindigd in 1917.Kijk naar de standpunten in bron 1 en 2.Vergelijk de uitkomst met de visie van de twee politici. Voorbeeld van een juist antwoord is:De kwestie rond onderwijsvrijheid werd in 1917 opgelost met de Pacificatie, waarbij werd afgesproken dat bijzondere (religieuze) scholen voortaan recht hadden op gelijke financiële bekostiging door de overheid, net als openbare scholen. Hiermee kwam een eind aan de Schoolstrijd.De politicus uit bron 1, Groen van Prinsterer, heeft uiteindelijk zijn zin gekregen. Hij pleitte voor de vrijheid om bijzondere scholen op te richten en te behouden, zonder inmenging van de overheid, zodat ouders hun kinderen konden onderwijzen volgens hun eigen geloofsovertuiging. Die vrijheid, inclusief financiële gelijkstelling, werd met de Pacificatie gerealiseerd. Werkwijze:Deze vraag vraagt je om te onderzoeken hoe er in bron 3 twee doelen van het modern imperialisme naar voren komen, hoe onderwijs beide doelen kan ondersteunen, én waar Willem II een gevaar ziet in het geven van onderwijs aan de Javaanse bevolking.Begrijp de historische context: In de 19e eeuw breidden Europese landen, waaronder Nederland, hun macht uit over koloniale gebieden. Dit noemen we modern imperialisme. Het had meerdere doelen, Wat moet je doen?Denk aan de geleerde stof over modern imperialisme uit: wat zijn de twee belangrijkste motieven van modern imperialisme?Lees bron 3 goed en zoek aanwijzingen voor twee verschillende doelen van modern imperialisme. Beredeneer zelf in hoeverre onderwijs hieraan kan bijdragen.Zoek daarna waar Willem II zich zorgen over maakt. Is hij bang dat onderwijs negatieve gevolgen kan hebben? Voor wie?Voorbeeld van een juist antwoord is:In de bron komt het economische doel van het modern imperialisme naar voren (het verkrijgen van grondstoffen of afzetmarkten) (want de koning ziet de Javanen als "dienstbaar aan ons financieel belang" / als "koffie- en suikerproducenten") Ook komt het verspreiden van de beschaving / een godsdienstig doel naar voren Onderwijs kan de inlandse hoofden bekwamen, wat het economische doel ondersteunt / wat de kolonie beter bestuurbaar maakt Onderwijs kan de verspreiding van godsdienst/beschaving ondersteunen, omdat op de scholen les wordt gegeven door confessionelen / omdat op de scholen ook onderwijs wordt gegeven over (christelijke) normen en waarden.Willem II voorziet dat onderwijs het verzet tegen het imperialisme zou kunnen aanwakkeren (waardoor de exploitatie van de kolonie in gevaar kan komen). 

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

10

Cijfers omhoog

Onze zoon had in februari zeker 12 minpunten. Hij is gestart met oefenen via Toets mij en heeft een geweldige eindsprint getrokken en afgelopen week bijna het onmogelijke waargemaakt. Er zijn nog maar 2 minpunten over en nog niet alle toetsen zijn terug. Het heeft onze zoon enorm geholpen, omdat er breed getoetst wordt en de vraagstelling, zoals van hem begrepen, overeenkomt met de toets. Als je de oefentoetsen goed kunt maken, beheers je de stof echt goed!

AP
9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in