Toets Bedrijfseconomie

Bedrijfseconomie in Balans 8e ed - Domein F (H28-34) - oefentoetsen & antwoorden

8e editie

Deze oefentoets behandelt o.m. de volgende onderwerpen: Kostprijs berekenen, Prijs- en efficiencyresultaten, Absorption costing (integrale kostprijscalculatie), Bezettingsresultaat, Verkoopresultaat, Budgetresultaat, Direct costing (variabele kostprijscalculatie), Dekkingsbijdrage (contributiemarge) en bedrijfsresultaat, Voorcalculatorisch budget en nacalculatorisch resultaat

Examendomein F2
Domein F2 is een vrij uitgebreid domein met diverse gecompliceerde berekeningen. Daarom is besloten twee deeltoetsen te maken voor dit domein.

Bedrijfseconomie in Balans 8e ed
Toets Bedrijfseconomie
Bedrijfseconomie in Balans 8e ed
Online maken
Toets afdrukken
Eindantwoord Bij direct costing worden alleen de variabele kosten per product meegenomen in het berekenen van de kostprijs. De constante kosten worden in zijn geheel naar de resultatenrekening gebracht. Bij absorption costing worden de variabele kosten per product én de constante kosten per product meegenomen in het berekenen van de kostprijs.  WerkwijzeDeze formules dien je simpelweg uit je hoofd te leren!EindantwoordIntegrale kostprijs (allesomvattende kostprijs)C/N + V/BC = totale constante kostenN = normale bezettingV = totale variabele kostenB = begrote bezettingEfficiencyresultaat bij variabele kosten(Sh – Wh) x SpSh = standaardhoeveelheid (vaak in kilogram of arbeidsuren)Wh = werkelijke hoeveelheidSp = standaardprijs Prijsresultaat bij variabele kosten(Sp - Wp) x Wh Sp = standaardprijsWp = werkelijke prijs Wh = werkelijke hoeveelheidBezettingsresultaat bij constante kosten(W – N) x C/N W = werkelijke bezetting (vaak in machine-uren)N = normale bezetting C/N = constante kosten per product vanuit kostprijs Efficiencyresultaat bij constante kosten(Sh – Wh) x SpGelijk aan de formule bij variabele kosten!!! Vaak is dit in een context van machine-urenSh = toegestaan aantal machine-uren bij een gegeven productieSp = constante kostentarief per machine-uur. Prijsresultaat bij constante kostenTotale standaardkosten – totale werkelijke kostenDeze berekening is heel anders dan bij variabele kosten!Totale standaardkosten = normale kosten, oftewel de constante kosten bij een normale bezetting tegen C/N BudgetresultaatTotale standaardkosten – totale werkelijke kosten Alle voorgaande resultaten bij elkaar opgeteld vormen het budgetresultaat, ook wel totale budgetresultaat genoemd. Verkoopresultaat Afzet x (verkoopprijs – kostprijs) Het gaat hier altijd om de voorcalculatorische kostprijs.  Eindantwoord  De dekkingsbijdrage kan vanuit twee perspectieven worden bekeken. Ten eerste is er de dekkingsbijdrage per product.Dit is het verschil tussen de verkoopprijs (P) van een product en de variabele kosten per product (v), bestaande uit de inkoopprijs + de overige variabele kosten per product. In formulevorm: (P – v).Van elk product dat wordt verkocht blijft de dekkingsbijdrage over om de constante kosten mee te dekken. Een ander woord voor dekkingsbijdrage is contributiemarge. Dit tweede begrip is letterlijk vertaald vanuit het Engels (contribution margin). Ten tweede kan de dekkingsbijdrage worden bekeken vanuit het perspectief van de totale financiën van een onderneming. In dit geval is de totale dekkingsbijdrage het verschil tussen de omzet en de totale variabele kosten, zijnde de inkoopwaarde van de omzet (IWO) + alle overige variabele kosten. Wanneer de totale dekking > constante kosten is er sprake van een positief resultaat.  EindantwoordHet verschil tussen AC en DC zit hem in de constante kosten. Bij AC worden deze verdisconteerd in de kostprijs van een product. Bij DC worden de periodieke constante kosten rechtstreeks naar de resultatenrekening gebracht. Wanneer de productie en de verkoop aan elkaar gelijk zijn, oftewel wanneer alle geproduceerde producten in een periode ook daadwerkelijk zijn verkocht, zal er geen verschil in bedrijfsresultaat zijn tussen AC en DC. Alle constante kosten worden dan immers in die periode ook als kosten geboekt in de resultatenrekening, zowel bij AC als bij DC. Echter in de situatie wanneer productie en verkoop niet aan elkaar gelijk zijn, zal er een voorraadmutatie op de balans ontstaan. Dit betekent dat bij AC een deel van de constante kosten niet geboekt gaat worden in die periode, maar dat die kosten ‘geparkeerd’ worden op de balans, totdat die geproduceerde producten ook daadwerkelijk worden verkocht. Wanneer productie > afzet, zal bij AC het bedrijfsresultaat daarom hoger zijn dan bij DC. Bij AC wordt een deel van de constante kosten geparkeerd op de balans, terwijl bij DC die kosten wel verrekend worden in die periode. Andersom wanneer productie < afzet, zal bij DC het bedrijfsresultaat daarom hoger zijn dan bij AC. Bij AC wordt dan een deel van de constante kosten van de vorige periode, die geparkeerd stonden op de balans, meegerekend in de huidige periode. In die situatie zullen de constante kosten bij AC hoger zijn dan bij DC en zal het resultaat bij AC dus lager zijn.  Eindantwoord Bij het bezettingsresultaat gaat het om het verschil tussen de normale productie en de werkelijk productie. Op basis van de normale productie worden de constante kosten per product bepaald en doorberekend in de kostprijs. Wanneer de werkelijke productie lager ligt dan de normale productie, wordt dus een deel van de constante kosten niet terugverdiend. Dit is nadelig voor het bedrijfsresultaat oftewel de netto winst. Simpel rekenvoorbeeldStel de constante kosten zijn €100 en de normale productie is 5 stuks, dan worden de constante kosten per product berekend op €20. Als er in een periode maar 3 producten worden geproduceerd, worden dus niet alle constante kosten terugverdiend. Het bedrijfsresultaat zal met €40 dalen.    Werkwijze aBij het efficiencyresultaat gaat het om een hoeveelheidsverschil.Stel jezelf hier de volgende vraag:Is er meer/minder dan de toegestane hoeveelheid grondstof verbruikt? Je kunt ook de formule gebruiken. Geef bij resultaten altijd aan of het een voordelig/positief of nadelig/negatief resultaat is. Eindantwoord a)Toegestane hoeveelheid = 32.500 producten x 4 kg = 130.000 kgWerkelijke hoeveelheid = 135.000 kg5000 kg te veel verbruikt x €20 euro = €100.000 nadelig Formule: (Sh – Wh) x Sp(130.000 – 135.000) x €20 = €100.000 nadeligWerkwijze b)Bij het prijsresultaat gaat het om het verschil in betaalde prijs voor de grondstoffen. Stel jezelf hier de volgende vragen:Hoeveel had er betaald mogen worden voor de verbruikte grondstoffen (standaardprijs).Is er te veel / te weinig betaald voor de verbruikte grondstoffen? Let op dat je de werkelijk betaalde prijs voor de grondstoffen eerst moet berekenen. Je kunt ook de formule gebruiken.Eindantwoord b)Toegestane prijs = €20 (standaardprijs)Werkelijke prijs = €18,50 (€2.497.500 / 135.000 kg)1,50 per kg minder betaald x 135.000 kg = €202.500 voordelig Formule: (Sp - Wp) x Wh (20 – 18,50) x 135.000 = €202.500 voordeligWerkwijze c)Deze vraag is wat lastiger dan de vorige twee. Let op dat je de formule voor prijsresultaat hier niet kunt gebruiken. Dat komt doordat je de werkelijk betaalde prijs per arbeidsuur niet weet en niet kunt berekenen. Je weet alleen de totalen.  Let op dat gegeven is dat er géén hoeveelheidsverschil was t.a.v. de arbeidsuren. Wel is gegeven dat er een negatief prijsresultaat is van 20.000 euro. Bedenk goed wat dit betekent. Eindantwoord c)De loonkosten zijn in totaal 1.820.000 euro met een negatief prijsresultaat van 20.000 euro. Er is dus 20.000 euro te veel betaald. De toegestane (standaard) loonkosten zijn dus 1.800.000 euro!De toegestane loonkosten bereken je door de werkelijke arbeidsuren te vermenigvuldigen met de standaardprijs voor een uurloon. Dus de berekening wordt: werkelijke arbeidsuren (Wh) x €40 = €1.800.000  Werkelijk verbruikte uren (Wh) = 45.000 uur. Eindantwoord d) Negatief prijsresultaat = hogere prijs dan standaardHogere prijs 🡪 betere kwaliteit 🡪 minder grondstof nodig 🡪 voordelig efficiencyresultaatJe zou ook kunnen zeggen dat door de hogere prijs er extra zuinig wordt omgegaan met grondstoffen, waardoor een voordelig hoeveelheidsverschil ontstaat. (Hierbij kun je je afvragen of dit in de praktijk wenselijk is, daar dit ten koste zou kunnen gaan van de kwaliteit van het product).  Eindantwoord e) Standaard kostprijs van een product Nixa = €200 Dit bedrag bestaat uit de variabele kosten per stuk en de constante kosten per stuk.  De variabele component is €140. Constante component is dus €60 🡪 (200 – 140) De standaardprijs van één machine uur = €120, dus is er 0,5 machine uur doorberekend in de kostprijs.Werkwijze f)Het gaat om een efficiencyverschil, oftewel een hoeveelheidsverschil. Bereken eerst het toegestaan (standaard) aantal machine-uren. Oftewel: Hoeveel machine-uren hadden gebruikt mogen worden bij de huidige productie? Zijn er te veel of te weinig machine-uren verbruikt? Je weet dat per product 0,5 machine-uren mogen worden verbruikt (zie vorige vraag). Je kunt ook de formule gebruiken.Eindantwoord f) Toegestaan aantal machine-uren = 32.500 producten x 0,5 uur = 16.250 uurWerkelijk aantal machine-uren = 16.000 uur250 uur minder verbruikt x 120 euro/uur = €30.000 voordelig Formule = (Sh – Wh) x Sp(16.250 – 16.000) x €120 = €30.000 voordeligWerkwijze g)Bezettingsresultaat = (W – N) x C/NLet op dat het gaat om het aantal machine-uren. C/N is dan ook de constante kosten per machine-uur.  Het normaal aantal machine-uren per kwartaal zal je als eerste moeten berekenen. Eindantwoord g)Werkelijk aantal machine-uren = 16.000 uurNormaal aantal machine-uren = 120.000 stuks per jaar x 0,5 uur = 60.000 uur per jaar. Voor een kwartaal is het normaal aantal machine-uren dus 15.000 uur.(16.000 – 15.000) x €120 = €120.000 voordelig Er is 120.000 euro te veel aan constante kosten doorberekend aan klanten, wat uiteraard positief is voor het bedrijfsresultaat. Werkwijze h)Bij het prijsverschil op constante kosten gaat het om het verschil tussen de werkelijke constante kosten en de normale constante kosten. Ook bij deze vraag dien je alles per kwartaal te berekenen. Normale constante kosten = normale productie x standaardprijsEindantwoord h)Normale constante kosten per kwartaal = 15.000 uur x €120 = €1.800.000Werkelijke constante kosten = €2.000.000 Prijsverschil op constante kosten = €200.000 nadelig Eindantwoord a)Bij AC worden ook de constante kosten meegenomen in de kostprijs. Bij DC alleen de variabele kosten. Werkwijze b) Let op dat het de fabricagekostprijs betreft. Je dient dus alleen rekening te houden met de constante en variabele fabricagekosten. Fabricagekosten houden verband met de productie, niet met de afzet. Gebruik de formule: C/N + V/B Eindantwoord b)C/N + V/B = (120.000 / 50.000) + (162.000 / 45.000) = 2,40 + 3,60 = € 6,00Werkwijze c) Bij DC bereken je het bedrijfsresultaat door het verkoopresultaat en het bezettingsresultaat bij elkaar op te tellen. Als het bezettingsresultaat negatief is wordt het uiteraard van het verkoopresultaat afgehaald. Gebruik de formules van verkoopresultaat en bezettingsresultaat.Geef altijd aan of de resultaten positief/voordelig of negatief/nadelig zijn. Eindantwoord c) Verkoopresultaat = afzet x (VP – KP) = 48.000 x ( 8 – 6) = €96.000 +Bezettingsresultaat = W – N * C/N = (45.000 – 50.000) x 2,40 = €12.000 -     Bedrijfsresultaat = 96.000 – 12.000 = 84.000 voordelig Werkwijze d) Bij direct costing bereken je het bedrijfsresultaat door eerst de dekkingsbijdrage te berekenen. Dekkingsbijdrage = omzet – variabele kosten Het bedrijfsresultaat bereken je door de constante kosten van de dekkingsbijdrage af te halen. Eigenlijk is deze methode hetzelfde als TO – TK bij economie, alleen met een tussenstap. Wanneer je deze berekening onder elkaar zet, krijg je eigenlijk een samengestelde resultatenrekening. Eindantwoord d) Totale omzet  = 48.000 * €8 = €384.000Variabele kosten = 48.000 * €3,60 = €172.800 -Dekkingsbijdrage = €211.200  Constante kosten =                  €120.000 – Bedrijfsresultaat =    €  91.200Werkwijze e) Let op dat het verschil in bedrijfsresultaat tussen AC en DC wordt veroorzaakt door:De constante kostencomponent in de kostprijsEen eventuele voorraadmutatie (zie ook vraag 4 van deze toets)Eindantwoord e)Verschil zou moeten zijn voorraadmutatie x C/N = 3.000 x €2,40 = €7.200Verschil in bedrijfsresultaat = €91.200 – €84.000 = €7.200, dus dat klopt!Doordat er deze periode meer is verkocht dan geproduceerd, worden er 3.000 producten uit de voorraad gehaald. Hierdoor zijn de constante kosten bij AC groter dan bij DC en is het resultaat bij DC dus hoger.  Werkwijze a) Bereken de constante en variabele kosten per schoonmaakdienst.Gebruik de formules C/N en V/B waar nodig.  De winstmarge is 20% van de verkoopprijs. Hoeveel procent is de kostprijs dan?Eindantwoord a) Constante schoonmaakkosten = 36.000 / 8.000 = €4,50Variabele schoonmaakkosten = €6,40Variabele vervoerskosten = €7.920 / 7.200 = €1,10Kostprijs = (4,50 + 6,40 + 1,10) = €12Resultaatmarge = 12 / 80 x 20 = €3Verkoopprijs = (12 + 3) = €15 Werkwijze b)Gebruik de formule van het bezettingsresultaat. De uitkomst van de formule weet je al 🡪 €1.980 negatief Denk na wat een negatief bezettingsresultaat betekent. Is de normale bezetting dan wel of niet behaald? Vul verder de formule in met de gegevens die je hebt en bereken de missende variabele. Eindantwoord b)Formule bezettingsresultaat = (W – N) x C/N Formule invullen: (W – 8.000) x €4,50 = - €1.980 (W – N) = - 1.980 / 4,50 = - 440Er zijn dus 440 schoonmaakdiensten minder dan normaal geleverd. W = 8.000 – 440 = 7.560De werkelijke bezetting bedroeg 7.560 schoonmaakdiensten. Werkwijze c) Let op! Dit is een pittige vraag, waarbij je de geleerde stof op een hoger denkniveau moet gaan toepassen. Hanteer hierbij de volgende oplossingsstrategie:Lees de informatie goed door.Bedenk welke formules en berekeningen je moet gebruiken.Vul de formules in met wat je weet en bereken telkens de missende variabele. Gebruik voor deze opgave de volgende formules:Bedrijfsresultaat = verkoopresultaat + budgetresultaatVerkoopresultaat = afzet x (verkoopprijs – kostprijs) Budgetresultaat = bezettingsresultaat + prijs- en efficiencyresultatenAangezien de prijs- en efficiencyresultaten 0 zijn, wordt het budget-resultaat dus alleen gevormd door het (negatieve) bezettingsresultaat. Let op dat moederbedrijf Sandan heeft bepaald dat de interne transferprijs gelijk is aan de commerciële kostprijs. Dit betekent dus dat Ichidan geen winst maakt op de geleverde diensten aan Nidan. Oftewel het resultaat van Ichidan van €15.000 voordelig wordt alleen maar gevormd door geleverde diensten aan derden. Eindantwoord c)Bedrijfsresultaat = verkoopresultaat + budgetresultaat         €15.000        = verkoopresultaat +         - €1.980 Verkoopresultaat = €16.980Dit verkoopresultaat wordt alleen maar behaald door de afzet aan derden, want de schoonmaakdiensten aan Nidan leveren geen verkoopresultaat op. Verkoopresultaat per schoonmaakdienst = €3 (zie antwoord a) Afzet aan derden = €16.980 / €3 = 5.660 Controleberekening: verkoopresultaat = 5.660 x (15 – 12) = €16.980De totale afzet (werkelijk aantal geleverde diensten) bedroeg 7.560 schoonmaakdiensten (zie antwoord b). Levering aan Nidan = 7.560 – 5.660 = 1.900 schoonmaakdiensten  Werkwijze a) Ook dit is een pittige vraag, waarbij je het geleerde op een hoger denkniveau moet toepassen. Gebruik de formule voor de standaardkostprijs: C/N + V/BJe kunt eventueel ook gebruik maken van de formule voor het berekenen van het verkoopresultaat. Je moet de grafiek gebruiken om te bepalen wat de normale bezetting is. Denk hierbij aan de formule voor bedrijfsresultaat (bij AC):Bedrijfsresultaat = verkoopresultaat + budgetresultaat In de voorcalculatie zal het begrote budgetresultaat echter altijd alleen maar bestaan uit het begrote bezettingsresultaat. Dat komt omdat bedrijven op voorhand nooit uitgaan van prijs- en/of efficiencyverschillen. Wel kunnen bedrijven inschatten of de werkelijke bezetting hoger of lager zal zijn dan de normale bezetting. In de voorcalculatie geldt daarom:Bedrijfsresultaat = verkoopresultaat + bezettingsresultaat Denk nu eens goed na over de volgende vraag:In welke situatie is het bezettingsresultaat 0 en zijn verkoopresultaat en bedrijfsresultaat dus aan elkaar gelijk?Eindantwoord a)Bedrijfsresultaat en verkoopresultaat zijn gelijk aan elkaar wanneer het bezettingsresultaat 0 is. Het bezettingsresultaat is 0, wanneer de werkelijke bezetting gelijk is aan de normale bezetting, immers: Bezettingsresultaat = (W – N) x C/NDe lijnen van verkoopresultaat en bedrijfsresultaat snijden elkaar bij een productie van 4.000 stuks. Bij een productie van 4.000 stuks is het bezettingsresultaat dus 0. Dit is dus de normale bezetting (N). Nu kun je eenvoudig de formule invullen van de kostprijs: C/N + V/B(€120.000/4.000) + (25.000/5.000) = €30 + 5 = €35Je had ook de formule van het verkoopresultaat kunnen gebruiken:Verkoopresultaat = afzet x (verkoopprijs – kostprijs) Verkoopresultaat bij normale bezetting = €360.000 (gegeven)€360.000 = 4.000 x (€125 – kostprijs) Kostprijs = €35 Werkwijze b)Let op dat wordt uitgegaan van een begrote bezetting van 5.000 stuks. Gebruik wederom de formules van verkoopresultaat en bezettingsresultaat om het bedrijfsresultaat te berekenen. Denk eraan om bij elk resultaat te vermelden of het positief of negatief is. Eindantwoord b)Verkoopresultaat = afzet x (verkooprijs – kostprijs)5.000 x (€125 - €35) = €450.000 positiefBezettingsresultaat = (W – N) x C/N(5.000 – 4.000) x €30 = €30.000 positiefBedrijfsresultaat = €450.000 + €30.000 = €480.000 voordelig Werkwijze a)Neem alle informatie goed door. De constante kosten per stuk bereken je met C/N. De variabele kosten per stuk zijn los te berekenen. Let op dat de literprijs van ijs omgerekend moet worden naar één bol ijs. De winstmarge is 50% van de verkoopprijs. Hoeveel % is de kostprijs dan? Vergeet de btw niet. Eindantwoord a) Variabele kosten = 0,21 + 0,19 = 0,40 Constante kosten = 15.000 / 25.000 = 0,60 Standaardkostprijs 1,00 Resultaat per product 1,00 Verkoopprijs exclusief btw 2,00 Btw 0,18 Verkoopprijs inclusief btw 2,18Werkwijze b)Gebruik de benodigde formules Eindantwoord b) Voorcalculatorisch verkoopresultaat = (2,00 – 1,00) x 20.000 = 20.000 (voordelig) Voorcalculatorisch bezettingsresultaat = (20.000 – 25.000) x 0,60 = 3.000 nadelig Voorcalculatorisch bedrijfsresultaat = € 17.000 voordeligWerkwijze c)Bezettingsresultaat = (W – N) x C/N Vul deze formule in en zet deze om naar een grafische lijn. Eindantwoord c) De lijn start bij – 15.000 Bij een afzet van 0 is er niets terugverdiend van de constante kosten en zal het totaal van de constante kosten het negatieve bezettingsresultaat zijn. De lijn snijdt de x-as bij 25.000 Bij de normale afzet van 25.000 ijsjes zijn de constante kosten precies terugverdiend. Het bezettingsresultaat is dan 0. De lijn eindigt bij 50.000 op de x-as op de hoogte van 15.000 op de y-asBij een afzet van 50.000 ijsjes is het bezettingsresultaat €15.000 positiefBezettingsresultaat = (W – N) x C/N = (50.000 – 25.000) x €0,60 = €15.000 Zie afbeelding hieronder:

Deze toets bestellen?

Voordeligst
Lidmaatschap ToetsMij
€ 12,99/mnd
  • Snel nog even wat toetsen oefenen? Kies dan onze meest flexibele optie.
  • Je kunt maandelijks opzeggen.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
3 maanden ToetsMij
€ 12,99
€ 10,99/mnd
  • Voordelig en flexibel. Ideaal als je maar een paar maanden toetsen hoeft te gebruiken.
  • Betaal per kwartaal en bespaar hiermee 2 euro per maand.
  • Toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard
1 jaar ToetsMij
€ 12,99
€ 7,50/mnd
  • Favoriete keuze van meer dan 70% van de gebruikers.
  • Betaal slechts 90 euro per jaar en bespaar hiermee 65 euro.
  • Geniet van een volledig jaar toegang tot alle vakken bij ToetsMij.
Kies dit abonnement

Wat krijg je bij een abonnement?

  • Toegang tot alle vakken
  • 20 kwalitatieve oefentoetsen per maand
  • Antwoorden, uitwerkingen en toelichtingen
  • Geen stress voor het maken van toetsen
Eenvoudig en veilig betalen met iDEAL of creditcard

Dit zeggen leerlingen en ouders

9.0

Fijn dat leerlingen alvast een keer een toets kunnen oefenen die eruit ziet zoals op school.

Wij hebben sinds kort Toetsmij, omdat onze dochter het erg lastig heeft met Wiskunde. Op deze manier kan ze het hoofdstuk oefenen met een toets die qua vraagstelling overeenkomt met de toetsen op school. Nu kan ze dit dus eerst oefenen voordat ze de echte toets moet doen. Als docent Engels die werkt met Of Course en All Right kan ik bevestigen dat de toetsen grotendeels overeenkomen met de vraagwijze van de methode zelf. Dat is dus heel fijn voor leerlingen om te oefenen. We hadden heel even een dingetje met het nakijken, want de uitwerkingen werden niet goed weergegeven. Even een mailtje en binnen een dag reactie en ICT ging meteen aan de slag met het herstellen van de uitwerkingen. Super contact, goede dienstverlening! Aanrader!

Lelani van den Berg
10

Zéér tevreden!!

Lid geworden voor mijn zoon in leerjaar 1 van (toen 13) inmiddels 15. Hij zit nu in leerjaar 3 HAVO. Elk boek is makkelijk te vinden en alsmede mailt met een probleem omdat hij Duits krijgt uit een boek van leerjaar 2 word dit zelfs op zondag binnen een half uur opgelost en toegevoegd aan ons account! Zo’n toffe service zie je niet vaak meer! Dus wij zijn zéér tevreden. Sinds we het nu weer gebruiken (tijdje niet gebruikt) scoort hij weer voldoendes en zelf voor wiskunde een 8.8!

Linda Ockers
10

Zeer goed lesmateriaal en topservice

Het les materiaal is door de docenten van mijn zoon beoordeeld als zeer goed. Voorts heb ik een uitstekende service gehad naar aanleiding van een fout die ik zelf maakte bij het verlengen van een abonnement.

Robert

Zoek in meer dan 10.000 toetsen

Echte toetsvragen, precies aansluitend op jouw lesmethode en leerjaar. Voor klas 1 t/m 6 van vmbo-t t/m gymnasium.

Ik zit in het
en doe
ik wil beter worden in