Modal verbs (hulpwerkwoorden): Uitleg & Oefenen
Modal verbs zijn in het Nederlands hulpwerkwoorden. De modale werkwoorden geven een bepaalde houding of manier van handelen aan. Zo kunnen ze een verplichting, een wens of een noodzaak duidelijk maken. Hoe gebruik je modal verbs in het Engels? We geven je uitleg en voorbeelden.
Wat zijn Engelse modale werkwoorden?
Er zijn in het Engels verschillende modale werkwoorden. Voorbeelden hiervan zijn could, should, will, might en must. Je gebruikt de Engelse hulpwerkwoorden om een zin een extra betekenis te geven. Je gebruikt ze bijvoorbeeld om een mogelijkheid, een wens, een intentie of een verplichting aan te geven. Welk modale werkwoord je gebruikt, hangt af van de zin en wat je duidelijk wilt maken.
Wanneer gebruik je could, should of would?
Hoewel de modal verbs could, should en would weinig van elkaar lijken te verschillen, gebruik je deze woorden echt op verschillende momenten.
- Could: Je gebruikt could om aan te geven dat het een mogelijkheid was in het verleden of in een hypothetische situatie. Ook gebruik je dit modale werkwoord als je een beleefde vraag wil stellen.
- If I was a millionaire, I could buy a big house.
- Could you please help me with this assignment?
- Should: Je gebruikt should om een aanbeveling, verwachting of waarschijnlijkheid aan te geven.
- You should eat more vegetables.
- The bus should arrive on time.
- Would: Je gebruikt would om een wens of voorkeur duidelijk te maken. Ook in een beleefde vraag kun je would gebruiken. Daarnaast kan would de verleden tijd van will zijn.
- I would like a cup of coffee.
- Would you mind closing the window?
Wanneer gebruik je will, to be going to of shall?
Will, to be going to en shall zijn ook allemaal modal verbs. Net als could, should en would gebruik je deze Engelse hulpwerkwoorden in verschillende situaties. Wel zeggen al deze hulpwerkwoorden iet s over de toekomst.
- Will: Het Engelse hulpwerkwoord will gebruik je om voorspellingen zonder bewijs en beloften uit te spreken. Ook gebruik je will bij spontane beslissingen en om vragen over de toekomst te stellen.
- I will help you with that.
- The sun will probably shine tomorrow.
- To be going to: Je gebruikt to be going to om gemaakte plannen of intenties aan te geven. Ook gebruik je to be going to om voorspellingen te doen waar je bewijs voor hebt.
- Look at those dark clouds, it is going to rain.
- I am going to help him tomorrow.
- Shall: Je gebruikt shall als je een formele suggestie wilt doen. Ook als er een zekere mate van verplichting of noodzaak is, kun je shall gebruiken.
- Shall we meet at that restaurant?
- Students shall follow the new rules.
Wanneer gebruik je can, may, might, must en have to?
Can, may, might, must en have to zijn ook allemaal belangrijke Engelse hulpwerkwoorden. Per situatie verschilt het voor welke modal verb je kiest.
- Can: Het hulpwerkwoord can gebruik je om aan te geven dat iets mogelijk is. Ook kun je can in informele situaties gebruiken om toestemming te vragen of te geven.
- Yes, I can speak Dutch.
- Can I use your bathroom?
- May: Wil je in een formele situatie toestemming vragen? Dan gebruik je het hulpwerkwoord may. Ook als je een waarschijnlijkheid wil aangeven, kun je may gebruiken. Daarbij gaat het om een grotere waarschijnlijkheid dan als je het hulpwerkwoord might gebruikt.
- May I leave the table?
- The sun may shine today.
- Might: Als iets niet zeker is of als iets heel misschien mogelijk is, gebruik je might. Ook kun je might gebruiken voor beleefde verzoeken.
- It might rain tomorrow, but I’m not sure.
- I might need her help with this.
- Must: Wil je aangeven dat iets echt moet? Of gaat het om een sterke aanbeveling? Dan gebruik je must. Ook bij een logische conclusie gebruik je dit hulpwerkwoord.
- You must finish your homework before dinner.
- I hear the door, that must be your brother.
- Have to: Gaat een zin over een verplichting die van buitenaf wordt opgelegd? Dan gebruik je het modale werkwoord have to. Net als bij must gaat het om een verplichting, maar met have to geef je aan dat de verplichting van buitenaf komt. Je gebruikt dit dus bijvoorbeeld bij wetten en regels en in situaties waarbij iets verplicht wordt door iemand anders.
- My mom says that I have to finish my homework.
- She has to work late tonight.
Oefenen met voorbeelden
Om de verschillende Engelse hulpwerkwoorden onder de knie te krijgen, raden we je aan om er veel mee te oefenen. Bekijk de verschillende voorbeelden, lees alle uitleg en maak veel oefenopgaven. Dat kan goed met onze oefentoetsen. Zo weet je straks precies hoe je de modal verbs gebruikt en kun je je steeds beter uitdrukken in het Engels.
Opdracht: Kies de correcte modal verb.
- You __________ (must / can) show your ID to enter the club.
- I __________ (may / could) join you for lunch, but I haven’t decided yet.
- We __________ (should / have to) leave early if we want to catch the train.
- He __________ (can / must) speak five languages fluently.
- Students __________ (must / might) wear a school uniform. It’s the rule.
- You __________ (could / should) take a break — you’ve been studying for hours.
- They __________ (may / can) be at home, but I’m not sure.
Uitwerking:
- must → verplichting
- may → mogelijkheid, maar niet zeker
- should → advies
- can → vaardigheid/mogelijkheid
- must → regel/verplichting
- should → advies
- may → onzekerheid/mogelijkheid
Opdracht: Is de zin juist of onjuist? Verbeter de zin als deze onjuist is.
- She must to study harder if she wants to pass.
- You can borrow my charger if you need it.
- I might going to the concert, but I’m not sure yet.
- He should eats more vegetables.
- We could hear the thunder from our house.
- They mustn’t to use their phones during class.
Uitwerking:
- Onjuist → She must study harder if she wants to pass.
- Juist
- Onjuist → I might go to the concert, but I’m not sure yet.
- Onjuist → He should eat more vegetables.
- Juist
- Onjuist → They mustn’t use their phones during class.
Toelichting:
Extra uitleg modal verbs Modal verbs geven aan hoe zeker iets is, of iets moet, mag, of zou moeten. Hieronder zie je hoe je de belangrijkste gebruikt:
Andere modal verbs zijn:
|