Present Perfect: Uitleg & Oefenen
Heb je in een Engelse zin de voltooid tegenwoordige tijd nodig? Dan gebruik je de present perfect. Er zijn verschillende situaties waarin je deze werkwoordstijd gebruikt. Wat is de present perfect precies? Hoe vervoeg je de present perfect? En wanneer gebruik je deze tijd? We geven je uitleg en voorbeelden.
Wat is de present perfect?
In het Nederlands noemen we de present perfect de voltooid tegenwoordige tijd. Je gebruikt deze tijd om aan te geven dat iets in het verleden begonnen is en in het heden nog invloed heeft of nog bezig is. De present perfect zegt dus tegelijkertijd iets over het verleden en het heden. Enkele voorbeelden zijn:
- We have already eaten dinner, so we are not hungry.
- I have never been to Spain before, but I would like to go.
- She has lived in Amsterdam since she was born.
Je herkent zinnen waarin je de present perfect moet gebruiken aan bepaalde signaalwoorden. Het gaat om woorden zoals already, since, so far, always, still, never, ever en yet.
Hoe maak je de Present Perfect?
De present perfect maak je door een vervoeging van to have te combineren met het voltooid deelwoord van het werkwoord. Dat voltooid deelwoord maak je bij regelmatige werkwoorden door -ed achter het werkwoord te plakken.
Hele werkwoord: To play
I have played. | Ik heb gespeeld. |
You have played. | Jij hebt gespeeld. |
He/She/It has played. | Hij/Zij/Het heeft gespeeld. |
We have played. | Wij hebben gespeeld. |
You have played. | Jullie hebben gespeeld. |
They have played. | Zij hebben gespeeld. |
Nog een paar voorbeelden van de present perfect zijn:
I have travelled. | Ik heb gereisd. |
You have studied. | Jij hebt gestudeerd. |
He/She/It has eaten. | Hij/Zij/Het heeft gegeten. |
We have walked. | Wij hebben gelopen. |
You have screamed. | Jullie hebben geschreeuwd. |
They have jumped. | Zij hebben gesprongen. |
Uitzonderingen
Je maakt de present perfect door have/has plus een voltooid deelwoord te gebruiken. In de meeste gevallen maak je dat voltooid deelwoord door -ed achter het werkwoord te plakken. Er zijn echter een paar uitzonderingen waar je rekening mee moet houden als je de present perfect gaat vervoegen.
- Een werkwoord dat eindigt op een -e krijgt in de present perfect alleen een -d achter het woord. Bijvoorbeeld: to bake → I have baked.
- Een werkwoord dat eindigt op een -c krijgt -ked in de vervoeging. Voorbeeld: to panic → We have panicked.
- Een werkwoord dat eindigt op een -y met een medeklinker daarvoor krijgt -ied aan het eind. Bijvoorbeeld: to carry → We have carried.
- Een werkwoord met één klinker en één mogelijke klemtoon krijgt een dubbele medeklinker in de vervoeging. Bijvoorbeeld: to swap → She has swapped.
- Een werkwoord dat eindigt op een -l met een klinker daarvoor krijgt een dubbele -l voor de -ed. Bijvoorbeeld: to travel → They have travelled.
Onregelmatige werkwoorden
De meeste werkwoorden zijn regelmatig en kunnen via bovenstaande regels vervoegd worden. Daarnaast zijn er ook werkwoorden die in de present perfect onregelmatig vervoegd worden. Die onregelmatige werkwoorden volgen allemaal hun eigen regels. Daarom zit er niets anders op dan alle vervoegingen uit je hoofd leren. Daarvoor kun je onze handige lijst gebruiken.
Enkele voorbeelden van onregelmatige werkwoorden in de present perfect zijn:
- To be → Has/have been
- To do → Has/have done
- To eat → Has/have eaten
- To get → Has/have gotten
- To keep → Has/have kept
Vragen en ontkenningen in de present perfect
Nu je weet hoe je de present perfect moet maken, is het ook handig om te leren hoe je zinnen met vragen en ontkenningen maakt in deze tijd. Om een vraag te stellen in de present perfect, verander je de woordvolgorde van de zin. Enkele voorbeelden:
- Has she visited her grandma yet?
- Have they played the game?
- Have you read the first book of the series?
- Has he eaten yet?
Wil je een zin in de present perfect ontkennend maken? Dan voeg je het woordje not aan de zin toe. Je kunt dit ook in een samenstelling met to have doen. Dan wordt het haven’t of hasn’t. Kijk maar naar onderstaande voorbeelden.
- She has not visited her grandma yet.
- They haven’t played the game.
- You have not read the first book of the series.
- He hasn’t eaten yet.
Wanneer gebruik je de present perfect?
Je gebruikt de present perfect als je wil aangeven dat iets zowel in het verleden als in het heden van invloed is. Het gaat om activiteiten of gebeurtenissen die in het verleden begonnen zijn, maar nu nog bezig zijn of die nu nog invloed hebben. Signaalwoorden zoals yet, already, since, ever, never en for kunnen je helpen bij het herkennen van de present perfect.
Soms vragen mensen zich af wat het verschil is tussen de present perfect en de present simple. Beiden vormen hebben immers iets met de tegenwoordige (present) tijd te maken. Het verschil tussen deze twee werkwoordsvormen is dat de present perfect ook met het verleden te maken heeft, terwijl de present simple gebruikt wordt voor feiten, routines en gewoonten.
Oefenen met voorbeelden
Om de present perfect onder de knie te krijgen, raden we je aan om zoveel mogelijk te oefenen met deze werkwoordsvorm. Onze oefentoetsen kunnen je daarbij helpen. Voordat je dat gaat doen, zetten we een aantal veelgemaakte fouten met de present perfect op een rijtje. Zo voorkom je dat jij die fouten maakt.
Veelgemaakte fouten present perfect
- Vergeten om uitzonderingen toe te passen.
- Fout: She has paniced about it before and is still anxious.
- Goed: She has panicked about it before and is still anxious.
- Onregelmatige werkwoorden vervoegen alsof ze regelmatig zijn.
- Fout: They have eated, so they are not hungry.
- Goed: They have eaten, so they are not hungry.
- De verkeerde werkwoordstijd gebruiken, bijvoorbeeld de past perfect in plaats van de present perfect.
- Fout: I had lived here since I was born and I still love living here.
- Goed: I have lived here since I was born and I still love living here.
Opdracht: Vul de juiste vorm van de present perfect in.
- I __________ (never / try) sushi before.
- She __________ (just / finish) her book.
- We __________ (not / see) Tom today.
- They __________ (visit) London several times.
- He __________ (lose) his keys again!
- My parents __________ (live) in this house for over 20 years.
- You __________ (already / do) your homework, right?
Uitwerking:
- I have never tried sushi before.
- She has just finished her book.
- We have not seen Tom today.
- They have visited London several times.
- He has lost his keys again!
- My parents have lived in this house for over 20 years.
- You have already done your homework, right?
Opdracht: Juist of onjuist? Verbeter de fout als de zin niet klopt.
- She have finished her homework already.
- We have visited Paris three times.
- Did you ever see this movie before?
- They have just arrived.
- I has never been to Germany.
- My parents have lived here since 2005.
- He have eaten lunch at 1 p.m. yesterday.
- Have you finished your assignment yet?
Uitwerking:
- Onjuist → She has finished her homework already.
- Juist
- Onjuist→ Have you ever seen this movie before? (present perfect in vraagvorm)
- Juist
- Onjuist → I have never been to Germany.
- Juist
- Onjuist → He ate lunch at 1 p.m. yesterday. (past simple i.p.v. present perfect → 'yesterday')
- Juist
Toelichting:
Extra uitleg present perfect De present perfect gebruik je als een gebeurtenis in het verleden nog effect heeft op het heden, of als het gaat om ervaringen of herhaalde acties tot nu toe. Let op deze woorden in de zin: For, Yet, Never, Ever, Just, Already, Since, So far.
De present perfect is altijd have/has + voltooid deelwoord.
Je kunt een present perfect vergelijken met het Nederlands: ik heb gegeten. Dat is de voltooide vorm. Je kunt een past simple gebruiken (ik at), maar ook de present perfect (ik heb gegeten).
Je gebruikt deze vorm om aan te geven dat het nog effect heeft. Zoals in het Nederlands: Ik heb al gegeten, ik zit vol. Je geeft aan dat het eten nog effect heeft. |