Present Continuous: Uitleg & Oefenen

Wil je in het Engels aangeven dat iets NU gebeurt? Dan heb je de present continuous nodig. Wat is deze werkwoordsvorm precies? Hoe maak je de present continuous en hoe weet je het verschil tussen de present continuous en de present simple? We geven je uitleg en voorbeelden, zodat jij straks precies weet hoe je deze werkwoordstijd maakt en gebruikt.

Wat is de present continuous?

De present continuous is een Engelse werkwoordstijd die je gebruikt om aan te geven dat iets op dit moment bezig is. Het is een vorm van de tegenwoordige tijd waarmee je aangeeft dat iets nu nog gebeurt. Je herkent de present continuous dan ook aan signaalwoorden zoals at this moment, right now, currently en today.

Welke tijd is de present continuous?

De present continuous wordt in het Nederlands de duurvorm in de tegenwoordige tijd genoemd. Ook wordt het weleens de progressieve vorm in de tegenwoordige tijd genoemd. Welke term je ook gebruikt, de werkwoordstijd geeft aan dat een activiteit nog bezig is. Het duurt voort, vandaar dat het de duurvorm heet. 

Wanneer gebruik je de present continuous?

Je gebruikt de present continuous in zinnen waarin je aangeeft dat een activiteit nu plaatsvindt en nog voortduurt. Je kunt de werkwoordstijd ook gebruiken om een toekomstige afspraak of activiteit aan te geven, zolang die activiteit al gepland is. We geven je een paar voorbeelden.

NederlandsEngels met present continuous
Ik fiets nu naar school.am cycling to school right now.
Hij leest op dit moment een boek.He is reading a book at the moment.
Zij zijn momenteel aan het zingen.They are currently singing.
Wij geven vandaag een feestje.We are having a party today.

 

Hoe maak je de present continuous?

De present continuous maak je met twee delen. Het is altijd een combinatie van een vervoeging van ‘to be’ en een werkwoord met ‘-ing’ erachter. Je vervoegt ‘to be’ afhankelijk van de persoon die de actie uitvoert. Het werkwoord met ‘-ing’ blijft in elke vorm hetzelfde, of je het nou over ‘ik’, ‘hij’ of ‘wij’ hebt. Kijk maar naar onderstaande voorbeelden.

Hele werkwoord: to speak

am speaking.Ik ben aan het praten.
You are speaking.Jij bent aan het praten.
He/she/It is speaking.Hij/Zij/Het is aan het praten.
We are speaking.Wij zijn aan het praten.
You are speaking.Jullie zijn aan het praten.
They are speaking.Zij zijn aan het praten.

 

Nog een aantal voorbeelden zijn:

am playing.Ik ben aan het spelen.
You are eating.Jij bent aan het eten.
She is driving.Zij is aan het rijden.
We are swimming.Wij zijn aan het zwemmen.
You are travelling.Jullie zijn aan het reizen.
They are panicking.Zij zijn in paniek.

 

Als je naar bovenstaande voorbeelden kijkt, valt je misschien op dat sommige woorden in de present continuous net een beetje anders vervoegd worden. Om de ‘-ing’-vorm te maken wordt er een letter weggehaald of juist toegevoegd. De uitzonderingen zijn:

  • Bij woorden die eindigen op een -e wordt de -e weggehaald, voordat de -ing aan het woord wordt geplakt. Voorbeeld: To drive → driving.
  • Woorden die eindigen op een -c krijgen een extra -k voordat -ing aan het woord wordt geplakt. Voorbeeld: To panic → panicking.
  • Korte woorden met één klinker en maar één mogelijke klemtoon, krijgen een extra medeklinker voor -ing. Voorbeeld: To swim → swimming. Uitzondering zijn woorden die eindigen op een -y. Daar wordt wel meteen -ing achter geplakt. Voorbeeld: To play → playing.
  • Woorden die eindigen op een -l met een klinker ervoor, krijgen altijd een dubbele l voor -ing. Voorbeeld: To travel → travelling.

Verschil present simple vs present continuous

Vaak moet je in een Engelse zin kiezen of je de present continuous of de present simple gebruikt. Beide werkwoordsvormen staan in de tegenwoordige tijd. Dat maakt het soms best lastig om te bepalen welke van de twee vormen je moet gebruiken. Het verschil tussen de present simple en de present continuous zit in de situatie waarin je de vormen gebruikt. Als vuistregel kun je het volgende aanhouden:

  • De present continuous is een duurvorm. Je gebruikt deze vorm dus als een gebeurtenis nu plaatsvindt en nog bezig is. 
  • De present simple gebruik je om routines, geplande gebeurtenissen en feiten aan te geven. De actie is niet per se nu bezig. 

     

We leggen je dit verschil tussen de present simple en present continuous verder uit met een paar voorbeelden:

  • am running to school right now → Present continuous, want de gebeurtenis vindt nu plaats.
  • Every Monday I run to school → Present simple, want je geeft hier een routine mee aan.
  • We are visiting our grandma today → Present continuous, want het is een geplande gebeurtenis die vandaag plaatsvindt.
  • We visit our grandma every Sunday → Present simple, want het is een gewoonte. 

 

Present continuous overzicht: handig om op te slaan!

Artikelen posters 1

Oefenen met meer voorbeelden

Om goed te leren wanneer je de present continuous gebruikt en hoe je deze vorm maakt, is het belangrijk om veel te oefenen. Oefen met onderstaande voorbeelden of kies voor een van onze uitgebreide oefentoetsen. Zo krijg je deze belangrijke werkwoordsvorm snel onder de knie. 

Opdracht: Kies de juiste vorm van de present continuous.

  1. I __________ (am / is) doing my homework right now.
  2. She __________ (is / are) talking on the phone at the moment.
  3. We __________ (is / are) eating dinner together.
  4. It __________ (is / are) raining heavily outside.
  5. You __________ (is / are) watching a movie, right?

Uitwerking:

  1. am → I am doing my homework right now.
  2. is → She is talking on the phone at the moment.
  3. are → We are eating dinner together
  4. is → It is raining heavily outside.
  5. are → You are watching a movie, right?

 

Opdracht: Vul de correcte vorm in van de present continuous.

  1. He __________ (read) a magazine right now.
  2. We __________ (clean) the living room at the moment.
  3. I __________ (write) an email to my teacher.
  4. They __________ (play) basketball outside.
  5. The baby __________ (sleep) in her crib right now.

Uitwerking:

  1. is reading
  2. are cleaning
  3. am writing
  4. are playing
  5. is sleeping

Toelichting:

Extra uitleg present continuous

We gebruiken de present continuous als iets nu/op dit moment gebeurt.

Je maakt een present continuous zo: Onderwerp + am/are/is + werkwoord + ing

Bijvoorbeeld:

  • am sitting now.
  • Barry is sleeping at the moment.
  • They are currently driving home. 

Dit kun je vergelijken met in het Nederlands: ik ben aan het zitten/slapen/rijden enz. 

Ezelsbruggetjes!

  • Present contiNUous →  als het NU is.
  • Present contINuous = de INg-vorm.