Onjuist: Een bijvoeglijke bepaling is geen zinsdeel, maar een deel van een ander zinsdeel. a) Na het eten hebben wij onze gasten een aantal heerlijke kaasjes geserveerd.Pv = hebben (maak een vraagzin en je ziet dat dit woord vooraan staat en dus de pv is.)Ow = wij (Stel de vraag wie/wat + pv) Antwoord = wij, dus is wij het ow)Wg = hebben geserveerd (alle werkwoorden uit de zin)Lv = een aantal heerlijke kaasjes (Stel de vraag wie/wat + gezegde + onderwerp. Antwoord = een aantal heerlijke kaasjes, dus dat is het lv)Mv = onze gasten (Stel de vraag aan wie/ voor wie + wg. Antwoord = onze gasten, dus dat is het mv)Bwb = na het eten (Na het eten geeft antwoord op de vraag wanneer. Dit is altijd een bwb)b) Onze leraar economie hebben wij gisteren enkele leuke moppen verteld.Pv = hebben (maak een vraagzin en je ziet dat dit woord vooraan staat en dus de pv is.)Ow = wij (Stel de vraag wie/wat + pv) Antwoord = wij, dus is wij het ow)Wg = hebben verteld (alle werkwoorden uit de zin)Lv = enkele leuke moppen (Stel de vraag wie/wat + gezegde + onderwerp. Antwoord = een aantal leuke moppen, dus dat is het lv)Mv = onze leraar economie (Stel de vraag aan wie/ voor wie + wg. Antwoord = onze leraar economie, dus dat is het mv)Bwb = gisteren (Gisteren geeft antwoord op de vraag wanneer. Dit is altijd een bwb)c) Het dromerige, lieve meisje blijkt nu een groot kunstenares te zijn.Pv = Blijkt (maak er een vraag zin van en dit woord komt vooraan te staan.)Ow = Het dromerige, lieve meisje (wie of wat blijkt?)Lv = -MV = -Bwb = nu (geeft tijd aan)Ng = een groot kunstenares te zijn. (Het lieve dromerige meisje en een groot kunstenares zijn dezelfde persoon. Het geeft informatie over haar. Daarbij is ‘blijkt’ een koppel werkwoord.) a) grote → poortmetalen → poortvan 3,5 meter → breedteb) mat zwarte → autoperfecte → trouwautoTip: De bijvoeglijke bepaling is ALTIJD een bepaling bij een zelfstandig naamwoord. 1. Ik heb mijn pen graag in mijn zak.Zin 1: Aan hem zie je nauwelijks dat hij ziek is geweest.Ik = pers. Vnw. (Persoonlijke voornaamwoorden noemen (meestal) personen zonder ze bij naam te noemen. Ze staan ook weleens in plaats van een dier of ding in de zin.)Mijn = bez. Vnw. (de pen is mijn bezit)Mijn = bez. Vnw. (de zak is mijn bezit)2. Wij schudden elkaar de handWij = pers.vnw. (Persoonlijke voornaamwoorden noemen (meestal) personen zonder ze bij naam te noemen. Ze staan ook weleens in plaats van een dier of ding in de zin.)Elkaar = wedig. Vnw. (Het wederkerig voornaamwoord is elkaar en vormen van elkaar zoals: mekaar en elkander. Wederkerige vnw. verwijzen naar meer personen.)3. Zij heeft zich erg vergist in hem.Zij = pers.vnw. (Persoonlijke voornaamwoorden noemen (meestal) personen zonder ze bij naam te noemen. Ze staan ook weleens in plaats van een dier of ding in de zin.)Zich = wed.vnw. (Het wederkerend voornaamwoord komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord. Voorbeelden van wederkerende werkwoorden: zich schamen, zich ergeren, zich vergissen.)Hem = pers. Vnw. (Persoonlijke voornaamwoorden noemen (meestal) personen 1. (veranderen) Het rooster veranderde regelmatig. (ik-vorm + de)2. (gebeuren) Er is een ernstig ongeluk op de A2 gebeurd. (voltooid deelwoord. De -R zit niet in het kofschip, dus je schrijft een -d aan het eind van het woord.)3. (verfilmen) Zijn alle Harry Potter boeken verfilmd door David Yates? (voltooid deelwoord. De -M zit niet in het kofschip, dus je schrijft een -d aan het eind van het woord.)4. (Ruziën) De zusjes ruzieden vroeger erg veel. (ik-vorm + den)5. (bewonderen) In het museum bewondert de toerist de schilderijen. (ik-vorm + t)6. (verhogen) Verhoog de belasting op tabak! (gebiedende wijs, dus ik-vorm)7. (bewaren) Op zolder heb ik mijn oude speelgoed bewaard. (voltooid deelwoord. De -R zit niet in het kofschip, dus je schrijft een -d aan het eind van het woord.)8. (verdienen) Senn verdient meer geld met zijn bijbaan dan ik. (ik-vorm+t)9. (verzekeren) Er werd mij verzekerd dat ik op tijd terug zou zijn. (voltooid) deelwoord. De -R zit niet in het kofschip, dus je schrijft een -d aan het eind van het woord.)10. (bedoelen) Je zei tegen mij dat je dit nooit zo bedoeld had. (voltooid deelwoord. De -L zit niet in het kofschip, dus je schrijft een -d aan het eind van het woord.)11. (bedreigen) De onvriendelijke jongen bedreigt zijn teamgenoot. (ik-vorm+t)12. (ontdooien) Nadat de vriezer ontdooid is, kunnen we hem schoonmaken. (Let op: Bij een klinker achteraan in de stam, geldt het kofschip niet. Het kofschip gaat alleen om de medeklinkers. Hier kun je het woord langer maken. Je hoort een -d, dus je schrijft een -d. 13. (starten) De Formule 1 startte afgelopen jaar een paar maanden later. (ik-vorm +tte)14. (vermoeden) De politie vermoedt dat er om losgeld gevraagd gaat worden. (ik-vorm+t)15. (ontcijferen) Robert Langdon ontcijfert codes in de boeken van Dan Brown. (ik-vorm+t)16. (verzorgen) Wist je dat mijn tante al jaren de bejaarden verzorgt in dit tehuis? (ik-vorm+t. Laat je niet misleiden. Verzorgt is hier de pv. )17. (behandelen) Mark zegt dat zijn hond slecht behandeld is door de dierenarts. (voltooid deelwoord. De -L zit niet in het kofschip, dus je schrijft een -d aan het eind van het woord.)18. (verbranden) Let je op, dat je jezelf niet aan de oven verbrandt. (ik-vorm+t)Tip: Kijk eerst of het werkwoord dat je moet vervoegen de pv is. Zo ja, dan is dit NOOIT een voltooid deelwoord. Een woord met meerdere betekenissen heet een homoniem. Denk bijvoorbeeld aan het woord ‘bank’. Je hebt een bank om op te liggen en een bank om geld op te storten.Soms klinken twee woorden hetzelfde, maar schrijf je ze verschillend en hebben ze ook verschillende betekenissen. Zulke woorden zijn homofonen. Bijvoorbeeld ligt en licht, als in ergens liggen en een lamp. 1. Altijd2. Bezeten 3. De schuld geven aan4. Werkzaam maken5. Weer tot leven wekken We geven hieronder voorbeelden van mogelijke antwoorden. Er zijn verschillende zinnen mogelijk. Controleer of je de juiste betekenis van het woord in je zin hebt opgenomen.1.Voorbeeldzin 1: Ik kom op maandag aan in Spanje.Voorbeeldzin 2: Door al dat snoepen ben ik flink wat kilo’s aangekomen.Betekenis van het woord in zin 1: arriverenBetekenis van het woord in zin 2: gewichtstoename2.Voorbeeldzin 1: Ik maak die haan af als deze blijft kraaien om 6 uur ‘s ochtends.Voorbeeldzin 2: Vandaag maak ik mijn huiswerk af, zodat ik in het weekend niets hoef te doen.Betekenis van het woord in zin 1: vermoordenBetekenis van het woord in zin 2: afronden3.Voorbeeldzin 1: In sprookjes komen vaak fantasiefiguren zoals elfjes voor.Voorbeeldzin 2: Om elf uur heb ik een afspraak bij de tandarts.Betekenis van het woord in zin 1: TijdBetekenis van het woord in zin 2: Sprookjesfiguur4.Voorbeeldzin 1: Mijn zusje lijkt heel erg op mijn moeder.Voorbeeldzin 2: In Mexico vinden ze vaak lijken langs de weg.Betekenis van het woord in zin 1: Gelijkenis vertonenBetekenis van het woord in zin 2: Lichaam van een overleden persoon.5.Voorbeeldzin 1: Ik ga morgen op pad om een nieuwe jurk uit te zoeken.Voorbeeldzin 2: Bij onze vijver zit vaak een dikke, brullende pad.Betekenis van het woord in zin 1: erop uitgaanBetekenis van het woord in zin 2: dier a) Het Noorderlicht in Laplandb) Informerend, omdat het echt gaat om een specifieke trip met tips. Het is niet zomaar een amuserend reisdagboek.c) Voor mensen die geïnteresseerd zijn in reizen of zelf naar Lapland willen om het Noorderlicht te zien. Het onderwerp: Het Noorderlicht in Lapland, de bron: een reiswebsite, taalgebruik is geschikt voor iedereen die zelfstandig kan reizen, lay-out is aantrekkelijk door de foto’s. Je wil meteen de reis boeken als je dit ziet als geïnteresseerde.d) C. Het onderwerp introduceren, want ze noemt de aspecten waar ze later in de tekst uitleg over zal geven.e) Poollicht, Aurora borealis en dansende groene wolken.f) Een hoge breedtegraadOnbewolkte hemelGeen lichtvervuilingHerfst en winter
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.