All Right! MAX
- Hoofdstuk 3 - Australia
oefentoetsen & antwoorden
MAX
Klas 2|Havo/vwo
Toets Engels
All Right! MAX
Online maken
Toets afdrukken
a) gemeenschap
b) hoog gebouw
c) (ver)noemen naar
d) (schilders)doek
e) proberen
f) tonen; laten zien
g) omstandigheden
h) hek
i) richtlijn
j) beperkt
k) bekaf zijn
l) chagrijing
m) kliekjes; restjes
a) society
b) local
c) safety
d) bead
e) drawing
f) (a pair of) scissors
g) to include
h) gate
i) to fix
j) peaceful
k) to vacuum
l) dishwasher
m) bin
n) to take care of
a) How do you draw a kangaroo?
b) Could you check if I'm doing it right?
c) Here's what you should do.
d) Don't forget to draw the feet.
e) First, put the paper down with the short side in front of you.
f) Now, cut the folded paper into the shape of a petal.
g) Let me put it this way: the shorter side is right in front of you.
h) When I say 'decorate' I mean you should add some colour.
i) Could you take my turn?
j) Don't forget to tidy your room.
k) Can you please vacuum the living room this afternoon?
a) fought
b) ontmoeten
c) wore
d) mean
e) drawn
f) gave
g) risen
h) read
i) felt
j) lost
k) was/were
l) been
m) have
n) had
o) had
a) De past simple beschrijft iets wat in het verleden gebeurd is en ook afgelopen is in het verleden. De present perfect beschrijft iets wat in het verleden begonnen is, maar wat nu nog aan de gang is of waar je de effecten nog steeds van merkt in het heden.
Voorbeeld:
I lived in London for five years. (past simple)
Betekenis: ik heb vijf jaar lang in Londen gewoond, maar woon daar nu niet meer.
I have lived in London for five years. (present perfect)
Betekenis: ik woon al vijf jaar in Londen (je woont er dus nog steeds).
b) Je maakt de present perfect door have / has + voltooid deelwoord.
“Ik woon sinds november in mijn nieuwe huis”
I have lived in my new house since November.
1. Stel vast wat het onderwerp van de zin is (om wie gaat het?) en bepaal of dat onderwerp have of has krijgt.
> I have
Geheugensteuntje: Onderwerpen uit de SHIT-regel krijgen has (she, he it)
2. Plaats het hoofdwerkwoord, in dit geval wonen (to live) er in voltooide vorm achter. Dit is werkwoord + ed in geval van regelmatige werkwoorden. Onregelmatige werkwoorden hebben hun eigen vervoeging.
> I have lived (in my new house since November.)
Let op: onregelmatige werkwoorden hebben twee verledentijdsvormen. Voor de past simple kies je de eerste, voor de present perfect de laatste. Zie vraag 4.
Voorbeeld: to swim (present simple) – swam (past simple) – (have/has) swum (present perfect).
a) (Hulp)werkwoorden om bevelen of advies te geven.
b) Dat iets moet (informeer)
c)
Dat iets moet (dwingender & formeler). Je gebruikt het bij wetten, regels en bevelen. Dus als iets echt belangrijk is.
Dat iets logisch is. Het kan niet anders/moet wel zo zijn.
d) Dat iet zou moeten. Je gebruikt het bij adviezen.
a) You ….. ask Elias to come tonight. He would like that.
→ should (advies)
b) She never ….. clean her room. Her parents do that for her.
→ has to (niet hoeven)
c) We ….. go to that theme park. I’ve heard it’s great!
→ must (advies, maar sterker dan should)
d) You ….. (not) smoke. It will kill you.
→ must not/mustn’t (advies, maar sterker dan should)
a) I read the book three times but I couldn’t understand it.
b) James could speak Japanese when he lived in Japan, but he’s forgotten most of it now.
c) I couldn’t understand the chapter we had to read for homework. It was so difficult.
d) I can’t lift this box – it’s too heavy! Would you help me?
e) Lucy can’t make it to our meeting after all. She’s stuck in traffic at the moment.
f) John can play tennis really well. He’s champion of his club.
g) When the car broke down I was really pleased because I was able to solve the problem.
h) This book must belong to the library. It’s certainly not mine.
a) aren’t allowed to
het is niet toegestaan volgens de regels, dan gebruik je een vorm van to be allowed to.
b) must
dit is iets wat moet daarom must
c) could
formele vraag
d) don’t have to
hoeft niet
Tip: Zorg dat je goed weet wat de verschillende modals betekenen en dat je ze uit elkaar kan houden.
a) I have played basketball since 2015.
b) Vera has lived in England for 6 years.
c) Jack and Marie have been married for 3 years.
d) I have already read that book.
a) “Are you okay?” “ I have felt better.”
b) I had lent my umbrella to John, so I got wet.
c) I've been looking for ages, but I haven't found my keys yet.
d) The birds have flown south for the winter.
e) She has finally come.
f) Don't worry, we haven't forgotten about the meeting.
g) It had become very cold, so we went inside.
a) has met → present perfect want just, net gebeurd.
b) is → present simple want feit
c) has rained → present perfect, in verleden begonnen en nu nog bezig.
d) have lived → present perfect, in verleden begonnen en nu nog bezig, ik woon er nog steeds.
e) cycles → present simple, want regelmatig, iedere ochtend. Let op de S op het einde (want she)
Tip: de present perfect maak je met has/have + voltooid deelwoord. Het voltooid deelwoord is het werkwoord+ed bij regelmatige werkwoorden. De onregelmatige werkwoorden staan in een lijst die je uit je hoofd moet leren. De present perfect gebruik je als je wilt zeggen die iets is gebeurd en het niet belangrijk is wanneer; iets in het verleden is begonnen en nog steeds doorgaat (since, for, in); iets in het verleden is gebeurd waarvan je nu het resultaat ziet; iets net of nog niet is gebeurd (just, lately, recently, yet). De present simple is het hele werkwoord bij I, you, we en they (play). Bij he, she en it komt er een +s achter het werkwoord (plays). Je gebruikt de present simple als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt. Ook gebruik je de present simple bij feiten. In de zin staan dan vaak woorden als: always, never, often, usually, regularly, sometimes, hardly ever.
a) plays
always geeft een regelmaat aan, ze doet dit altijd. Daarom gebruik je de present simple. Bij he/she/it zet je een ‘s’ achter het werkwoord.
b) has worked
since is een signaalwoord voor de present perfect. Hij werkt er sinds 2018 en nu nog steeds, daarom gebruiken we de present perfect.
c) have seen
ze hebben de film zes keer gezien, dit is een ervaring tot nu toe, ze kunnen de film nog vaker kijken. Bij een ervaring gebruik je ook de present perfect.
d) Do … work
sometimes geeft aan dat iets soms gebeurt, het is een signaalwoord voor de present simple. Bij een vraagzin gebruik je do (I,you,we,they) of does (he,she,it) vooraan de zin. Daarna gebruik je het hele werkwoord.
e) doesn’t have
deze zin geeft een feit aan, dan gebruik je de present simple. In de present simple gebruik je bij een ontkenning don’t (I,you,we,they) of doesn’t (he,she,it) en het hele werkwoord.
Deze toets bestellen?
Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.