Nova Scheikunde 4e ed - Hoofdstuk 5 - Materialen en kunststoffen oefentoetsen & antwoorden

a) Vervormbaar, hoog smeltpunt, thermisch geleidbaar, elektrisch geleidbaar, glanzend oppervlak. b) DIt wordt een legering of alliage genoemd.  c) Stenen die rijk zijn met metalen, waarbij het economisch rendabel is om het metaal uit het gesteente te halen.  d) Drinkflesje, broodtrommel, wasrek, pen, stift, rietje (geen papieren). Er zijn ontzettend veel toepassingen, als je om je heen kijkt, moet je het onderscheid kunnen maken tussen kunststof en andere materialen.  e) Als antwoord op het probleem van het plastic zwerfafval. f) Dit worden monomeren genoemd.  g) Thermoplasten, thermoharders en elastomeren. h) Kwik, lood, cadmium i) Dit wordt de elementen kringloop genoemd.    a) b) Een polymeer dat weer omgesmolten kan worden in een nieuwe vorm is een thermoplast.    a)  Stap 1: Beschrijving Ijzeroxide reageert met koolstofmonoxide tot vloeibaar ijzer en koolstofdioxide Stap 2: Reactieschema Ijzeroxide + Koolstofmonoxide → Ijzer + koolstofdioxide Stap 3: Omzetten in molecuulformules Fe$_2$O$_3$ + CO → Fe + CO$_2$ Stap 4: Kloppend maken Fe$_2$O$_3$ + 3 CO → 2 Fe + 3 CO$_2$ b) Stap 1: Beschrijving Zuurstof reageert met koolstof tot koolstofdioxide Stap 2: Reactieschema Zuurstof + koolstof → koolstofdioxide Stap 3: Omzetten in molecuulformules O$_2$ + C → CO$_2$ Stap 4: Kloppend maken De reactie is al kloppend, dus: O$_2$ + C → CO$_2$ c) Edelheid betekent hoe gemakkelijk een metaal kan reageren met water en zuurstof in de omgeving. Als een metaal zeer onedel is, reageert het gemakkelijk met water en zuurstof. Een edelmetaal reageert niet, tot nauwelijks met water en zuurstof.    Een polymerisatiereactie is een reactie waarbij een polymeer (groot en lang molecuul) gevormd wordt uit kleine stukjes, die monomeren genoemd worden.    a) Weekmakers zijn kleine moleculen die tussen de polymeermoleculen gaan zitten. Hierdoor zorgen ze ervoor dat de polymeerketens verder uit elkaar staan en de vanderwaalsbindingen zwakker worden. Het materiaal wordt zachter.  b) Bij het verstrekken van een thermoplast gaan de lange polymeerketens van een kriskras vorm (amorf) naar een vorm waarbij ze bijna perfect naast elkaar liggen (kristallijne vorm). Hierdoor worden de vanderwaalsbindingen heel sterk en het materiaal krijgt meer stevigheid.    a) Een zwaar metaal is een metaal met een hoog dichtheid, deze metalen zijn vaak schadelijk voor het milieu en gezondheid.  b) Als er een plastic hero teken op staat, dan mag dit plastic bij het plasticafval en is dus geschikt voor recyclen.     a) Een thermoplast heeft geen dwarsverbindingen en een thermoharder heeft wel dwarsverbindingen tussen de polymeren. Dit zorgt ervoor dat een thermoharder een netwerkstructuur heeft dat heel erg hard is. Een thermoplast daarentegen is wat flexibeler en kan door middel van verhitting ook weer omgesmolten worden. b) Beide hebben dwarsverbindingen, alleen een thermoharder heeft er meer. Door de dwarsverbindingen hebben ze beide de eigenschap dat ze moeilijk te vervormen zijn. Een elastomeer is wel flexibeler, maar zal na uitrekken terugspringen naar zijn oorspronkelijke vorm.   a) b) Stap 1: Beschrijving Aluminium wordt omgezet in aluminiumoxide (Er komen O-atomen bij, afkomstig van zuurstof) Stap 2: Reactieschema Aluminium + zuurstof → Aluminiumoxide Stap 3: Omzetten in molecuulformules Al + O$_2$ → Al$_2$O$_3$ Stap 4: Kloppend maken 4 Al + 3 O$_2$ → 2 Al$_2$O$_3$ c) Dit is een reactie waarbij een metaal reageert met zuurstof uit de lucht, oftewel corrosie.  d) Gegeven = 100 gram aluminium Gevraagd = hoeveel gram aluminiumoxide Stap 1: Bereken de massaverhouding uit de reactievergelijking Aluminium = 26,98 x 4 = 107,92 Aluminiumoxide = (2 x 26,98 + 3 x 15,99) x 2 = 203,86 Massaverhouding = Al : = 107,92 : 203,86 Stap 2: Bereken aan de hand van een verhoudingstabel: Al Al$_2$O$_3$ 107,92 203,86 100 203,86 x 100 / 107,92 = 188,9  Stap 3: Controleer je antwoord Significantie is 3 cijfers. Dus 189 gram aluminiumoxide. e) 1. Bauxietwinning 2. Aluminiumproductie uit bauxiet 3. gewenst product maken 4. Blikje in gebruik 5. Restafval 6. Afvalverwerking 7. Verbrandingsoven 8. Smelten 3. kringloop gaat terug naar 3. gewenst product maken.  Tip: Niet alle stappen hoef je hier te benoemen. Je moet globaal kunnen beschrijven dat er een kringloop is. Dit mag ook getekend worden. Je moet dus laten zien dat er een gewenst product gemaakt wordt en dat dit product via afvalscheiding en verwerking weer omgesmolten kan worden om vervolgens weer een nieuw product ervan te kunnen maken.