Libre Service Junior LRN-line A+B - Unité 6 - Bon appétit oefentoetsen & antwoorden

a) honger hebben b) de lunch c) de groenten d) het vlees e) eten a) as soif:hebt dorst b) petit-déjeuner:ontbijt  c) les légumes:de groenten d) velo: fiets e) facile:makkelijk a) Qu’est-ce que vous avez à manger? b) Ça fait combien ? c) Qu’est-ce que tu manges pendant la journée. d) C’est très bon. e) C'est n'est pas bon pour la santé. a) le croissant b) je connais c) trop d) faire les courses e) délicieux f) (la) nourriture g) confiture h) café a) je prends b) tu prends c) il, elle, on prend d) nous prenons e) vous prenez f) ils, elles prennent a) Tu prends un morceau de gâteau? b) Non, je n’ai pas faim, je prends un coca. c) J’ai très soif, vous avez une bouteille d’eau? d) Le matin, nous buvons beaucoup de café. a) In het Frans gebruik je een delend lidwoord als je in het Nederlands geen lidwoord gebruikt. b) De delende lidwoorden zijn: mannelijk: du vrouwelijk: de la met een klinker of (stomme) h: de l’ meervoud: des c) Na een ontkenning (ne...pas) of een woord van hoeveelheid gebruik je: de, d’ a) Je mets toujours  de la confiture sur ma tartine. b) Ma mère boit du café, mon père préfère le thé. c) Ne mange pas trop de bonbons, c’est mauvais pour la santé! d) Je connais un nouveau restaurant très bon, on y va? e) Le samedi nous allons faire les courses au supermarché. f) Bonjour madame, une baguette et deux croissants s’il vous plaît. g) Ma soeur fait un gâteau au chocolat délicieux. h) Quelle est ta nourriture préférée? moi, c’est les pâtes. a) Qu’est-ce que tu prends? b) Moi, je prends une salade. c) Marie, elle prend un sandwich. d) Jean et Rachid, ils prennent des frites. e) Et vous, vous prenez aussi des frites? f) Nous, nous prenons une tartine. a) Tu veux de la glace? b) Non, je veux des abricots. c) Il y a des bananes? d) Au dîner, je mange du poisson. e) et je bois de l’eau. f) je ne bois pas de jus d’orange. Toelichting:Om de juiste vorm van het delend lidwoord te kiezen, volg de volgende stappen: Zit er een ontkenning (ne...pas) in de zin? dan hoef je niet verder na te denken, je gebruikt de (of d’als het woord dat erna komt een klinker of h begint. Begint het woord erna met een klinker of h dan kies je de l’ het maakt niet uit of het woord vrouwelijk of mannelijk is. Eindigt het woord met een s dan kies je des Is dit allemaal niet het geval dan moet je weten of het woord mannelijk of vrouwelijk is en dat kun je alleen weten als je daar oplet tijdens het leren, leer dus la banane, niet alleen banane.