Memo MAX 5.1 deel A+B - Hoofdstuk 2 - De Gouden Eeuw oefentoetsen & antwoorden

Plaats waar ingekochte producten worden opgeslagen om vandaaruit weer te worden verhandeld.Het recht om als enige handel te mogen drijven met een bepaald gebied.Verhuizen van het ene land naar het andere.Bestuurder van een stad of een gewest in de Republiek, vaak afkomstig uit een rijke koopmansfamilie.Een vorm van bestuur waarbij de koning alle macht heeft.Leertip!Achterin het hoofdstuk staan alle begrippen. Maak van de begrippen, bijvoorbeeld flitskaarten om ze te oefenen. Werkwijze:Als je het lastig vindt om een chronologische vraag te maken. Probeer dan de eerste en laatste gebeurtenis alvast te noteren. Zo heb je dan maar een drietal gebeurtenissen te verdelen tussen de eerste en laatste. Dit geeft wat meer overzicht.De juiste volgorde is: C - D - E - A -  BToelichting:C.  De Spanjaarden heroveren Antwerpen (1585).D. De VOC wordt opgericht. (1602).E. De WIC wordt opgericht (1621) A. De Vrede van Münster wordt getekend (1648)B. Het Rampjaar voor de Republiek (1672)Leertip! Achterin het hoofdstuk staan veel belangrijke gebeurtenissen op volgorde van tijd. Neem dit goed door! De moedernegotie was de handel in hout en graan uit het Oostzeegebied (negotie = handel). Dit was het begin van alle andere Nederlandse handelsactiviteiten. De handel op de Oostzee was belangrijk voor de Republiek, omdat deze handel meer geld opleverde dan de handel met andere gebieden en van Amsterdam een belangrijke handelsstad maakte. De komst van veel Antwerpenaren naar Amsterdam was goed voor de Amsterdamse economie, omdat de Antwerpenaren hun kennis, handel, geld en arbeidskrachten meenemen naar Amsterdam. Hierdoor groeide de economie in Amsterdam. De VOC werd opgericht omdat er veel concurrentie was tussen de verschillende handelscompagnieën (handelsbedrijven) die vanuit hun expeditie uit Azië terugkwamen. Dit worden ook wel voor compagnieën genoemd. Doordat er concurrentie was moesten de compagnieën hun producten goedkoper maken. Dit zorgde ervoor dat de winst van de compagnieën afnam. Bij de oprichting van de VOC werden alle voorcompagnieën samengevoegd tot één bedrijf. Alleen de VOC mocht vanuit de Republiek nog handel drijven met Azië, daarmee kregen zij een handelsmonopolie. Door de handelsmonopolie was er vanuit de Republiek geen concurrentie en nam de winst toe. C. Rijke handelsfamiliesA. WinkeliersB. Zeeman bij de VOCD. De armen De migratie naar Holland had meerdere redenen;Er waren vluchtelingen uit Antwerpen. Zij wilden vanwege hun geloof in een protestants land wonen.Sommige waren op zoek naar werk. Veel mensen uit het buitenland hoopten in het rijke Holland werk te vinden. De schilderkunst in de Republiek was bijzonder ten opzichte van andere landen omdat er door de schilders vooral gebeurtenissen uit het dagelijkse leven van gewone mensen werden geschilderd.  In andere landen waren vooral de koningen en de kerk de belangrijkste opdrachtgever, zij bestelden eerder historische of Bijbelse gebeurtenissen. In de Republiek konden ook gewone mensen een opdrachtgever zijn. 1 hoort bij C2 hoort bij A3 hoort bij B4 hoort bij D Het bestuur van de Republiek was bijzonder voor zijn tijd om twee redenen:De Republiek werd bestuurd door een kleine groep rijke regenten. De omliggende landen werden geregeerd door een koning of een andere vorst.De Republiek had nauwelijks een centraal bestuur. Er waren zeven gewesten die ieder hun eigen bestuur hadden, de Gewestelijke Staten. Zij namen de belangrijkste beslissingen in de Republiek. De raadpensionaris was erg machtig tijdens de Republiek omdat hij de Staten-Generaal adviseerde over de buitenlandse politiek van de Republiek. Ook onderhield de raadpensionaris contacten met andere landen.De stadhouder was erg machtig tijdens de Republiek omdat hij leiding gaf aan het leger en de vloot.  Het jaar 1672 betekende voor de Republiek een enorme slag omdat toen het Rampjaar plaatsvond en de Republiek bijna ten onder ging aan de invasie. Het jaar 1672 bood voor Willem III een grote kans omdat de oorlog Willem III de kans bood het stadhouderschap te herstellen, door zich als redder op te werpen en leiding te geven aan het leger. Lodewijk XIV had alle macht in Frankrijk omdat hij:alle besluiten zelf nam, bijvoorbeeld over nieuwe wetten en belastingen.hij de baas was over alle ministers en ambtenaren, die zijn besluiten uitvoerden. hij de hoogste rechter was en dus kon straffen als er niet werd gedaan wat hij vroeg. Het paleis van Versailles zorgde ervoor dat Lodewijk XIV zijn macht kon behouden omdat belangrijke mensen van adel verplicht in het paleis moesten komen wonen. Zo kon Lodewijk XIV de adel in de gaten houden. Daarnaast raakten de adel haar bestuurlijke taken kwijt, die werden overgenomen door ambtenaren die aangesteld waren door Lodewijk XIV. Bron 1 past bij de WIC. Op de bron zie je namelijk de driehoekshandel. De WIC deed hieraan mee, de VOC niet.Het gebied waar er gehandeld wordt is het westen (Amerika). De WIC hield zich bezig met de handel in het westen, de VOC handelde in het oosten (Azië).   Volgens de maker van de bron gaat groep 1 winnen. Je ziet namelijk op de bron dat de weegschaal zwaarder weegt bij groep 1 dan bij groep 2. De winnaar van het concilie zal volgens de maker van de bron dus groep 1 zijn. De Republiek is in deze periode in een aantal oorlogen verwikkeld en wordt door verschillende landen aangevallen tijdens het Rampjaar (1672). Je ziet in de tabel dat de handel tussen 1671-1680 flink is afgenomen ten opzichte van eerdere jaren.  Bron 4 past goed bij het begrip absolutisme omdat dit begrip inhoudt dat de koning alle macht heeft en is uitgekozen door God om over zijn onderdanen te regeren. Op bron 4 zie je dat de kroon door een hand uit de wolk wordt opgezet bij koning Karel I. Dit is waarschijnlijk de hand van God. God kroont daarbij Karel I.