Future Tense: Uitleg & Oefenen

Er zijn verschillende werkwoordsvormen waarmee je in het Engels de toekomende tijd mee kunt aangeven. Samen worden die werkwoordsvormen de future tense genoemd. Je hebt de future simple en de future continuous. Wanneer gebruik je deze vervoegingen? We geven je uitleg en voorbeelden.

Wat is de Future Tense?

De future tense is de overkoepelende term voor de toekomende tijd in het Engels. Je gebruikt de future tense om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren. Onder de future tense vallen verschillende vervoegingen, waaronder de future simple, de future continuous en de future perfect. Welk van de tijden je gebruikt, hangt af van wat je wilt zeggen. 

Hoe maak je de Future Tense?

Nu je weet wat de betekenis van de future tense is, wil je natuurlijk weten hoe je deze werkwoordstijd maakt. Hoe je de future tense maakt, ligt aan welke toekomende tijd je gebruikt. Je kunt de future tense namelijk op diverse manieren maken. We geven je voorbeelden van veelgebruikte vormen van de future tense.

Future tense continuous maken

Wil je de future continuous gebruiken? Dan vervoeg je het werkwoord door will be te combineren met het werkwoord plus -ing. Je krijgt dan:

  • will be working tomorrow.
  • She will be singing at the party next week.
  • They will be studying tonight.
  • You will be leaving in the morning.

     

Future present simple maken

De future simple maken doe je door will te combineren met het werkwoord. Je krijgt dan bijvoorbeeld:

  • will call you later.
  • She will invite her friends.
  • You will leave soon.
  • We will dance together.

Je kunt ook de ‘normale’ present simple gebruiken om iets in de toekomst aan te geven. Dan krijg je:

  • The bus leaves at three o’clock.
  • stay here all day.
  • School starts at nine A.M.

     

To be Going to gebruiken

Nog een manier om de future tense te maken, is door het gebruik van to be going to. Achter de vervoeging van to be going to gebruik je het hele werkwoord.

  • am going to leave in an hour.
  • She is going to travel to London.
  • They are going to sing at the party.
  • We are going to study this evening.

Wanneer gebruik je de Future Tense?

Je gebruikt de future tense om aan te geven dat iets in de toekomst zal gebeuren. Welke vorm van de toekomende tijd je gebruikt, ligt aan de situatie.

  • Future continuous: De future continuous gebruik je voor gemaakte afspraken die nog moeten plaatsvinden.
    • I will be working next Saturday.
    • She will be helping me tonight.
    • He will be visiting tomorrow.
  • Present simple: De present simple gebruik je als iets volgens een tijdschema, rooster of dienstregeling gaat.
    • The bus leaves in an hour.
    • Work starts at 9 A.M.
  • Future present simple (Will - future)De future present simple gebruik je bij voorspellingen zonder bewijs, spontane beslissingen en plannen, intenties, beloften en verwachtingen.
    • I will help you with that.
    • You will like this movie.
    • I forgot to buy dinner, I will go to the store now.
  • To be going to: Deze vorm van de toekomende tijd gebruik je bij voorspellingen met bewijs en plannen/beslissingen die al eerder zijn afgesproken.
    • You are going to invite your parents to the party.
    • Look at the sky, it is going to rain.
    • Watch out! You are going to spill your coffee.

Oefenen met voorbeelden

Om de verschillende vormen van de future tense goed uit elkaar te leren houden, is het belangrijk om veel met de future tense te oefenen. Dat kan goed met onze oefentoetsen. In verschillende voorbeeldopgaven oefen je dan met de diverse vormen van de future tense, waardoor je ze goed onder de knie krijgt. 

Opdracht: Kies de juiste vorm bij de volgende zinnen voor de future tense.

Kies tussen: will of (be) going to

  1. Look at her face! She will / is going to cry.
  2. Don’t worry, I will / am going to help you with your homework.
  3. We will / are going to have dinner with my uncle tomorrow. It’s already arranged.
  4. I think the test will / is going to be really difficult.
  5. Watch out! You will / are going to spill your juice!

Uitwerking:

  1. is going to → voorspelling op basis van zichtbaar bewijs
  2. will → spontane beslissing / hulp aanbieden
  3. are going to → gepland vooruitzicht
  4. will → persoonlijke verwachting/mening
  5. are going to → voorspelling op basis van directe situatie

 

Opdracht: Vul de correcte vorm van de future tense in.

  1. Oh no! I forgot my laptop. I __________ go back and get it.
  2. Watch out! He __________ drop the vase!
  3. We __________ have a barbecue on Saturday. Everything is arranged.
  4. I think it __________ snow tomorrow.
  5. Don’t worry, I __________ send you the notes after class.

     

Uitwerking:

  1. will → spontane beslissing (op het moment zelf)
  2. is going to → voorspelling met bewijs (je ziet het bijna gebeuren)
  3. are going to → vast plan / voorbereiding is getroffen
  4. will → voorspelling zonder concreet bewijs (eigen inschatting)
  5. will → belofte of hulp aanbieden

     

Opdracht: Kies de juiste vorm van de future tense.

Kies uit: will, going to, of present continuous

  1. They __________ (will / are going to / are flying) to Berlin tomorrow morning.
  2. I think he __________ (will / is going to / is winning) the match.
  3. We __________ (will / are going to / are having) dinner with my parents tonight.
  4. Be careful! You __________ (will / are going to / are dropping) your phone!
  5. I __________ (will / am going to / am leaving) for the airport in an hour.
  6. Emma __________ (will / is going to / is meeting) her friends after school.

     

Uitwerking:

  1. are flying → Present continuous
     → Geplande reis met vast tijdstip (morgen).
  2. will → Will-future
     → Persoonlijke voorspelling zonder bewijs.
  3. are having → Present continuous
     → Vastgelegde afspraak voor vanavond.
  4. are going to → Going to-future
     → Je ziet dat het waarschijnlijk gaat gebeuren (visuele voorspelling).
  5. am going to → Going to-future
     → Vooraf gepland en binnenkort uitgevoerd.
  6. is meeting → Present continuous
     → Afspraak staat al vast en is georganiseerd.

Toelichting:

Extra uitleg future tense: will en going to 

  • Je gebruikt will bij de volgende situaties:
    • voorspellingen die niet vaststaan (I think it will rain tomorrow)
    • spontane beslissingen (I am cold, I will quickly close the window)
    • beloften of aanbieden (I will help you tomorrow)
    • feiten (the sun will rise tomorrow)
       
  • Je gebruikt going to bij de volgende situaties:
    • plannen of intenties (we are going to visit her next month)
    • voorspellingen met bewijs (I am 100% sure it is going to rain soon)
    • Als een voorspelling gebaseerd is op iets wat je waarneemt (donkere wolken voor regen, koffie die bijna wordt gemorst)

Extra uitleg present continuous voor de future tense

  • We gebruiken de present continuous als iets nu gebeurt of in de zeer nabije toekomst (zoals vandaag of vanavond). Meestal staat er een specifieke tijd of plaats bij. We are meeting him at the restaurant tonight.