Pulsar Nask1 3e ed FLEX - Hoofdstuk 7 - Basisnatuurkunde oefentoetsen & antwoorden

Bij het absolute nulpunt, 0 K of -273 °C, bewegen de moleculen niet meer. Dit is de laagst mogelijke temperatuur.De drie soorten lichtbundels zijn:Evenwijdige lichtbundelsConvergerende lichtbundelsDivergerende lichtbundelsEen geleider heeft een kleine weerstand en kan dus goed stroom geleiden; een isolator heeft een grote weerstand en kan dus stroom minder goed geleiden.Een kracht kan:De vorm van een voorwerp veranderen.De snelheid van een voorwerp veranderen.De richting van een bewegend voorwerp veranderen.Het gevolg van koolstofdioxide in de lucht is dat er een (versterkt) broeikaseffect optreedt. IJs op de poolkappen en in gletsjers smelten, waardoor de zeespiegel stijgt. Ook verandert het klimaat. Niet waar. Acryl heeft een hogere dichtheid dan water:Acryl heeft een dichtheid van $1,2\ g/cm^3$; Water heeft een dichtheid van $1,0\ g/cm^3$;En dus zal acryl zinken in water.Niet waar. Hoe groter de voorwerpsafstand, des te kleiner is de vergroting: $N = \frac{b}{v}$. (Vul eventueel getallen in en kijk wat het doet met de berekening.)Waar. Een stroomkring bestaat uit een spanningsbron, draden en apparaten. Er kan pas een stroom lopen als de stroomkring gesloten is.Niet waar. Hoe groter de tijd, des te kleiner is de gemiddelde snelheid: $v_{gem} = \frac{s}{t}$. (Vul eventueel getallen in en kijk wat het doet met de berekening.)Niet waar. Warmtestraling wordt ook wel infraroodstraling genoemd. Gegeven:$m = 105,6\ g$$V = 30\ cm^3$ Gevraagd:$\rho = ?\ g/cm^3$ Formule:$\rho = \frac{m}{V}$Berekening:$\rho = \frac{105,6}{30} = 3,52\ g/cm^3$Conclusie:De dichtheid van het voorwerp is $3,52\ g/cm^3$.Het voorwerp is gemaakt van diamant.Het voorwerp zal zinken in het water, omdat:Het voorwerp is gemaakt van diamant en heeft een dichtheid van $3,52\ g/cm^3$.Water heeft een dichtheid van $1,0\ g/cm^3$.Diamant heeft een grotere dichtheid dan water, en zal dus zinken. Teken twee lijnen van de schaduw van Peter langs het lichaam van Peter. Doe dit ook met de schaduw van Rosa. Deze lijnen eindigen in plek 2. De lamp is dus op plek 2. Gegeven:U=230 VU = 230\ VU=230 V Gevraagd:I=? AI = ?\ AI=? A Formule:P=U×IP = U \times IP=U×IBerekening:Op het typeplaatje kan je het vermogen vinden, deze is P=1400 WP = 1400\ WP=1400 W1400=230×I1400 = 230 \times I1400=230×I: 230        : 2301400:230=6,09 A1400 : 230 = 6,09\ A1400:230=6,09 AConclusie:De stroomsterkte door het koffieapparaat is 6,09 A.Gegeven:U=230 VU = 230\ VU=230 VI=6,09 AI = 6,09\ AI=6,09 A Gevraagd:R=? ΩR = ?\ \OmegaR=? Ω Formule:R=UIR = \frac{U}{I}R=IU​Berekening:R=2306,09=37,79 ΩR = \frac{230}{6,09} = 37,79\ \OmegaR=6,09230​=37,79 ΩConclusie:De weerstand in de koffiemachine is 37,8 Ω.Gegeven:P=1400 WP = 1400\ WP=1400 Wt=2 ht = 2\ ht=2 h Gevraagd:E=? JE = ?\ JE=? J Formule:E=P×tE = P \times tE=P×tBerekening:P=1400:1000=1,4 kWP = 1400 : 1000 = 1,4\ kWP=1400:1000=1,4 kWE=1,4×2=2,8 JE = 1,4 \times 2 = 2,8\ JE=1,4×2=2,8 JConclusie:Het energiegebruik van de koffiemachine is 2,8 J.Het symbool is een symbool voor dubbele isolatie. Het elektrische gedeelte is geïsoleerd van de rest van het apparaat. Daardoor komt de buitenkant nooit onder spanning.   Je ziet de flits en je hoort de donder niet gelijktijdig, omdat er een verschil is in geluidssnelheid en lichtsnelheid. (Zie BINAS.)De geluidssnelheid is 343 m/s. De lichtsnelheid is 299 792 458 m/s. Je ziet de flits dus eerder dan dat je de donder hoort, omdat licht sneller is dan het geluid.Gegeven:$v_{geluid} = 343\ m/s$$t = 5,4\ s$ Gevraagd:$s = ?\ m$ Formule:$v = \frac{s}{t}$Berekening:$343 = \frac{s}{5,4}$$343 \times 5,4 = 1852,2\ m$$1852,2 : 1000 = 1,8522\ m$Conclusie:Het onweer is 1,9 kilometer bij je vandaan. Gegeven:$V = 32\ cm^3$ Gevraagd:$m = ?\ g$ Formule:$\rho = \frac{m}{V}$Berekening:De dichtheid van paraffine kan je opzoeken in je BINAS. $\rho = 0,85\ g/cm^3$$0,85 = \frac{m}{32}$$0,85 \times 32 = 27,2\ g$Conclusie:De massa van het kaarsje is 27 gram.Antwoord B.De uitgestraalde warmte van het kaarsje verwarmt het schaaltje. De warmere lucht heeft dus een kleinere dichtheid, stijgt op en neemt zo de warmte mee. Dit noemen we stroming.De warmte van het schaaltje verplaatst zich door de lucht. De moleculen krijgen veel bewegingsenergie. Dit noemen we geleiding. De spoelbak voelt kouder aan.Een metaal is een betere (warmte)geleider dan hout.Antwoord D.Voorbeelden van juiste antwoorden zijn:Eens met Jorike. Metaal geleidt stroom. Wanneer een elektrisch apparaat kapot is, kan er spanning op het aanrechtblad komen te staan. Oneens met Jorike. Elektrische apparaten moeten geaard of dubbel geïsoleerd zijn waardoor er geen (of minder) gevaar is.  Gegeven:Met 1 liter benzine kan Herbie 8 kilometer rijden$s = 34\ km$ Gevraagd:Hoeveel liter benzine verbruikt Herbie?Berekening:We gebruiken een verhoudingstabel:Aantal kilometers81Aantal liter benzine1?Boven delen we door 8, dus onder delen we ook met 8.$1 : 8 = 0,125\ L$Aantal kilometers8134Aantal liter benzine10,125?Boven vermenigvuldigen we met 34, dus onder vermenigvuldigen we ook met 34.$0,125 \times 34 = 4,25\ L$Conclusie:Herbie verbruikt 4,25 liter benzine tijdens een rit van 34 kilometer.Gegeven:$V = 4,25\ L$ Gevraagd:$E = ?\ J$ Formule:$E = verbrandingswarmte \times V$Berekening:De verbrandingswarmte van benzine zoek je op in BINAS tabel 19.$Verbrandingswarmte\ benzine = 33 \cdot 10^9\ J/m^3$$V = 4,25 : 1000 = 0,00425\ m^3$$E = 33 \cdot 10^9 \times 0,00425 = 14,0 \cdot 10^7\ J$Conclusie:Herbie heeft $14,0 \cdot 10^7\ J$ verbruikt aan energie. Gegeven:I=34 mAI = 34\ mAI=34 mAU=12 VU = 12\ VU=12 V Gevraagd:P=? WP = ?\ WP=? W Formule:P=U×IP = U \times IP=U×IBerekening:I=34:1000=0,034 AI = 34 : 1000 = 0,034\ AI=34:1000=0,034 AP=12×0,034=0,408 WP = 12 \times 0,034 = 0,408\ WP=12×0,034=0,408 WConclusie:Het vermogen van het lampje is 0,41 W.Gegeven:t=30 dagent = 30\ dagent=30 dagenPlamp=0,41 WP_{lamp}= 0,41\ WPlamp​=0,41 W Gevraagd:E=? JE = ?\ JE=? JIs er voldoende energie om de accu te kunnen starten? Formule:E=P×tE = P \times tE=P×tBerekening:t=30×24=720 uurt = 30 \times 24 = 720\ uurt=30×24=720 uurPlamp=0,41:1000=0,00041 kWP_{lamp}= 0,41 : 1000 = 0,00041\ kWPlamp​=0,41:1000=0,00041 kWE=0,00041×720=0,30 kWhE = 0,00041 \times 720 = 0,30\ kWhE=0,00041×720=0,30 kWh heeft de camper verbruikt na 30 dagenEr zit dus nog 0,96–0,30=0,66 kWh0,96 – 0,30 = 0,66\ kWh0,96–0,30=0,66 kWh in de accu. Dit is meer dan de helft van de opgeslagen energie in de accu. Conclusie:Ja, de camper kan nog gestart worden, omdat er nog 0,66 kWh in de accu is opgeslagen. Dit is meer dan de helft van de oorspronkelijke hoeveelheid energie in de accu.Door het lampje loopt een grotere/kleinere stroom dan door het gloeilampje.Het lampje heeft een grotere/kleinere weerstand dan het gloeilampje.Het lampje geeft meer/minder warmte af dan het gloeilampje.Het lampje heeft een hoger/lager rendement.Toelichting:De stroom kan je berekenen met de formule P=U×IP = U \times IP=U×I. Het vermogen van het gloeilampje is groter dan die van het lampje, dus moet de stroom door het gloeilampje groter zijn dan de stroom door het lampje. Door het lampje loopt dus een kleinere stroom dan door het gloeilampje. (Vul eventueel getallen in en kijk wat het doet met de berekening.)De weerstand bereken je met de formule R=UIR = \frac{U}{I}R=IU​. Hoe groter de stroomsterkte, des te kleiner is de weerstand. (Vul eventueel getallen in en kijk wat het doet met de berekening.) Dus het lampje heeft een grotere weerstand dan het gloeilampje.Gloeilampen staan erom bekend dat ze meer energie kwijt zijn aan het omzetten van warmte dan het omzetten van licht.Een lampje heeft dus een hoger rendement. De juiste vormen van warmtetransport zijn:Stroming: de warmte verwarmt de lucht rond de verwarming. De warme lucht stijgt op en neemt zo de warmte mee.Straling: de buitenkant van de verwarming straalt warmte uit. Antwoord D.Deze stekker heeft een randaarde. De randaarde voert de stroom af naar de aarde toe, mocht de buitenkant van het apparaat onder spanning te komen staan.Gegeven:$P = 720\ W$$U = 230\ V$$I_{max} = 16\ A$ Gevraagd:Hoeveel verwarmingen kan Marjolein maximaal op de groep aansluiten? Formule:$P = U \times I$Berekening:$P_{max} = 230 \times 16 = 3680\ W$$aantal\ verwarmingen = \frac{3680}{720} = 5,11$Conclusie:Er kunnen maximaal 5 verwarmingen aangesloten worden op de groep.