Op Niveau 2e ed - Hoofdstuk 4 - oefentoetsen & antwoorden

Onjuist, want dan is het een samengestelde zin. ZinEnkelvoudig Samengesteld{hoofdzin}{hoofdzin} + {hoofdzin} {(bijzin) + hoofdzin}{hoofdzin + (bijzin)}1 x   x2 x x  3 x  x 4 x x  5x x    Tips: Als het gaat om een enkelvoudige zin, dan is deze zin altijd een hoofdzin en heb je geen bijzin. In een hoofdzin staat de persoonsvorm helemaal vooraan of direct na het eerste zinsdeel. In een bijzin staat de persoonsvorm niet vooraan, maar juist achteraan (helemaal achteraan of als een van de laatste woorden). A. Nevenschikking (twee hoofdzinnen en te herkennen aan het nevenschikkend voegwoord ‘en’.B. Nevenschikking (twee hoofdzinnen en te herkennen aan het nevenschikkend voegwoord ‘maar’.C. Onderschikking (hoofdzin + bijzin en te herkennen aan het onderschikkend voegwoord ‘omdat’) a) Zij rekende vorig jaar op de steun van haar docent.Ow = zij (Stel de vraag wie + gezegde. Wie was enorm bedroefd? Antwoord = zij.)Wg = rekendeNg = -Lv = -Vv = op de steun van haar docent (rekenen op is een vaste combinatie van een voorzetsel en een werkwoord.)Bwb = vorig jaar (bepaling van tijd)b) Met het goede weer hebben zij in oktober erg geboft.Ow = zijWg = hebben geboftNg = -Lv = -Vv = met het goede weerBwb = in oktober, erg.c) Rens Morero is sinds 2008 chirurg in het OLVG.Ow = Rens Morero (Stel de vraag wie+wg. Wie is? Antwoord = Rens Morero)Wg = -Ng = is chrirug (Kijk of er een koppelwerkwoord in de zin staat -> is. Stel de vraag wat + koppelwerkwoord + ow. Wat is Rens Morero? Antwoord = chirurg. Bekijk dan nog of dit een een kenmerk of eigenschap is van Rens. In dit geval is dat zeker zo en dus heb je hier te maken met een ng.Lv = -Vv = -Bwb = sinds 2008, in het OLVG (bepaling van tijd en plaats is altijd een bwb) Eigen antwoord. Een goed voorbeeld kan zijn: Ik heb gehoord dat Eefje een nieuw appartement heeft gekocht.Ik heb gehoord = hoofdzinDat Eefje een nieuw appartement heeft gekocht = bijzin‘dat’ is een onderschikkend voegwoord, dus het gaat om een onderschikking. Tip: Wanneer je één hoofdzin en één bijzin hebt, dan is er altijd sprake van een onderschikking. Daarnaast kun je ook de voegwoorden leren om een onderschikking of nevenschikking nog sneller te herkennen. 1. groentesoep (twee meervoudsvormen)2. apetrots (versterking, figuurlijk)3. zonnebank (één zon)4. pannenkoek (meervoud op -en)5. stationsstraat (stationsbord) 1. (verzetten) De verzette afspraak ging niet door. 2. (vergroten) De fotograaf keek naar de vergrote foto. 3. (verwachten) De verwachte serie viel tegen. 4. (zuchten) Hij liep naar zijn zuchtende baas. 5. (draven) Het dravende paard, bokte hoog. 6. (bereiden) De bereide taart, smaakte goed.    1. (praten) Waarom praatte jij gisteren zo hard? (Enkelvoud dus ik-vorm +te) 2. (maken) Hij maakte een lange wandeling.(Enkelvoud dus ik-vorm +te) 3. (beantwoorden) De klas beantwoordde de vraag.(Enkelvoud dus ik-vorm +de) 4. (spelen) De verschillende bandjes speelden allen even goed. (Meervoud dus ik-vorm +den) 5. (verwachten) Zij verwachtten niet zo snel klaar te zijn. (Meervoud dus ik-vorm +ten) 6. (zweten) Na het sporten zweette ik over heel mijn lichaam. (Enkelvoud dus ik-vorm+te) 1. Opzuigen, opnemen 2. Twijfelend  3. Gebrekkig, Weinig ontwikkeld 4. Niet veranderlijk 5. Heel soms Meerdere antwoorden mogelijk. Hieronder zie je per woord een voorbeeld van een goede zin. 1. Een docent heeft circa 12 weken vakantie per jaar. (ongeveer) 2. Timmermannen kunnen vaak de mooiste meubels construeren. (Bouwen) 3. In de bedrijfswereld is geld nog vaak een belangrijke drijfveer (beweegreden of motief) Een van de volgende woorden: dus, daarom, dat houdt in, concluderend, slotsom a) Antwoord C: Supernova. In de tekst staat: “Als sterren sterven gebeurt dat met een gigantische explosie, genaamd een supernova.” b) Antwoord D: Dat de ster minder helder is geworden en door stof verduisterd is geraakt. In de tekst staat: “Die is namelijk dat de ster plotseling een stuk minder helder is geworden en ook nog eens door stof verduisterd is geraakt.” c) Antwoord A: Astronomen zijn ster kwijt en weten niet waarom. Deze zin vat de hele tekst het beste samen. d) Antwoord A: Als – dan. Deze signaalwoorden samen geven altijd een oorzaak (als) en gevolg (dan) aan. e) Antwoord C: Reden/verklaring. Dit signaalwoord geeft altijd het tekstverband ‘verklaring’ aan. f) Antwoord B: Naar de toekomst kijken. Astronomen zetten het onderzoek voort in de toekomst en er wordt gesproken over een nieuwe telescoop die ingezet wordt om het mysterie mogelijk op te lossen in de toekomst. g) Antwoord A: Informeren. Er wordt veel feitelijke informatie gegeven en de tekst is afkomstig van nieuwssite www.nu.nl.